Scholen sturen niet gericht op hogere inspectiescores

28 oktober 2015

Scholen sturen niet of in geringe mate op hun aannamebeleid of doorstroombeleid om daarmee tot hogere inspectiescores te komen. Daar waar de beïnvloeding van indicatoren van het onderwijsresultatenmodel gericht plaatsvindt zijn inmiddels aanpassingen gedaan. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Sturen op cijfers en rendementen’ dat staatssecretaris Dekker samen met een beleidsreactie op 27 oktober 2015 naar de Tweede Kamer stuurde.

Lees het Eindrapport 'Sturen op cijfers en rendementen' met beleidsreactie

Het onderzoek laat zien dat er voor de meeste ongewenste effecten geen of in enkele gevallen een zwakke relatie is tussen het gedrag van scholen en het onderwijsresultatenmodel van de inspectie.  Zo bieden scholen steeds meer homogene brugklassen aan omdat ouders hier expliciet om vragen of omdat dit docenten meer mogelijkheden biedt om te differentiëren. Ook het feit dat scholen selectiever worden bij plaatsing, doorstroom of stapelen heeft ermee te maken dat scholen leerlingen reële kansen willen bieden, mede vanuit de optiek van de aangescherpte exameneisen in 2011 en 2012. Dat scholen selectiever worden, heeft ook te maken met de forse verhoging van het scholingsniveau tussen 1990 en 2012. Het aandeel leerlingen dat in de derde klas havo of vwo bezocht, is in die periode gestegen van 32% naar 44%. Tussen 2012 en 2014 liep het aandeel havo/vwo iets terug, tot 42 procent. In die periode daalde echter het percentage zittenblijvers en stegen de slagingspercentages. Het onderzoek wijst eveneens uit dat er geen risicoleerlingen door scholen worden geweerd. 

Indicator CE-SE krijgt door nieuw resultatenmodel andere rol

Van de indicator CE-SE gaat daarentegen wel een sturend effect uit. Deze indicator leidt tot een sterke focus op het centraal examen en gerichte sturing door scholen om het verschil tussen het schoolexamen en het centraal examen tot zelfs op vakniveau te minimaliseren. In het nieuwe onderwijsresultatenmodel dat vanaf 1 augustus 2016 van kracht wordt, krijgt deze indicator een andere rol en wordt deze alleen nog als risico-indicator gehanteerd. De VO-raad heeft steeds gewezen op de ongewenste en onbedoelde effecten van deze indicator en is blij dat deze indicator in het nieuwe model niet meer wordt meegewogen. Deze indicator was met het aanscherpen van de exameneisen in 2011 en 2012  feitelijk al overbodig geworden.

VO-scholen niet straffen bij afstroom na dubbeladvies

Ook blijkt er een effect tussen de afname van gemengde basisschooladviezen en het leerresultatenmodel. VO-scholen pleiten in een aantal regio’s gericht voor het afgeven van enkelvoudige adviezen door het primair onderwijs. Het basisschooladvies is het vertrekpunt voor de berekening van de leerresultaten voor het VO en daarmee is het van groot belang dat het een passend advies is. Door de recente ontwikkeling om gemengde adviezen anders te wegen, is de angel uit deze kwestie en zal de huiver ten aanzien van gemengde adviezen snel verdwijnen.

Aanleiding voor onderzoek waren signalen van strategisch gedrag van scholen

Het ministerie gaf in 2014 Researchned opdracht voor het onderzoek naar aanleiding van signalen dat scholen gericht en strategisch zouden sturen op het behalen van goede examenresultaten en hogere rendementen in onderbouw en bovenbouw. Ongewenste effecten als de afname van brede brugklassen, de vermindering van het opstromen en stapelen in het stelsel, een toename van enkelvoudige adviezen en het weigeren van risicoleerlingen zouden het gevolg kunnen zijn van strategisch gedrag van scholen en leiden tot een eenzijdige focus op de indicatoren van de inspectie. De VO-raad maakte deel uit van de begeleidingscommissie van het onderzoek dat bestond uit een data-analyse en diepte-interviews.