Goed afsluitend schoolexamen heeft een ‘strak’ PTA

20 april 2022

De wijziging van het Eindexamenbesluit VO stelt scholen voor een aantal uitdagingen. Zo moet het afsluitend karakter van het schoolexamen goed zijn geregeld. Hoe doe je dat, op een manier die past bij jouw school? Hoe krijg je docenten mee in het terugbrengen van het aantal toetsen en kun je formatief evalueren én leerlingen gemotiveerd houden? Aan het woord: het Bindelmeer College, Curio en !mpulse Leeuwarden.

Een PTA moet ‘strak’ zijn, vindt directeur Kees Buijtelaar van het Bindelmeer College in Amsterdam-Zuidoost (vmbo). Zijn school toetst vier keer per vak. Hooguit één toets valt aan het eind van het derde leerjaar; de andere drie in het examenjaar en ze wegen allemaal voor 25%. Buijtelaar: “PTA’s raken al te gemakkelijk vervuild. Als mensen tussendoor gaan aftoetsen, krijg je een opeenstapeling van toetsen. Het schoolexamen is echter niet bedoeld om kinderen bij de les te houden; PTA’s moeten worden gevuld met echte schoolexamens die voldoen aan bepaalde normen. Je toetst wat je moet toetsen en die stof moet goed zijn behandeld. Een afsluitend schoolexamen gaat niet over één hoofdstuk. Je toetst grondig en zo breed mogelijk.”

Die criteria leiden tot gesprekken binnen de secties: wat is nou echt een examenonderdeel? Docenten die toch neigen naar meer toetsen, worden aangesproken door de examencommissie: hoe kan het dat je al die kleine toetsjes nodig hebt om een onderdeel af te sluiten? 

Vanuit de visie 

Het afsluitend karakter van het schoolexamen moet voortvloeien uit je visie op onderwijs, vindt Marco ten Hoff, lid van de examencommissie en docent wiskunde bij !mpulse Leeuwarden (vmbo-t, havo, vwo). Deze vernieuwingsschool, opgericht in 2015, werkt vanuit dialoog met leerlingen. Er zijn leerling-gestuurde onderzoeken; de docenten coachen bij het werken aan competenties, zelfsturing en zelfreflectie. Het !mpulse-team ging een aantal jaren geleden in gesprek over beoordelen en toetsen en kwam zo tot een visiedocument. “Vervolgens hebben we drie sessies gehouden met collega’s over toetsing en de visie. De visie kreeg van daaruit vorm. De kern is dat we zoeken naar een passende leerroute voor elke leerling. Bij de toetsing kijken we wat het toetsresultaat moet betekenen voor het lesprogramma van de individuele leerling: wat heeft hij nodig om de volgende stap te maken?”

Ten Hoff: “In de onderbouw toetsen we zo lang mogelijk formatief en zo minimaal mogelijk summatief. En we toetsen alleen wat verplicht is in het schoolexamen.” Zo werden de PTA’s minder omvangrijk. De meeste vakken hebben nu nog vier of vijf toetsen. Secties die meer willen toetsen, moeten dat in hun vakleerplan verantwoorden. 

Stof één keer toetsen

Ten Hoff: “Al met al heeft het schoolexamen nu echt een afsluitend karakter. Elementen die zijn getoetst, komen in principe niet nog een keer terug. Waar het schoolexamen eerst een verkapt centraal examen was, om maar zo dicht mogelijk bij het CE-cijfer te zitten, is het nu een heel schooleigen programma. Docenten gaan op zoek naar vormen die passen bij onze school. Inmiddels kunnen vmbo-t leerlingen bijvoorbeeld bij wiskunde het statistisch onderzoek in het profielwerkstuk doen.” 

Inmiddels is !mpulse Leeuwarden bezig met de volgende stap. Vaksecties kijken of ze samen bepaalde schoolexamenonderdelen kunnen afnemen, zodat de toetsdruk voor leerlingen nog verder afneemt. De verwachting is ook dat op deze manier de toetsen contextrijker worden. De leraren maatschappijleer overwegen bijvoorbeeld om samen met de collega’s van geschiedenis een PTA-onderdeel af te nemen over staatsinrichting. 

Leerling centraal

Ook de beroepsopleider Curio (vmbo en mbo, West-Brabant) kijkt naar het schoolexamen vanuit de eigen visie. Uitgangspunt is: ‘de leerbehoefte van de leerling centraal’. Jet de Bie, secretaris examencommissie en beleidsadviseur examinering vmbo: “We willen maatwerk leveren en leerlingen stimuleren om een leven lang te leren.” De uitdaging is om Curio-breed vanuit die visie te werken, en daarbij toch de verschillende locaties eigen ruimte te geven. “We willen dat iedere school zijn eigen identiteit behoudt. Eén school doet veel aan theater, een ander aan techniek of groen. Zij brengen die identiteit met extra vakken naar voren. Daar passen ze hun schoolexamens op aan.”

‘De leerbehoefte van de leerling centraal’ leidde onder andere tot een sterke reductie van het aantal toetsen. “Sommige leerlingen hadden, bij ons maar ook op andere scholen, in de bovenbouw meer dan 200 schoolexamentoetsen. Nu mogen alle exameneenheden maar één keer afgetoetst worden. Dat geeft leerlingen veel lucht.”

Curio zette een nieuwe examenorganisatie op. De zes examencommissies (1 voor vmbo en 5 voor de verschillende mbo-sectoren) overleggen nauw met elkaar en er is één centrale examencommissie. Zo sluit de examinering van vmbo en mbo goed op elkaar aan. 

Dat toetsen om te toetsen, daar moeten we van af. Wij vinden dat je zaken één keer moet afsluiten en dan doorgaan naar het volgende

Jet de Bie secretaris examencommissie en beleidsadviseur examinering vmbo bij Curio

Formatief toetsen

Met behulp van formatief toetsen kan de docent kijken waar de leerling staat en wat hij nog moet leren. Buijtelaar: “We weten hoe moeilijk het is voor onze leerlingen om theorie tot zich te nemen. Je moet de kostbare tijd, zeker in de bovenbouw, niet besteden aan toetsing, maar aan voorbereiding daarop. Het gaat erom dat er geleerd wordt, dat is waar onze school op draait. Het onderwijs moet constant in dienst zijn van de leerling. We zijn niet klaar als we het hoofdstuk in het boek hebben afgerond. Iets wat je een maand geleden hebt uitgelegd en wat is begrepen, kan nu weer weg zijn.” 

“De eerste keer dat je formatief toetst is het gewoon een ramp”, zegt hij. “De kinderen weten totaal niet wat het is. Dan moet je uitleg inbouwen en niet in de stress schieten met veel toetsjes. Heeft iemand een vijf gescoord? Dan vraag je: snap je wat je moet doen voor een SE? Je hebt nog X kansen om dit te repareren, en dan is er het schoolexamen. Die bewustwording moet er gewoon komen bij leerlingen.”

Leerlingen én docenten moeten anders leren denken, onderstreept De Bie. “Op de basisschool wordt vooral formatief getoetst, maar zodra kinderen op de middelbare school komen, regent het summatieve toetsen. Docenten redeneren: dan leren de leerlingen tenminste. Dat toetsen om te toetsen, daar moeten we van af. Wij vinden dat je zaken één keer moet afsluiten en dan doorgaan naar het volgende. Die werkwijze kun je het beste geleidelijk, vanaf de eerste klas, invoeren.” Een paar voorop lopende scholen zijn enkele jaren geleden begonnen met formatief toetsen in het eerste en tweede leerjaar. Deze werkwijze gaat met de leerlingen mee naar leerjaar drie en vier. De andere scholen zullen volgen.

Buijtelaar: “Ik vind toetsen het minst belangrijke van alles wat we doen. Je hebt een strenge examensecretaris nodig die zodra dat vele toetsen weer de kop op steekt, zegt: dit willen we niet. Dan gaan we meteen in discussie met de secties.”

Kanteling 

Sommige docenten zijn bang dat, wanneer je veel summatieve toetsen schrapt, leerlingen onvoldoende kansen krijgen om een hoog cijfer te halen, vertelt De Bie. “Maar je moet anders kijken: je geeft ze juist meer kansen omdat je naar een goed cijfer gaat toewerken. Dat besef zorgde voor een kanteling.” Ook corona bracht inzicht: “Toen we minder konden toetsen, merkte iedereen dat dat prima werkte.”

Wij hebben in 2016 onze visie herzien en ons DNA opgesteld. Daar vallen we zoveel mogelijk op terug, voor alle elementen in de school, dus ook voor toetsing en afsluiting

Marco ten Hoff lid examencommissie en docent wiskunde bij !mpulse Leeuwarden

Formatief evalueren lukt de ene collega al beter dan de andere, zegt Ten Hoff. “De jongste collega’s hebben dat in hun opleiding meegekregen en doen het al veel meer.” Het hele !mpulse-team wordt hier momenteel in getraind. Ook het Bindelmeer College organiseert hiervoor scholing. Toch wordt er ook nu in zekere zin al formatief gewerkt, zegt Buijtelaar: “Elke docent begint de les met doelen op het bord, stof terughalen en checken of de klas het nog steeds begrijpt.”  

Borgen

Je moet je toetsbeleid vastleggen en blijven bespreken, zegt Ten Hoff, “zeker wanneer je je onderwijs anders gaat organiseren dan gebruikelijk is. Mensen hebben de neiging om terug te vallen op wat ze kennen. Als je dingen wilt veranderen, moet je constant in gesprek blijven over wat je belangrijk vindt. Wij hebben in 2016 onze visie herzien en ons DNA opgesteld. Daar vallen we zoveel mogelijk op terug: dit is hoe wij als collectief naar onderwijs kijken. Dat geldt voor alle elementen in de school, dus ook voor toetsing en afsluiting.” 

De examencommissie van !mpulse voert twee keer per jaar een gesprek met alle vaksecties. Daaraan voorafgaand levert de vaksectie haar vakleerplan aan, met een toelichting bij de opbouw van het PTA. Daar stelt de examencommissie kritische vragen over. Ten Hoff: “Ik zie onze visie op examinering zeker terug in de PTA’s. We werken aan betrouwbare en valide toetsing en examinering, zodat we een goede basis hebben voor de determinatie en beoordeling. Het afsluitend karakter komt steeds sterker naar voren, ook in hoe men ruimte zoekt voor een schooleigen aanpak.”

Ook bij het Bindelmeer College kijkt de examencommissie kritisch naar de werkplannen van de secties. “We willen niet varen op de aanname dat alles goed is geregeld”, zegt Buijtelaar. “Wij zeggen: schrijf dat maar goed uit, dan gaan we het er over hebben. De examencommissie gaat ook meer naar toetsen kijken.” Zijn school kijkt extra scherp naar de schoolexaminering sinds Buijtelaar voorzitter was van de externe examencommissie van een school waar de examinering niet op orde bleek. “Daaruit heb ik een aantal leerpunten meegenomen. We hebben bijvoorbeeld meteen een examenbureau samengesteld, zodat er back-up is voor de examensecretaris. En we hebben een flink kwaliteitssysteem opgebouwd. Datacoaches gaan gedurende zeker vier jaar samen met de secties cijfers analyseren. De secties gaan binnenkort met een extern bureau de hele toetsing nog eens doorlichten en dan bespreken ze: hoe verhouden we ons tot elkaar, tot toetsing, tot de visie van onze school? Dat is belangrijk, want we zien elk personeelslid als een belangrijke kwaliteitsdrager.”