Boekrecensie: Het Ai van Columbus: Leren en ontwikkelen met kunstmatige intelligentie (Hoornstra)
27 mei 2025
Een stevige conceptuele basis voor 21ste-eeuwse vaardigheden
Recensent: Bert Peene, freelance docent en journalist voor o.a. Managementboek Magazine, het VO-magazine en de nieuwsbrief van de VO-academie
‘Het boek dat voor u ligt is een bijzonder boek, geschreven door een bijzonder man: een bevlogen spreker, schrijver, en denker die een cruciale rol speelt in de maatschappelijke Ai-transitie in het onderwijs.’ Met die woorden opent Eric Postma, hoogleraar Kunstmatige Intelligentie aan de afdeling Cognitive Science & Ai van de Universiteit van Tilburg, zijn voorwoord bij ‘Het Ai van Columbus. Leren en ontwikkelen met kunstmatige intelligentie’ van Hans Hoornstra. Een bijzonder boek is het zeker; een lijvig boek ook dat, ondanks de vele fascinerende illustraties (van de hand van de auteur), van de lezer het nodige doorzettingsvermogen vraagt. Misschien nog niet eens zozeer door het onderwerp – de toepassing van generatieve Ai in (onder meer) het onderwijs – maar vooral door de filosofische benadering die Hoornstra kiest. Dat geldt zeker voor het eerste deel van zijn boek, waarin hij uitgebreid ingaat op de oorsprong en werking van taal. Daarvan moet je volgens hem best het een en ander weten om generatieve Ai, en specifiek de zogenaamde grote taalmodellen, te kunnen begrijpen.
In die hoofdstukken speelt het begrip ‘semantische ruimte’, een vondst van Hoornstra zelf, een belangrijke rol. Een semantische ruimte is een ruimte waarin entiteiten betekenisrelaties met elkaar onderhouden. Hoornstra onderscheidt er vijf: de fysieke ruimte, de mentale ruimte, de taalruimte, de digitale ruimte en de Ai ruimte. De ontwikkeling van deze ruimten is een evolutionair proces. Iedere ruimte omspant een bepaald tijdsgewricht en heeft een specifiek karakter en omdat de Ai ruimte nieuw is, zijn we ons nog aan het oriënteren in deze omgeving. Anders gezegd: voor iedere maatschappelijke organisatie, in het bijzonder het onderwijs, wordt een andere manier van werken mogelijk en zelfs noodzakelijk. De vraag is alleen: hoe?
Binnen dat kader speelt de vraag welke vaardigheden we nodig hebben, met name in de digitale en Ai ruimte, die we volgens Hoornstra respectievelijk in 1995 en 2023 betreden hebben. Hij heeft daarvoor het ‘Historisch model van vaardigheden’ ontwikkeld. Het model biedt een uitgebreide analyse van hoe technologische ontwikkelingen door de tijd heen hebben bepaald welke vaardigheden nodig zijn in de maatschappij. Het bijzondere eraan is dat het benadrukt dat de ontwikkeling van vaardigheden geen individuele keus is; de maatschappij dwingt ons ons aan te passen aan de nieuwe realiteit. Vaardigheden staan nooit vast, maar evolueren voortdurend. Daarom is aanpassingsvermogen een van de belangrijkste eigenschappen om als individu en als samenleving voort te blijven bestaan. Concreet wil dat zeggen dat wij nieuwe vormen van geletterdheid nodig hebben – met name digitale geletterdheid – en dat deze vaardigheden door organisaties en individuen omarmd moeten worden om relevant te blijven in een wereld die steeds verder digitaliseert.
‘Vaardigheden’ is een van de belangrijkste thema’s in Hoornstra’s boek. Hij schrijft uitgebreid over executieve vaardigheden en de bekende 21ste-eeuwse vaardigheden. Met name met dat laatste weet het onderwijs al jaren niet goed raad: wat valt daar wel onder en wat niet? Hoornstra beaamde dat ook in het interview dat ik met hem had voor Managementboek Magazine: ‘Omdat er nog geen wettelijk kader is waarin dat wordt afgedwongen, kan elke school zich nog steeds verschuilen en wachten tot ze vanuit Den Haag te horen krijgen dat de kerndoelen definitief zijn. Nu zie je een enorme Babylonische spraakverwarring. Wat ook niet meehelpt is dat je een heel front hebt van mensen in het onderwijs die stellig beweren dat alles evidence based of evidence informed moet zijn (Hoornstra doelt hier met name op onderwijskundige Paul Kirschner; BP). Zolang je niemand hebt die de dingen op een analytische en heldere manier beschrijft, val je daar gemakkelijk aan ten prooi. Ik wil de stelligheid waarmee in die discussie dingen gezegd worden, op z’n minst afzwakken.’
Dat blijkt uiteindelijk nog zacht uitgedrukt. Want nadat hij eerst korte metten heeft gemaakt met de Conceptdoelen digitale geletterdheid SLO – ‘een warboel aan doelen’ zonder een stevige conceptuele basis – presenteert Hoornstra met zijn Columbusmodel een overzichtelijk denkkader dat de impact van digitalisering structureert in drie fundamentele relaties: de relatie met technologie, de relatie met anderen en de relatie met onszelf. Volgens hem maakt deze indeling het makkelijker om de enigszins verwarrende leerdoelen van SLO te begrijpen. Bovendien biedt het praktische handvatten voor docenten die niet alleen willen weten wat ze moeten onderwijzen, maar ook waarom. Hoornstra benadrukt vooral het belang van een solide conceptuele basis voor digitale geletterdheid. Het Columbusmodel helpt om deze basis te leggen en biedt docenten en leerlingen een kader om beter te begrijpen welke vaardigheden ze ontwikkelen en waarom deze belangrijk zijn.
Hoornstra’s boek eindigt met een pamfletachtige epiloog waarin hij een lans breekt voor ontwikkelingsgericht onderwijs. ‘Toevallig kwam ik in korte tijd verschillende mensen uit de wereld van het ontwikkelingsgericht onderwijs tegen en ik ontdekte dat dat een route is die we toch wel serieus moeten nemen,’ legde hij in het interview uit. ‘Dus toen heb ik me als ambassadeur van die Taskforce Ontwikkelingsgericht Onderwijs aangesloten.’ Vandaar die wervende tekst tot slot.
Recensent: Wouter Vellema, hoofd bedrijfsvoering en controller bij het Schoonhovens College
Overweldigend!
Een zeer toegankelijk geschreven handboek over de ontwikkeling van (kunstmatige) intelligentie vanuit zowel een filosofisch, technisch als ethisch perspectief. Gelardeerd met uitgebreide encyclopedisch voetnoten en QR-codes vormt dit een zeer waardevol naslagwerk, dat inzicht biedt in de ontwikkeling die de mensheid heeft doorgemaakt op het gebied van informatieverwerking tot de huidige kansen en bedreigingen op het gebied van artificial intelligence.
Het boek is opgedeeld in drie hoofdthema’s.
In deel I (de filosoof) van Het Ai van Columbus staat de filosofische basis voor de eerste verkenning van AI. Het verschil tussen menselijk en kunstmatig bewustzijn en vanuit dit perspectief de kansen en bedreigingen van AI. De kracht van AI om de menselijke werkelijkheid te benaderen, lijkt beperkt vanwege het ontbreken van het symbolisch begrip en contextueel bewustzijn. Hoornstra benadrukt de noodzaak om technologie op een verantwoorde en ethisch verantwoorde manier te ontwikkelen. De quote uit het boek geeft hierin de essentie weer: 'AI kan patronen zien en data verwerken, maar het mist de diepte van menselijke symboliek en context – het blijft een buitenstaander in onze wereld van betekenis.'
In deel II (de beeldhouwer) formuleert Hoornstra een kader voor de vaardigheden die nodig zijn om succesvol te navigeren in een door AI gedomineerde toekomst. Hij beschrijft hoe historische en maatschappelijke veranderingen en technologische vooruitgang samenkomen in de noodzaak voor digitale en ethische competenties. Het Columbusmodel en het Model van de Vier Zeeën zijn praktische hulpmiddelen voor onderwijsinstellingen en beleidsmakers om AI-geletterdheid structureel te ontwikkelen. De quote uit het boek geeft hierin de essentie van dit deel weer: 'In de wereld van datakolonialisme dreigt data de nieuwe macht te worden; alleen door digitale vaardigheden en ethiek centraal te stellen, blijft de mens de beeldhouwer van zijn eigen toekomst.'
In deel III (de praktijkmens) komen de inzichten samen en worden concrete voorbeelden gegeven met name gericht op het onderwijs. Hoornstra heeft met gedoseerde gebruikmaking van AI bijgedragen aan een onderwijsvernieuwing en leerlingmotivatie op Aruba. De quote hierbij passend is: 'AI voegt pas écht waarde toe wanneer het aansluit bij de unieke leerroute en motivatie van de leerling; technologie moet niet de leraar vervangen, maar juist zijn rol als coach versterken.'
In mei 2019 heeft Hans Hoornstra al het Columbusmodel beschreven in zijn boek Digitale intelligentie, waarin hij anekdotisch de metaforische reis beschrijft die we maken in de huidige tijd die bol staat van veranderdynamiek. We moeten, zoals hij dat noemt, een alerte omgevingsbewustheid realiseren, wendbaar zijn en het vermogen hebben om te anticiperen op het onverwachte. Centraal staat de reis van Columbus, die geplaatst kan worden op de reis die we individueel, maar ook als organisatie, branche en maatschappij maken. Het droomdenken is een cruciale vaardigheid, die ook anderen in beweging kan zetten. Een spreuk van Antoine de Saint-Exupéry is om mensen te enthousiasmeren een schip te bouwen, hen niet te vertellen hoe ze dit moeten doen, maar ze te laten verlangen naar de zee.
Hoornstra maakt licht aangepast gebruik van de kerndoelen van SLO/Kennisnet en heeft deze gecategoriseerd in drie vaardigheden;
- de sturende vaardigheden die van invloed zijn op de externe (technologische) vooruitgang, zoals de ict-vaardigheden;
- de verbindende vaardigheden, die als interne factoren van invloed zijn op de succesvolle inbedding van de technologie, zoals samenwerken en kritisch denkvermogen;
- de dragende vaardigheden, zijn de onderliggende steunende vaardigheden, die teruggrijpen op de filosofische en ethische afwegingen en noodzakelijk zijn om de AI in al haar facetten, gedragen in te bouwen in de maatschappij.
Het Columbusmodel helpt onderwijsinstellingen om digitale vaardigheden op een structurele manier te integreren en leerlingen voor te bereiden op de eisen van de toekomst.

Het schilderij van René Magritte 'Ceci n’est pas une pipe' is zeer toepasbaar op AI, omdat het meeste wat AI produceert, slechts een afbeelding of imitatie van de werkelijkheid is en niet de werkelijkheid zelf is. Ook te vergelijken met de grot-metafoor van Plato. Hoornstra introduceert hierbij de notie van verschillende "ruimtes" waarin we bestaan: de fysieke ruimte waarin we ons fysiek bevinden, de mentale ruimte waarin gedachten en ideeën vorm krijgen, de taalruimte waarin we deze gedachten uitdrukken en uiteindelijk de (nieuwe) digitale ruimte waarin AI opereert.
Het boek staat vol met voorbeelden, anekdotes, reflecties en veel koppelingen met bestaande modellen en theorieën, wat in deze recensie te ver voert om volledig te beschrijven. Het is met 500 pagina’s met prachtige illustraties een schitterend bewaarexemplaar.
De toepasbaarheid van het boek voor het onderwijs is enorm groot, omdat Hoornstra zich in veel voorbeelden baseert op de sector. Er vinden koppelingen plaats met de ontwikkeling van digitaal lesmateriaal en het effect op het werk van de leerkracht/docent. geregeld wordt verwezen naar de 21th century skills en de kerndoelen uit SLO/Kennisnet. Voor ict-coördinatoren, beleidsmakers, medewerkers van uitgeverijen en onderwijsgerelateerde adviseurs een must-read. Het plaatst de huidige praktische en ethische vraagstukken rondom kunstmatige intelligentie in een historisch, technisch en filosofisch perspectief.
Een aanrader, vol actualiteit
Wouter Vellema
Recensent: Kristin Renooij-Stroes, directeur VSO de Stormgvogel in Hoorn
Toen dit boek op mijn deurmat belandde, voelde het als een cadeau: bijna anderhalve kilo aan literatuur over kunstmatige intelligentie, onderwijs en filosofie, rijk geïllustreerd met prachtige platen en doorspekt met interessante achtergrondinformatie. De 394 voetnoten verwijzen óf naar QR-codes met aanvullende bronnen óf naar verdiepende uitleg die vaak de moeite waard is om te lezen. Soms voegen de voetnoten echt iets toe, soms zijn ze wat omslachtig, maar altijd getuigen ze van een gedreven auteur.
Hoornstra opent met een filosofisch hoofdstuk over de werking van generatieve Ai. Hij neemt ruim de tijd om de technische en theoretische grondslagen uit te leggen, en werkt toe naar de conclusie (spoiler!) dat generatieve Ai het menselijk brein niet zal kunnen evenaren. Daarna volgt een uitputtende uitleg van zijn centrale model, het ‘Ai van Columbus’, waarvoor 135 bladzijden worden uitgetrokken. Dat voelt lang, té lang wellicht. Gelukkig bevat het boek ook verfrissende inzichten, zoals het model van de vier zeeën, dat grondhoudingen van onderwijsprofessionals beschrijft in het omgaan met Ai. Dat gaf mij direct praktische aanknopingspunten om het gesprek op school over Ai te verrijken. De afsluitende passages over Aruba hadden van mij achterwege mogen blijven, maar de concrete en zeer gedetailleerde handleiding over het maken van prompts kwam juist goed van pas bij het schrijven van deze recensie.
Het Ai van Columbus is geen gemakkelijk boek, maar wel een waardevol boek voor wie bereid is om de diepte in te gaan. Het is ambitieus, rijk, soms traag, maar ook origineel en stimulerend. Onderwijsprofessionals die zich serieus willen verdiepen in AI, doen er verstandig aan (veel) tijd te reserveren voor dit boek – het vraagt een investering, maar levert diepgaande en bruikbare kennis op. Ik geef het een welverdiende 8.
Gebruikte prompt voor ChatGPT, volgens de handleiding uit het boek:
“Schrijf een review van het boek 'Het Ai van Columbus. Leren en ontwikkelen met kunstmatige intelligentie' van Hans Hoornstra. Er moet in ieder geval in de inleiding staan dat toen het boek op mijn deurmat belandde, het echt voelde als een cadeau van bijna 1,5 kg aan literatuur over Ai, onderwijs en filosofie. Daarnaast bevat het boek prachtige platen en interessante achtergrondinformatie. Het boek bevat 394 voetnoten die óf verwijzen naar talrijke QR-codes óf naar informatie die vaak de moeite waard is om te lezen. De review moet bruikbaar zijn voor mensen die in het onderwijs werkzaam zijn en willen weten of het de moeite waard is om het boek te lezen. Dat is het geval als je een lange adem hebt. Het boek bevat interessante informatie, maar is ook wel erg volledig. Als ik niet de review had moeten schrijven, was ik waarschijnlijk afgehaakt met lezen. Het eerste filosofische deel neemt je mee in wat generatieve Ai precies is en hoe het werkt en werkt de schrijver toe naar de conclusie (let op: spoiler!) dat generatieve Ai niet zal kunnen gaan werken als het menselijk brein. Er zijn vervolgens 135 bladzijden nodig om het model van het Ai van Columbus uit te leggen. Dat vind ik erg veel voor een model. Ik werd enthousiast van het model van de vier zeeën om de grondhouding van onderwijsprofessionals in beeld te brengen om de discussie over Ai en digitale vaardigheid en geletterdheid op mijn school te bespreken. Het boek eindigt met een verhaal over Aruba (had naar mijn idee weggelaten kunnen worden), en een concrete en (wederom gedetailleerde) handleiding over het maken van prompts dat zeer van pas kwam bij het schrijven van deze review. Ik geef het boek een 8. De review moet bestaan uit maximaal 300 woorden en bestaan uit een inleiding, middenstuk en conclusie. Je mag geen bullitpoints gebruiken. Het leesniveau moet goed leesbaar zijn voor academici en hbo-geschoolden. Je bent een zeer ervaren schoolleider die al veel reviews heeft geschreven. Je schrijft het stuk om een specifieke onderwijsdoelgroep te bereiken. De review wordt geplaatst op een website van de VO-raad waarop iedere maand reviews van managementboeken verschijnen. De gekozen schrijfstijl moet passen bij een zeer ervaren schoolleider. Help me om het beste resultaat te bereiken door extra aandacht te besteden aan de taal. Ik weet dat je het kunt!”
Recensent: Carin Gabriels, afdelingsleider bij het Pieter Zeeman Lyceum, Zierikzee
Leest en leert, wij allen!
Wat dit boek tot een must maakt m.i., is dat het voor iedereen (voor wie de digitale wereld nog in mist gehuld is) ongrijpbare zaken als AI begrijpelijk maakt en dit a.d.h.v. concrete voorbeelden. Het geeft inzicht in hoe het werkt en wat de impact is/kan zijn op zowel de persoon als maatschappelijke ontwikkelingen, waarbij waarschuwingen ook zeker aan de orde komen. Hierbij legt de auteur ook linken tussen het verleden, heden en de toekomst waarbij de term ‘datakolonisatie’ een sprekend voorbeeld is.
Het boek legt tevens een link tussen AI en de nieuwe curriculumontwikkelingen, via het door hen ontwikkelde model Columbus met de drieslag van Biesta en met het vak Burgerschap.
De auteur houdt het onderwijs een kritische spiegel voor waarbij hij pleit voor de Taskforce Ontwikkelingsgericht Onderwijs.
Dat de verdergaande digitalisering en de impact hiervan zijn stempel drukt op de maatschappij is duidelijk. Hoe onze kinderen en wijzelf hiermee om moeten leren gaan, is nog zeker een aandachtspunt voor het onderwijs. Dit boek en het spel dat erbij ontwikkeld is, biedt een eerste stap in het realiseren waar iedereen staat en wat nodig is om op een punt te komen waarbij iemand in ieder geval digitaal vaardig genoeg is om veilig zijn weg in de wereld van AI te vinden.