Staat van het Onderwijs: Verbetering van kwaliteit vraagt lerende aanpak én tijd

17 april 2024

De Staat van het Onderwijs 2024 laat zien dat de urgentie van het versterken van het onderwijs onverminderd hoog blijft. Met name het op niveau brengen van de basisvaardigheden van leerlingen vraagt veel aandacht, in het inspectierapport, maar ook in de scholen. Deze boodschap is niet nieuw. Scholen zijn de afgelopen jaren hard aan de slag gegaan met het versterken van de basisvaardigheden. Dit vraagt echter tijd, zoals de inspectie in de vorige editie van de Staat van het Onderwijs ook concludeerde. Alles overheersend probleem hierbij is het lerarentekort, zo blijkt uit de data van de inspectie.

De Inspectie van het Onderwijs concludeert op basis van een steekproefonderzoek in 2023 onder 86 vo-afdelingen dat de onderwijsresultaten – één van de aspecten van onderwijskwaliteit – voor 98% van de vo-scholen weliswaar voldoende of goed zijn, maar dat op scholen die het meest te kampen hebben met een lerarentekort, de onderwijskwaliteit en de kwaliteitszorg sterk onder druk staat. Deze scholen hebben een herstelopdracht gekregen. Van alle vo-scholen in de steekproef ontvingen alleen de scholen met een hoog lerarentekort een onvoldoende eindoordeel.  

Het is extra zorgelijk dat het lerarentekort zich vooral concentreert op scholen met een uitdagende leerlingenpopulatie. Dit versterkt de verschillen in kansen en schoolloopbanen voor leerlingen. De VO-raad is dan ook blij met de toezegging van de minister aan de Tweede Kamer om een verkenning te doen naar de impact van een negatief eindoordeel van de inspectie op het lerarentekort van een school. Er dreigt in zo'n school een negatieve spiraal te ontstaan: een negatief eindoordeel werkt demotiverend voor de leraren die in lastige omstandigheden keihard werken én maakt het moeilijk om nieuwe docenten aan te trekken. 

Er zijn structurele oplossingen nodig om goed onderwijs te kunnen blijven organiseren met minder leraren, zonder dat de werkdruk voor leraren oploopt. Samen met de sociale partners roept de VO-raad een nieuw kabinet op om werk te maken van een Deltaplan Lerarentekort. Het aanpakken van het lerarentekort vergt een samenhangend plan over meerdere kabinetsperiodes heen. 

Belang van kennisdelen 

Hoewel de inspectie vooral focust op wat er beter moet, blijkt uit de Staat van het Onderwijs 2024 dat ondanks de uitdagingen in de samenleving (personeelstekort, digitalisering, veranderde leerlingpopulatie) de onderwijssector stabiel is in zijn resultaten en dat er veel goed gaat op scholen. De VO-raad benadrukt het belang om kennis binnen de sector te delen en te leren van elkaar. Zo kunnen de stappen die de afgelopen jaren zijn gemaakt om de onderwijskwaliteit te verbeteren een vervolg krijgen. Daarnaast is het noodzakelijk dat zaken als hoge regeldruk, het lerarentekort en structurele financiering (in plaats van een subsidieconfetti) op korte termijn aangepakt worden.  

Een belangrijke voorwaarde voor het verbeteren van de basisvaardigheden is dat de overheid een duidelijke opdracht hiervoor formuleert. Ook is het noodzakelijk dat basisvaardigheden (taal, rekenen, digitale geletterdheid én burgerschap) integraal verankerd worden in het curriculum van alle schoolsoorten en in de toetsing en afsluiting. Daarnaast is het belangrijk dat de financiering van de basisvaardigheden onderdeel uitmaakt van de structurele bekostiging. Dit biedt scholen de mogelijkheid leraren en medewerkers die nu tijdelijk zijn aangesteld voor het versterken van de basisvaardigheden een vast dienstverband te bieden.  

De inspectie roept scholen op om van elkaar te leren. De VO-raad heeft onder andere het initiatief genomen voor de Kennistafel Effectief Leesonderwijs die kennis over lezen beschikbaar maakt voor de onderwijspraktijk. De VO-raad stimuleert kennisuitwisseling via het programma Voortgezet Leren met o.a. schoolontwikkelingstrajecten, inspiratiebijeenkomsten en leernetwerken passend bij thema's die spelen op scholen, zoals het versterken van de lees- en taalvaardigheid.   

Werkagenda bestuurlijke kwaliteitszorg dit voorjaar beschikbaar 

Het inspectieverslag laat ook zien dat bestuurlijke kwaliteitszorg onverminderd de aandacht behoeft. Het ontbreekt nog bij te veel besturen aan een gedragen visie op onderwijs en een vertaling daarvan naar ambities en concrete doelen. Een stabiel bestuur, goede kwaliteitszorg en een professionele kwaliteitscultuur dragen bij aan verbetering van de kwaliteit, aldus de inspectie. Om besturen te ondersteunen bij deze opdracht ontwikkelt de sector de 'Werkagenda bestuurlijke kwaliteitsontwikkeling'. Deze werkagenda bevat een aanbod van uiteenlopende activiteiten gericht op de versterking van de verantwoordelijkheid van schoolbesturen voor de kwaliteit van het onderwijs. Centraal staat kennisuitwisseling zodat besturen kunnen leren van en met elkaar. De werkagenda komt nog dit voorjaar beschikbaar.  

Dat onderwijsprofessionals bereid zijn te leren en te investeren in hun ontwikkeling blijkt uit de hoge deelname aan professionaliseringsactiviteiten in de sector, ondanks de hoge werkdruk en het gebrek aan tijd. Het is belangrijk dat onderwijsprofessionals tijd en gelegenheid blijven krijgen om van elkaar te leren en de waardevolle inzichten van collega's toe te kunnen passen in de schoolpraktijk. We roepen de overheid op om hiervoor de juiste randvoorwaarden ter beschikking te stellen. Besturen en schoolleiders kunnen nog meer hun rol pakken door professionalisering die meer aansluit bij de visie en ambitie van de school.  

 

Betere balans 

In het waarderingskader formuleert de inspectie drie kernvragen die zij het allerbelangrijkst vindt voor de kwaliteit van het onderwijs op scholen: leren de leerlingen genoeg, krijgen ze goed les en voelen ze zich veilig?  

Opvallend is dat het rapportcijfer op deze drie gebieden op het eerste gezicht geen voeding geeft aan het door de inspectie geschetste zorgelijke totaalbeeld over het vo, waarbij ‘mogelijk op veel scholen de kwaliteit van het onderwijs niet voldoet en dat duizenden leerlingen niet het onderwijs krijgen dat ze nodig hebben.’ De inspectie beoordeelde in het steekproefonderzoek de onderwijsresultaten op 98% van de afdelingen als voldoende of goed; slechts 1% van de vo-scholen kreeg een herstelopdracht. Op 93% van de vo-afdelingen is de veiligheid op orde. De scores wat betreft de leskwaliteit vielen met 85% voldoende of goed het laagst uit. Op dat kwaliteitsaspect lag het aantal herstelopdrachten dan ook hoger.  

De VO-raad gaat graag met de inspectie in overleg over een betere balans in de Staat van het Onderwijs in het signaleren van ‘wat er goed gaat, wat er beter kan en wat er beter moet' en nodigt de inspectie uit meer oog te hebben voor de verhalen achter de cijfers. Dit stimuleert een lerende cultuur in de sector en doet meer recht aan het werk van alle onderwijsprofessionals die zich tot het uiterste inzetten om het verschil te maken voor leerlingen in een steeds complexere samenleving. 

De inspectie noemt drie factoren die aan de basis liggen van de verbetering van goed onderwijs: samenwerking, professionalisering en focus aanbrengen. En concludeert: “Goed onderwijs maken we samen. Laten we dus met elkaar het positieve verschil maken.” 

De VO-raad onderschrijft dit, maar hecht er wel aan dat alle betrokken partijen respect hebben voor elkaars rol. Daar past wat de VO-raad betreft niet bij om bestuurders te verwijten dat zij te vrijblijvend met hun verantwoordelijkheden omgaan, zoals blijkt uit het voorwoord: “Met kwaliteitszorg en doelgerichte professionalisering had je immers gisteren al kunnen beginnen en kan je vandaag aan de slag.” Of, zoals ook in het voorwoord te lezen valt dat er in; (...) “de autonomie van professionals en besturen” (...) “een risico schuilt: goed onderwijs wordt de verantwoordelijkheid van iedereen, maar in de praktijk te vaak van niemand. Vrijheden worden vrijblijvendheden. Vrijblijvendheden die kunnen leiden tot een ongelijke verdeling van problemen en personeelstekorten.”  

Het is duidelijk dat niet alles goed gaat, maar alleen samen kunnen we onze maatschappelijke opdracht vervullen.