Liemers College start met brede, heterogene onderbouw

11 november 2020

Het Liemers College startte dit schooljaar op de locatie Didam met een brede, heterogene onderbouw waar mavo-, havo- en vwo-leerlingen in de brugklas gezamenlijk lessen volgen. Aanleiding was de herziening van de visie en het onderwijsaanbod door krimp in het aantal leerlingen. Hoe pakt de locatie het aan?

Hoe blijven we zorgen voor een aantrekkelijk aanbod voor kinderen in onze omgeving? Die vraag stelde de school zich tijdens een herziening van de visie. “We concludeerden dat we keuzes, eigen verantwoordelijkheid, en een breed aanbod voor onze leerlingen belangrijk vinden”, vertelt Eline van der Zeyst. Zij was tot dit schooljaar onderwijsdirecteur van de locatie en is nog tijdelijk procesbegeleider bij de doorontwikkeling van de heterogene onderbouw. “Waarom stoppen we leerlingen meteen in een hokje op basis van het schooladvies? We wilden de ontwikkeling van het kind centraal stellen en daarom het keuzemoment uitstellen. De stap naar een brede, heterogene onderbouw was voor ons dan ook een logische.”

Krimp

Een andere aanleiding om te starten met een brede, heterogene onderbouw was de krimp van het aantal leerlingen. Het Liemers College telde in 2015 nog rond de 3000 leerlingen, nu zijn dat er 2300. De locatie Didam heeft 430 leerlingen. Zij volgen onderwijs op mavo-onderbouw-, havo- of vwo-niveau. Eline: “De krimp was aanleiding om ons te herbezinnen op de toekomst en een hernieuwde visie te formuleren. Bovendien werkten we vanwege onze geringe grootte al met dakpansgewijze combinatieklassen waarbinnen leerlingen het eigen onderwijsniveau volgen. Hoe kan dat beter?”

Differentiëren

In oktober 2019 nam het hele docententeam het besluit om over te gaan naar een brede, heterogene onderbouw. De locatie nam een jaar de tijd om zich voor te bereiden. In dat jaar gingen de secties aan de slag met hoe zij het curriculum aanbieden. Susanne Pondman is lerares geschiedenis en teamleider van de onderbouw op de locatie Didam. Zij schreef samen met de vakgroepen nieuwe didactische plannen. “Hierin hebben we de leerdoelen per niveau duidelijk gedifferentieerd. Wat moet een leerling kennen en kunnen op een bepaald niveau? Dit geeft inzicht. In het begin zijn verschillen tussen leerlingen niet zo groot, zeker niet bij nieuwe vakken als wiskunde en Frans. De leerlingen krijgen de tijd om per vak te laten zien wat ze kunnen.” De leerling volgt ieder vak op het niveau dat past. “Zo wilde een jongen met mavo-advies Engels op vwo-niveau proberen. Om zijn niveau in te schatten, deed hij een toets die niet meetelde voor zijn rapport. Tot de herfstvakantie toetsen we alleen formatief. Hij haalde een 5 op vwo-niveau en was blij dat hij de kans kreeg om het te proberen. Nu gaat hij verder met Engels op havoniveau.”

Bespreken en aanpassen

Het Liemers College koos er bewust voor om de secties zelf veel ruimte te geven om het onderwijs op hun manier in te vullen. Die vrijheid resulteerde in heel verschillende aanpakken. “De ene sectie koos voor een boek per ‘niveau’, de andere voor één boek as basis voor de lessen. Ook hebben secties als muziek en levensbeschouwing hun eigen leermiddelen ontwikkeld. De secties leren van elkaar”, ziet Susanne. “Verschillen zijn niet erg als kaders maar overeenkomen, zoals keuzevrijheid voor de leerlingen en verantwoordelijkheid.” “Om ervoor te zorgen dat alle secties op de goede weg blijven, zijn we voortdurend met elkaar in gesprek”, vult Eline aan. “Dat doen we tijdens geplande studiedagen. In discussies gaan we steeds terug naar de vraag of iets past bij ons doel en visie. We evalueren en stellen bij. Dat gesprek moet je over sectiegrenzen heen voeren, zodat je kunt leren van elkaar. Ook hebben de leraren één middag in de week beschikbaar om aan de nieuwe aanpak te besteden. Je moet zoiets inrichten en faciliteren, anders gaat het verloren in de waan van de dag.”

Fouten maken mag

“De leraren leren door te doen”, vervolgt Susanne. Maar experimenteer je dan niet op leerlingen? “Nee, want we houden de kinderen goed in de gaten via de coaches”, reageert Eline. “Alle locatiemedewerkers hebben een coachingstraject van Covey doorlopen zodat we dezelfde taal spreken. We laten leerlingen bijvoorbeeld eerst zelf hun problemen oplossen wanneer ze die ervaren. De vier brugklasmentoren coachen de leerlingen nu nauwgezet. Dat doen ze tijdens wekelijkse gesprekken. Ook geven de mentoren tegelijkertijd hun eigen materiaal vorm. Dat is best veel werk, maar ze zijn bevlogen. We willen leerlingen laten zien dat je fouten mag maken, dan moeten we ook daarin het goede voorbeeld geven.”

Trots

Didam voert de brede, heterogene onderbouw nu in bij de eerstejaars. Volgend jaar schuiven zij door binnen de brede onderbouw en een nieuwe lichting eerstejaars sluit aan. Het is nog vroeg, maar de eerste reacties van ouders zijn positief. Susanne: “Ze zijn trots op hun kinderen. Tijdens de eerste online ouderavond presenteerden de leerlingen zelf wat ze doen. Een aantal vertelde bijvoorbeeld over het belang van vaardigheden in hun latere leven. Dat onderwerp hadden ze zelf bedacht. Het was prachtig om te zien.”

Uitgestelde keuze

“Ook mooi is dat leerlingen samenwerken en elkaars sterke punten gebruiken”, vervolgt ze. “Zo maakten leerlingen bij Frans een reclamefolder. De één ging aan de slag met de Franse tekst, de ander maakte de folder mooi op. Als je dan kijkt wie wat doet op basis van het schooladvies, is het echt niet zo dat de vwo’ers per definitie de vertaling doen. Ik ben ervan overtuigd dat een uitgestelde keuze goed is voor kinderen. Zo krijgen ze ruimte om te groeien. Daarin voel ik me ook gesteund door het basisonderwijs. Daar twijfelen ze ook weleens aan een advies. Een kind dat bijvoorbeeld nog heel speels is, kan zich twee kanten op ontwikkelen. Dan is het fijn als hij of zij twee jaar extra krijgt om te laten zien wat hij in zijn mars heeft.”