Begeleiding startende leraren is een belangrijk wapen tegen uitval leraren

03 maart 2020

Betere begeleiding van startende leraren is een belangrijk wapen tegen uitval van deze groep. Dat is de conclusie van Michelle Helms-Lorenz, die de afgelopen vijf jaar voor de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) de begeleiding van startende leraren onderzocht.

Inwerktrajecten van nu

De activiteiten binnen inwerktrajecten hebben betrekking op werkdrukreductie, professionele ontwikkeling en beoordelingsgesprekken (HR-cycli), begeleiding in de klas, schoolcultuur, zelfontplooiing en extra activiteiten. Volgens de startende docenten in het onderzoek worden dergelijke activiteiten zowel in jaar 1, 2 als 3 van hun aanstelling aangeboden. Het onderzoek wijst wel uit dat er verschillen zijn binnen het begeleidingsaanbod en dat deze verschillen samenhangen met persoonlijke en contextuele factoren als startvaardigheid, bevoegdheid en regio.

Ontwikkeling pedagogisch-didactische vaardigheden

Het onderzoek concludeert dat het aanbieden en volgen van inwerktrajecten van positieve invloed zijn op de ontwikkeling van het pedagogisch-didactisch vaardigheidsniveau van startende leraren. Alle inductieactiviteiten dragen hieraan bij, maar vooral opvallend is het effect dat het contact met begeleiding in de school heeft op de groei van het pedagogisch-didactisch handelen van startende docenten. Docenten die in de eerste 2 jaar meer contacturen hebben, laten duidelijk de meeste groei zien. De groep docenten van wie het pedagogisch-didactisch handelen in drie jaar achteruitgaat of stagneert, meldt minder contacturen met de begeleiders. Dit lijkt voornamelijk te maken te hebben met het lage aantal contacturen met een vakcoach in het eerste werkzame jaar. Al eerder werd inzichtelijk gemaakt dat leraren die werken onder begeleiding van een mentor uit hetzelfde vakgebied minder snel geneigd zijn om het beroep vroegtijdig te verlaten (Ingersoll & Smith, 2004).

Acht aanbevelingen

Het eindrapport geeft onderstaande acht aanbevelingen aan scholen voor de verbetering van inductiemaatregelen.

  • Bied gepersonaliseerde inwerktrajecten aan.
  • Schenk, vooral bij scholen met meerdere vestigingen, meer aandacht aan de organisatie en implementatie van inductie.
  • Bied meer en andersoortige inductie voor 30-plussers.
  • Ontwikkel intensievere begeleidingstrajecten op scholen met leerlingen die gemiddeld lager scoren op SES (Sociaal Economische Status).
  • Voer een wegingsfactor in voor contextfactoren in financieringsmodellen voor de begeleiding van startende leraren.
  • Oefen gericht en met frequente observatie door observatoren die ook als vakcoach getraind zijn.
  • Herzie de methode voor selectie bij de poort.
  • Stel duidelijke beoordelingscriteria vast voor vaste aanstellingen en bied voldoende leermogelijkheden om aan deze criteria te kunnen voldoen.

Het gros van deze aanbevelingen draait om de aandacht voor maatwerk. Helms-Lorenz pleit voor meer afstemming van de begeleiding op de achtergrondkenmerken van de beginnende docent met dat van de leerlingen en de begeleiders. “Bij het toekennen van klassen zou rekening gehouden kunnen worden met de affiniteit van beginnende docenten met de leerlingpopulatie en/of zou intensiever gecoacht kunnen worden op achtergrondverschillen tussen de beginnende docent en de leerlingen.”

Naast de aandacht voor maatwerk wordt vooral grotere scholen aangeraden de inductieactiviteiten te verbeteren en meer aandacht te hebben voor de afstemming en organisatie van activiteiten tussen de vestigingen. Gebleken is namelijk dat op grotere scholen met meerdere vestigingen meer verloop is onder startende leraren. 

Verbetering begeleiding noodzakelijk

Verbetering van inductieactiviteiten is noodzakelijk. Dat bleek ook uit het verkennende onderzoek ‘Verkenning BSL - Begeleiding Startende Leraren in het voortgezet onderwijs’ waarover de VO-raad onlangs berichtte. Uit dat onderzoek bleek dat scholen behoefte hebben aan een breed gedragen visie op de begeleiding van startende leraren. Ook bleek dat starters zelf weinig ruimte ervaren voor eigen leervragen en behoefte hebben aan meer maatwerk. 

De VO-raad zet zich in voor het verder versterken van de begeleiding van startende leraren. Dat gebeurt onder meer via de inzet van ‘samen opleiden en professionaliseren’, waarbij de regio het aangrijpingspunt is voor een bredere samenwerking.