Een zachte landing op de middelbare school

03 april 2019

"Volgens mij hebben we in het onderwijs twee grote uitdagingen: gelijke kansen creëren én de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs soepeler maken", zegt Bert-Jan Kollmer, schoolbestuurder bij Stichting OVO in Gorinchem. "Toen ik 4,5 jaar geleden als bestuurder begon, wilde ik daar iets aan veranderen." Dat is gelukt. Bij Stichting OVO werken leraren en intern begeleiders uit het primair onderwijs nauw samen met leraren en brugklas- en zorgcoördinatoren uit het voortgezet onderwijs om leerlingen zacht te laten landen.

Het verbinden van personeelsleden uit het primair (po) en voortgezet onderwijs (vo) was hierbij cruciaal. Kollmer bracht de schoolteams van de acht basisscholen en vier middelbare scholen van OVO bij elkaar. Hij vroeg ze elkaar te vertellen waar ze trots op zijn, wat hun school uniek maakt. Maar ook de dingen die nog niet goed gingen, kwamen aan bod. "Van elkaar leren en elkaar versterken, dat is wat ik voor ogen had.", vertelt Kollmer. "Tenslotte vroeg ik hen na te denken over hoe we de overgang van het po naar het vo soepeler kunnen maken. Ik vind het keuzemoment voor leerlingen in Nederland idioot vroeg. De keuze voor het vervolgonderwijs met twaalf jaar is cruciaal. Want het wordt steeds lastiger om diploma’s te stapelen of te wisselen van niveau."

Dat eerste overleg ligt aan de basis van wat nu OVO Talentontwikkeling heet. Dit programma zorgt ervoor dat leerlingen van groep 1 tot en met het eindexamen doorlopend worden begeleid. "Tijdens die eerste bijeenkomst met het po en vo samen werd duidelijk dat de leraren kansen zagen voor het vak Engels. Daar zijn we dan ook mee gestart in het eerste jaar. We besloten dat op alle basisscholen Engels vanaf groep 1 werd aangeboden. De leraren van de kleuterklassen werden bijgeschoold door de docenten uit het vo. Zij verzorgen ook de lessen Engels in groep 8. We merkten dat dit een mooie eerste stap was in het creëren van een doorgaande leerlijn. Maar we wilden hierin verder gaan.", zegt Kollmer.

Van elkaar leren en elkaar versterken. Dat is wat ik voor ogen had

"Het is eigenlijk te gek voor woorden dat intern begeleiders van basisscholen en zorgcoördinatoren van middelbare scholen niet regelmatig met elkaar overleggen", vult Jan van Veen aan. Van Veen is algemeen directeur van de basisscholen van Stichting OVO en coördinator van de doorgaande leerlijn binnen de stichting. Nu overleggen ze vier tot vijf keer per jaar over leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. "Het is zonde dat de kennis die ib-ers in acht jaar opbouwen over leerlingen verloren gaat op het moment dat een kind naar de middelbare school gaat", aldus Van Veen. Ook overleggen leraren van groep 8 al in november met brugklascoördinatoren over het schooladvies. "Zo weten kinderen en ouders al vroeg waar ze aan toe zijn. Mocht de eindtoets in de lente een ander beeld geven dan het schooladvies, kan het schooladvies altijd bijgesteld worden."

Het programma OVO Talentontwikkeling bevat hiernaast nog speciale trajecten rondom muziekonderwijs, hoogbegaafde leerlingen en taal en rekenen. Ook zijn er schakelprogramma’s voor de middelbare school. Leerlingen van groep 8 kunnen bijvoorbeeld alvast een ochtend per week wennen op de beoogde middelbare school.

Ik kan in mijn eentje het onderwijsbestel niet veranderen. Wat ik wél kan doen is de overgang van het po naar het vo zachter maken binnen mijn bestuur

Toch wil bestuurder Bert-Jan Kollmer meer: "Ik zie het 10-14 onderwijs als een lichtpuntje als het gaat om de doorgaande leerlijn. Deze tienercolleges verzorgen onderwijs voor een heel klein groepje leerlingen. Binnen OVO werken we nu aan een nieuw project waarbij we alle leerlingen van groep 6 tot en met klas 2 van de middelbare school willen laten volgen door een team van leraren uit het po en vo." Tijdens deze periode worden de leerlingen keer gevolgd middels meerdere formatieve toetsen, zodat de ontwikkeling goed gevolgd wordt. Ook bekijkt het team aan welke vakken of vakgebieden de leerling wat harder moet trekken. Dit gebeurt in goed overleg met de ouders. Op die manier weet de school beter waar en wanneer het moet bijsturen om de leerling om het juiste niveau te krijgen. Het idee is dat het kind, eenmaal in de vierde klas, ook echt op dat niveau zit. "De eindtoets en de overgang naar het middelbare onderwijs blijft bestaan. Ik kan in mijn eentje het onderwijsbestel niet veranderen", geeft Kollmer aan. "Wat ik wél kan doen is de overgang van het po naar het vo zachter maken binnen mijn bestuur. Ik hoop dat we hiermee ook andere schoolbesturen inspireren. Organiseer een goed gesprek tussen leraren in het po en vo en geef schoolteams de verantwoordelijkheid. Dan kun je echt dingen veranderen."

Dit bericht is geschreven door de PO-raad.