Alternatief informatica-onderwijs vraagt om inbedding

08 mei 2025

Scholen die mee hebben gewerkt met de pilot Co-Teach Informatica (CTI) zijn overwegend enthousiast over het betrekken van mensen uit de praktijk van informatica. Een succesvolle implementatie is wel sterk afhankelijk van de didactische vaardigheden van de (gast)docent. Ook zijn leerlingen wisselend enthousiast vanwege de (ontbrekende) aansluiting op wat uiteindelijk getoetst wordt. Dat zijn enkele van de conclusies van de evaluatie van Co-Teach Informatica die recent verscheen.

Co-Teach Informatica is ontstaan vanuit een initiatief tussen de VO-raad, het bedrijfsleven en universiteiten in 2019. De pilotfase loopt in 2026 af. Om deze reden is door OCW opdracht gegeven voor een eindevaluatieonderzoek over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het programma en worden suggesties gedaan voor een duurzaam voortbestaan ervan. 

De opdrachtgevers van de pilot zien CTI als één van de mogelijke vormen van het omgaan van personeelstekorten waarbij de inzet van digitaal onderwijs en professionals uit andere sectoren een onderdeel kunnen zijn. In de toekomst zou dat niet alleen voor Informatica-onderwijs mogelijk kunnen zijn, maar ook voor andere tekortvakken. Op dit moment is Co-Teach Informatica een programma voor eindexamenleerlingen. Het programma zou zich ook kunnen doorontwikkelen tot een aanbod voor de ontwikkeling van digitale geletterdheid waarvoor kerndoelen worden opgesteld.

CTI zou het meest krachtig zijn als het ingebed wordt in de regionale samenwerking tussen het hoger onderwijs, het bedrijfsleven en de scholen. Wij zien daarom een toekomst voor het programma als onderdeel van de aanpak van het lerarentekort van onderwijsregio’s. Onderwijsregio Midden Nederland heeft hier inmiddels concrete plannen voor die met interesse gevolgd worden.

Co-Teach Informatica is een programma waarmee middelbare scholen die geen bevoegd vakdocent informatica kunnen vinden, toch het vak informatica kunnen aanbieden. Hoe? Met behulp van een online leerprogramma, vakdidactici en studenten van universiteiten, schooldocenten én bevlogen IT-professionals uit het bedrijfsleven.