Ds. Pierson College Den Bosch: “Maatwerk vereist een flexibele werkwijze”
Maatwerk en differentiatie. Als we passend onderwijs willen realiseren, zijn dit onmisbare elementen in ons onderwijs, zo is de redenering op het ds. Pierson College. Daarom heeft de school proeftuinen ingericht, waar docenten samen met leerlingen een nieuwe aanpak ontwikkelen. De ‘Anders leren-klas’ is één van de proeftuinen. Willeke Rijkers, afdelingsleider van de brugklassen, vertelt over de aanpak.

Niet alleen de wet passend onderwijs was voor de school aanleiding om serieus werk te gaan maken van maatwerk. Er waren daarvoor meer redenen, vertelt Rijkers. “De plaatsingscommissie worstelde er al langere tijd mee dat er heel wat moeilijk plaatsbare leerlingen zijn. Een leerling is bijvoorbeeld heel goed in rekenen, maar heeft een achterstand op taalgebied. We hebben al jaren dakpanklassen, maar daarmee konden we nog onvoldoende recht doen aan de verschillen.”
Proeftuinen
Ook zag de school te veel leerlingen die enthousiast in het eerste leerjaar van start gaan, maar die hun motivatie gaandeweg verliezen. “We stelden vast dat motivatieproblemen vaak ontstaan als het onderwijsaanbod niet aansluit bij het individu”, vertelt Rijkers. “Bovendien lag het accent op cognitieve vaardigheden en was er onvoldoende aandacht voor competenties op het gebied van studievaardigheid, persoonlijkheidsontwikkeling en burgerschapsvorming.”
Deze constateringen brachten de school er drie jaar geleden toe om een aparte brugklas in te richten, waar vergaand wordt gedifferentieerd en waar veel aandacht is voor algemene competenties. Rijkers: “Dat sluit naadloos aan bij onze onderwijsvisie, waarin onder meer staat dat we een brede vorming van leerlingen nastreven en dat we het belangrijk vinden dat ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen. Wij hebben op onze school verschillende proeftuinen, waarin we werken aan onderwijsontwikkeling om deze visie gestalte geven in de praktijk. De ‘Anders leren-klas’ is een van die proeftuinen. We zijn gestart met een groep docenten die ervoor in was om op een wezenlijk andere manier te gaan werken.”
Anders leren
‘Anders leren’ betekent dat gewerkt wordt vanuit leerdoelen, dat er veel ruimte is voor reflectie en dat leerlingen extra coaching krijgen van de mentor. De leerling volgt vakken op het meest passende niveau, kiest zelf in welk tempo hij dat doet, en denkt mee over de oefeningen hij nodig heeft. Doordat, meer dan voorheen, vanuit leerdoelen wordt gewerkt, kunnen leerlingen ook kiezen voor andere leeractiviteiten, binnen of buiten school. De leerling is eigenaar van zijn eigen ontwikkeling, en is verantwoordelijk voor zijn eigen onderwijsresultaten. Er is veel aandacht voor competenties, zoals samenwerken, reflecteren, plannen en communiceren.
De werkwijze heeft natuurlijk ook gevolgen voor het toetsbeleid, vertelt Rijkers. “We toetsen in deze klas meer formatief, en leerlingen kunnen kiezen uit verschillende toetsmomenten. De toets-activiteitenweken, waarmee wij op school werken, worden voor deze leerlingen dan ook anders ingevuld. In plaats van toetsen, werken zij zelfstandig aan leerdoelen die zij samen met de mentor bepalen.”
Hoewel het eerste jaar niet gemakkelijk was, waren zowel de leerlingen en hun ouders als de betrokken docenten enthousiast. “We hebben dat eerste jaar ontzettend veel geleerd en we zagen mooie resultaten”, vertelt Rijkers. “Daarom hebben we de proeftuin uitgebreid: vorig jaar zijn we in leerjaar 1 met twee ‘Anders leren-klassen’ gestart, en we hebben besloten om de aanpak de komende jaren uit te rollen, zodat alle leerlingen in de onderbouw straks op deze manier kunnen leren. De overgangsnormen tussen leerjaar 1 en 2 zijn afgeschaft en de determinatie wordt uitgesteld. Omdat je in de bovenbouw te maken krijgt met de druk van de examens, moeten we heel goed bekijken hoe we de doorgaande lijn op een goede manier kunnen vormgeven. Dat is een mooie uitdaging.”
Andere mindset
Vast staat in ieder geval dat straks steeds meer docenten betrokken zijn bij het ‘Anders leren’-concept. De uitrol naar de hele school is iets dat veel aandacht vraagt, vertelt Rijkers. “Dit vereist een hele andere manier van lesgeven. Voorheen was het leerstofaanbod leidend, nu denken docenten in leerdoelen en sluiten ze aan bij de leermogelijkheden van de individuele leerling. Dat is een omslag in het denken en vereist van docenten een andere mindset. Het is niet langer de vraag of het kind in het systeem past, maar hoe we het systeem bij het kind kunnen laten passen.”
Het is niet langer de vraag of het kind in het systeem past, maar hoe we het systeem bij het kind kunnen laten passen.
Om docenten goed toe te rusten voor het andere leren is het noodzakelijk dat de docenten tijd hebben om samen te werken aan onderwijsontwikkeling, om te overleggen en zaken af te stemmen. “Het is belangrijk om dat te faciliteren”, zegt Rijkers. “Daarom hebben we daarvoor komend schooljaar op de donderdagochtend één vast uur ingeroosterd. De leerlingen komen op die dag een uur later op school.”
Veel ontwikkelingen worden door het team in co-creatie vormgegeven. Ook biedt de professionaliseringsafdeling van de school – de Pierson Academy – verschillende scholingen en trainingen aan, bijvoorbeeld over formatief toetsen en scrummen. Aan elke docent wordt de vraag gesteld die zij ook stellen aan de leerlingen: wat wil jij leren? Wat heb jij nodig om zo te kunnen werken? Elke docent bepaalt dus zelf welke stap hij gaat zetten en wat hij daarvoor nodig heeft.
Ouders
Omdat de werkwijze ook voor ouders en leerlingen nieuw is, besteedt de school veel aandacht aan de communicatie. Zo werkt de school met klankbordgroepen waarin feedback wordt gevraagd aan ouders. Leerlingen en ouders van de ‘Anders leren-klassen’ worden voor de zomervakantie uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst over de werkwijze en de visie. Aan het begin van het schooljaar is er een ‘verwachtingsgesprek’ met de mentor en halverwege het schooljaar een voortgangsgesprek. “De leerling is nadrukkelijk eigenaar van deze gesprekken”, zegt Rijkers. “Naast deze gesprekken, kunnen ouders te allen tijde contact opnemen met de mentor of met vakdocenten, want we hebben de tienminutengesprekken afgeschaft. Het gaat er immers om dat ouders, leerlingen en docenten samen nadenken over de ontwikkeling van de leerling op het moment dat het ertoe doet.”
Rijkers verwacht veel van de ontwikkeling, maar ziet ook een valkuil. “We moeten ervoor zorgen dat we in ontwikkeling blijven, en dat we niet een nieuwe ‘in beton gegoten’ constructie vastleggen, waardoor de flexibiliteit wordt beperkt. Maatwerk vereist immers juist een flexibele werkwijze. Daarom maken wij nu steeds afspraken voor een beperkte periode, bijvoorbeeld een half jaar of een schooljaar, die we vastleggen in een ‘tijdelijk werkbare overeenkomst’. Na elke periode reflecteren we, en stellen we de werkwijze zo nodig bij. Zo zorgen we ervoor dat we succesvolle ontwikkelingen vastleggen en uitrollen naar de andere klassen, en voorkomen we tegelijkertijd dat we weer in een nieuw ‘keurslijf’ terechtkomen.”
Tips
- Zorg dat docenten eigenaar zijn van de ontwikkeling. Geef hen invloed en ruimte om het zelf vorm te geven.
- Werk consequent vanuit de visie van de school en toets alle ontwikkeling aan die visie.
- Vraag regelmatig feedback aan docenten, leerlingen en ouders.
Meer informatie
Willeke Rijkers
w.rijkers@pierson.nl