Steeds vaker passend onderwijs gerealiseerd voor leerlingen

07 december 2015

‘In veel regio’s is een beweging op gang gekomen, waardoor het vaker lukt om leerlingen een passende plek te bieden en passend onderwijs voor hen te realiseren. Steeds meer lukt dit op een reguliere school. Wel zijn er nog grote verschillen tussen scholen en samenwerkingsverbanden.’ Dit schrijft staatssecretaris Dekker in de achtste voortgangsrapportage passend onderwijs, die hij op 7 december naar de Tweede Kamer stuurde.

In de voortgangsrapportage concludeert de staatssecretaris dat ‘het overgrote deel van de leerlingen zonder problemen een passende plek vindt in het onderwijs’. Scholen en samenwerkingsverbanden hebben flinke stappen gezet wat betreft het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte van leerlingen en het creëren van een daarop aansluitend ondersteuningsaanbod.  

In een aantal gevallen lukt het nog niet om een passende plek te realiseren en zitten leerlingen (tijdelijk of deels) thuis, zo schrijft Dekker. Hij wijst in dit kader op de beschikbare ondersteuning voor samenwerkingsverbanden om het aantal thuiszitters terug te dringen, in de vorm van onderwijsconsulenten, onderwijszorgconsulenten en een tijdelijk interventieteam onderwijs en zorg. Ook kan een adviseur (vanuit bijvoorbeeld jeugdzorg of het swv) worden gekoppeld aan een leerling die is uitgevallen of dreigt uit te vallen; deze adviseur zoekt samen met betrokkenen naar een oplossing. Daarnaast kunnen uitspraken van de geschillencommissies ertoe leiden dat impasses bij het vinden van een goede plek opengebroken worden.   

Als het alsnog niet lukt om een passende plek te vinden voor een leerling, kan een oplossing geforceerd worden via doorzettingsmacht. 60% van de samenwerkingsverbanden heeft een vorm van doorzettingsmacht georganiseerd, veel andere samenwerkingsverbanden zijn hiermee bezig. 

Onderwijs op een andere locatie 

Naast de hierboven genoemde maatregelen, kondigde Dekker in november aan dat leerlingen die wegens psychische of lichamelijke redenen (tijdelijk) helemaal of gedeeltelijk niet naar school kunnen, voortaan een deel van het onderwijs elders mogen volgen. In zeer uitzonderlijke situaties kan dit ook bij een particuliere instelling. Deze maatregel maakt nieuwe vormen van maatwerk mogelijk en draagt verder bij het terugdringen van het aantal thuiszitters.  

Zorgplicht 

Een aandachtspunt is dat nog niet alle scholen en samenwerkingsverbanden hun verantwoordelijkheid nemen en nog niet altijd de ruimte benutten die het wettelijke kader biedt. ‘Daarom worden zij nader geïnformeerd over wat zorgplicht betekent en wat hun verantwoordelijkheden zijn. Scholen en samenwerkingsverbanden die zich onttrekken aan die verantwoordelijkheid worden hierop aangesproken door de inspectie’, zo schrijft Dekker. 

Informatie ouders

In de voortgangsrapportage komt naar voren dat ouders nog niet altijd goed geïnformeerd worden over de ondersteuning(smogelijkheden) voor hun zoon of dochter, de aanmeldprocedure en het bestaan van de geschillencommissies en onderwijszorgconsulenten. Om samenwerkingsverbanden te helpen ouders beter te informeren, heeft de ouderorganisatie Ouders & Onderwijs een informatietoets ontwikkeld. Hiermee kan worden nagegaan of de informatie op bijvoorbeeld de websites van de samenwerkingsverbanden voldoende houvast biedt.

Bureaucratie

Een belangrijke doelstelling van passend onderwijs was het terugdringen van onnodige bureaucratie. Uit recent onderzoek blijkt dat de algemene lijn wat betreft ervaren bureaucratie vergelijkbaar is met de situatie van voor passend onderwijs. De administratieve en overlegtaken worden - met name in het speciaal onderwijs -  nog als behoorlijk tijdrovend, maar tegelijkertijd ook als nuttig en niet erg ingewikkeld ervaren. Nieuwe taken rond leerlingenzorg worden nog als erg ingewikkeld gezien. De komende tijd zal een werkgroep bestaande uit de sectororganisaties en Lesco (branchevereniging (v)so) zich verder inzetten om onnodige bureaucratie terug te dringen.  

Lwoo en pro 

In de voortgangsrapportage concludeert staatssecretaris Dekker dat de inpassing van leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) in het stelsel van passend onderwijs op koers ligt. Een derde van de swv’en wil gebruik gaan maken van de mogelijkheid tot opting-out. In 2016 wordt – mede op basis van onderzoek vanuit het NRO - een beslissing genomen over het loslaten van de landelijke toelatingscriteria voor het lwoo en de verevening van de middelen voor lwoo en pro.

Ontvlechten en invlechten

In de sectorakkoorden po en vo is de afspraak opgenomen om het so en vso te ontvlechten of het vso in de WVO in te vlechten. Tijdens regiobijeenkomsten over dit thema zijn twijfels ontstaan over het nut van ontvlechting voor de leerlingen met het perspectief dagbesteding. De VO-raad gaat hierover met de PO-Raad en het ministerie van OCW in gesprek. In de volgende voortgangsrapportage wordt hierover nader gerapporteerd.