Meer ruimte voor onderwijs buiten de school

18 november 2015

Leerlingen die wegens psychische of lichamelijke redenen (tijdelijk) helemaal of gedeeltelijk niet naar school kunnen, mogen voortaan een deel van het onderwijs buiten de school volgen. In zeer uitzonderlijke situaties kan dit onderwijs ook worden gevolgd bij een particuliere instelling. Dat staat in een brief die staatssecretaris Dekker op 18 november aan de Tweede Kamer stuurde. De VO-raad en PO-Raad zijn blij met de extra ruimte voor leerlingen, maar tegelijkertijd bang voor juridisering en het ontstaan van nieuwe criteria voor ‘een uitzonderlijke situatie’, die leiden tot extra bureaucratie.

In de brief van Dekker staat dat voor leerlingen in een aantal situaties onderwijs op een andere locatie dan de school mogelijk wordt. Dit kan als: 

  • leerlingen om lichamelijke of psychische redenen (tijdelijk) gedeeltelijk of helemaal niet naar school kunnen. In zeer uitzonderlijke situaties, waarin de school en het samenwerkingsverband (nog) niet in staat zijn een passend aanbod te bieden, mogen zij dan ook onderwijs aan een particuliere instelling volgen, bekostigd door het samenwerkingsverband.
  • leerlingen tijdelijk in het buitenland verblijven. Voor deze leerlingen wordt het mogelijk om onder strikte voorwaarden tijdelijk het onderwijs op afstand te volgen. Afspraken hierover worden in overleg met en onder verantwoordelijkheid van de school vastgelegd in een individueel onderwijsplan en uitgevoerd.
  • leerlingen een bijzonder talent op het gebied van sport en cultuur hebben. Voor deze leerlingen wordt geregeld dat zij in uitzonderlijke gevallen ten behoeve van de ontwikkeling van hun talent schooltijd mogen missen. Dit punt geldt specifiek voor po-leerlingen. In het vo was dit al mogelijk.


Verder worden de regels rondom thuisonderwijs aangepast: thuisonderwijs moet aan kwaliteitseisen gaan voldoen en de Onderwijsinspectie gaat daar toezicht op houden.

Risico's 

De sectorraden zijn positief over de extra mogelijkheden die er komen voor leerlingen om, als ze wegens bovengenoemde redenen niet de volledige onderwijstijd op school kunnen volgen, op een andere plek dan de school toch onderwijs te krijgen.  

In het geval van psychische of lichamelijke redenen, kunnen zij dit onderwijs in zeer uitzonderlijke situaties ook aan een particuliere instelling volgen. De sectorraden verwachten dat dit weliswaar een prikkel kan zijn voor scholen, hun besturen en samenwerkingsverbanden om in individuele gevallen beter passend onderwijs te organiseren, maar zien ook risico’s.

Zo is het denkbaar dat voor het definiëren van wat nu precies een ‘uitzonderlijke situatie’ is, nieuwe criteria zullen ontstaan. Uit eerdere ervaringen met de indicatiestelling onder de voormalige REC’s is gebleken dat dergelijke zogenaamd onafhankelijke criteria enkel leiden tot bureaucratie. Ook bestaat het gevaar dat niet de instelling (school of particulier) met het beste aanbod voor een leerling, maar de instelling die hun aanbod het beste presenteert, ‘wint’.

Daarnaast lijkt de aanpassing in de regels een versterking voor de positie van ouders, maar als scholen en ouders hiermee in toenemende mate met elkaar in juridische procedures verwikkeld raken, werkt de verruiming uiteindelijk voor alle partijen averechts, waarschuwen de sectorraden.

Effecten nauwgezet volgen

De VO-raad en PO-Raad willen daarom dat de effecten van deze aanpassing nauwgezet gevolgd worden en dat er binnen een jaar een grondige evaluatie komt.