Inzet portfolio's bij overgangsbeleid

06 juli 2021

Tot de coronacrisis was zittenblijven op veel scholen standaard onderdeel van het bevorderingsbeleid. Het afstandsonderwijs bracht daar verandering in. Rector Carlijn Harink vertelt op welke manier haar school het bevorderingsbeleid vorig jaar wijzigde én wat de school ook dit schooljaar anders aanpakt.

Al tijdens de eerste lockdown besloot de schoolleiding van Openbaar Lyceum De Amersfoortse Berg niet te willen vasthouden aan het bestaande bevorderingsbeleid. “Daarin hing het besluit over het wel of niet overgaan vooral af van cijfers”, vertelt rector Carlijn. “Door het afstandsonderwijs hadden leerlingen minder kansen om cijfers op te halen. Bovendien had niet iedereen thuis dezelfde mogelijkheden of ondersteuning. Daar mochten leerlingen niet de dupe van worden.” Carlijn en haar collega’s wilden het besluit over het wel of niet overgaan liever baseren op de vraag: verwachten we dat een leerling in staat is het volgende jaar te halen? Carlijn: “Als we dachten dat een leerling een kans had, dan wilden we die kans bieden.”

Aanpassing overgangsbeleid

Die beslissing had een ingrijpend gevolg: de school liet voor het eerst de ondergrens in het bevorderingsbeleid los. “Leerlingen onder een bepaalde score zouden daardoor niet automatisch blijven zitten”, vertelt Carlijn. Om zicht te houden op de ontwikkeling en persoonlijke situaties van leerlingen, liet De Amersfoortse Berg leerlingen tijdens het afstandsonderwijs een portfolio bijhouden. Met de aanvullende informatie uit het portfolio maakten leraren de beslissing of een leerling wel of niet kon overgaan. Carlijn: “In de onderbouw hadden we al enige ervaring met portfolio’s, maar die speelden niet eerder zo’n grote rol in het overgangsbeleid.”

Inzet van portfolio’s

De portfolio’s werden vorig schooljaar alleen verplicht voor leerlingen die bij de start van de lockdown te lage cijfers hadden om over te gaan. “We wilden vooral van deze leerlingen de ontwikkeling stimuleren en in de gaten houden”, legt Carlijn uit. “Ook wilden we achterhalen wat leerlingen zelf vonden van hun cijfers. Gaf het daadwerkelijk aan wat hij of zij kan of weet? Of speelde er iets anders, waardoor de cijfers tegenvielen?” In de portfolio’s hielden de leerlingen bij wat ze leerden tijdens het online onderwijs, reflecteerden ze op hun studiehouding en dachten ze na over leerstrategieën om de achterstanden voor bepaalde vakken in te halen. Carlijn: “Het portfolio geeft een completer beeld van een leerling. Daardoor konden we beter rekening houden met persoonlijke situaties. Dat wilden we bereiken met het aangepaste bevorderingsbeleid.”

Een aanrader

Terugkijkende zijn Carlijn en haar collega’s positief over de inzet van portfolio’s. Zo positief zelfs, dat ze het portfolio dit schooljaar voor alle leerlingen introduceren. Carlijn: “We merkten vorig jaar dat het echt meerwaarde biedt. Zowel voor leerlingen als leraren. Leerlingen voelden meer regie: door het portfolio konden ze zelf een deel van de eigen ontwikkeling zichtbaar maken. Daardoor hadden leerlingen zelf meer invloed op de beslissing of ze wel of niet over zouden gaan. We zagen een verbetering in hun inzet en motivatie. Leraren vinden het een handig instrument om ook studievaardigheden en de werkhouding van de leerling mee te nemen tijdens de beoordeling. Daarnaast geven de reflecties van leerlingen hen concrete aanknopingspunten om met de leerling en soms de ouders in gesprek te gaan. Dat hebben zij als heel behulpzaam ervaren.”

Intensieve begeleiding

Carlijn beveelt het werken met portfolio’s aan aan alle vo-scholen. Maar er zijn aandachtspunten. Met stip op nummer één: de werklast voor leraren. Carlijn: “Het begeleiden van leerlingen bij het maken van portfolio’s is heel intensief. Veel van onze leerlingen hebben nog hulp nodig om hun leerdoelen te bepalen en moeten nog leren reflecteren. Het leerdoel-denken is voor onze leerlingen relatief nieuw. We staan als school midden in een ontwikkeling waarin de leerling steeds meer eigenaarschap krijgt.”

Wisselende resultaten

Een ander aandachtspunt: meer leerlingen dan voorheen gingen over naar het volgende schooljaar. Dat pakt nu wisselend uit, merken Carlijn en haar collega’s. Carlijn: “Veel leerlingen die op basis van het portfolio de kans kregen om over te gaan, lijken het nu moeilijker te hebben dan andere leerlingen. Onze mentoren onderzoeken nog waar dat aan ligt. Heeft het te maken met de situatie nu, die nog steeds niet normaal is, of zit de leerling toch niet op de juiste plek?” Op die vraag heeft Carlijn nog geen antwoord. Valt haar dat tegen? “Nee. Ik denk dat we er goed aan doen om leerlingen kansen te bieden. Dan is het niet erg om later te beseffen dat een andere route voor de leerling uiteindelijk toch beter is.”

Niet terug naar het oude beleid

Die andere route kán ook zittenblijven betekenen, vindt Carlijn. Ze weet dat onderzoek naar zittenblijven een overwegend negatief effect laat zien op de prestaties van leerlingen. “Ik sta er niet negatief tegenover”, vertelt ze. “Maar als een leerling nog voldoende tijd heeft op school om zich te herstellen, ben ik er geen voorstander van.” Als het aan haar ligt, laat haar school de ondergrens voor leerlingen met lage scores dan ook definitief los. En de portfolio’s? “Die blijven wat mij betreft. Het is een handig instrument om voor iedere leerling afzonderlijk te kunnen bepalen wat het beste is voor diens ontwikkeling. Dat is waar het bevorderingsbeleid over moet gaan. Alleen naar cijfers kijken kan echt niet.”