Besturen pakken herstelopdrachten inspectie daadkrachtig op

03 april 2025

Een herstelopdracht ontvangen van de inspectie. Het is een vervelend moment voor een school of bestuur. Maar net zoals dat voor een leerling geldt: een onvoldoende op je rapport betekent niet gelijk dat je een slechte leerling bent. Je hebt vooral nog het een en ander te doen. Tussen 1 maart 2021 en 1 maart 2025 zijn 126 besturen met scholen voor voortgezet onderwijs onderzocht, waarvan 21 besturen voor de tweede keer in verband met een herstelopdracht. Van deze besturen zijn er 25 onvoldoende beoordeeld op een of meerdere standaarden. Inmiddels hebben 15 besturen voldaan aan hun herstelopdracht. Dat betekent dat er op dit moment 10 besturen zijn met een onvoldoende. Dat blijkt een analyse van de VO-raad van de open data van de Inspectie van het Onderwijs.

De herstelopdracht leidt bij de driekwart van de besturen tot ontwikkeling en verbetering van de bestuurlijke kwaliteit en voldoendes op alle standaarden die de inspectie beoordeelt. Een kwart van de besturen heeft tijdens het herstelonderzoek nog niet voldaan aan de herstelopdracht.

Resultaten op school- en vestigingsniveau 

In de periode 1 maart 2021 tot 1 maart 2025 zijn 640 afdelingen van VO-scholen onderzocht. Driekwart van alle scholen scoort voldoende of goed. Een kwart van de onderzochte afdelingen krijgt als eindoordeel onvoldoende (149) of zeer zwak (9).  

Het Onderzoekskader van de inspectie kent 13 standaarden op school/afdelingsniveau. Een school of afdeling die het eindoordeel onvoldoende krijgt, scoort onvoldoende op één van de standaarden ‘Resultaten’, ‘Zicht op ontwikkeling en begeleiding’, ‘Pedagogisch-didactisch handelen’ of ‘Veiligheid’, of op twee van de overige standaarden. De school krijgt het oordeel zeer zwak als twee standaarden onvoldoende zijn: de standaard leerresultaten en één of meer van de standaarden ‘Zicht op ontwikkeling en begeleiding’, ‘Pedagogisch-didactisch handelen’ en/óf ‘Veiligheid’. Een eindoordeel onvoldoende betekent niet per definitie dat de kwaliteit van het onderwijs over de gehele linie slecht is. Van de 158 afdelingen met een onvoldoende of zeer zwak eindoordeel heeft ongeveer 10% een onvoldoende oordeel op leerresultaten (OR). Driekwart van deze afdelingen scoort onvoldoende op onderwijsproces (OP). Dit is bijna altijd op de standaard ‘Zicht op ontwikkeling en begeleiding’ en/of ‘Pedagogisch didactisch handelen’. Bij de overige afdelingen is het kwaliteitsbeleid (SKA) meestal het probleem.
 

Om besturen te helpen bij het verbeteren van de bestuurlijke kwaliteit is op 27 maart 2025 een “Handreiking bestuurlijke kwaliteit’ verschenen. Dit is onderdeel van de werkagenda bestuurlijke kwaliteit. De eerste reacties zijn positief. Bestuursvoorzitter Ineke de Roo van Scholengroep Trivium: “De opbouw van een kwaliteitsstructuur kan iemand niet alleen. Dat vraagt om een bestuurlijke visie op onderwijs en kwaliteitsontwikkeling. Deze handreiking is een fantastisch instrument om bestuurders hiermee verder te helpen.”


Risicogericht toezicht; niet representatief? 

De inspectie volgt elk jaar de prestaties van alle besturen en scholen. Wanneer daar risico’s worden geconstateerd kan dat leiden tot een gesprek met het bestuur of een kwaliteitsonderzoek bij een school. Daarnaast voert de inspectie steekproefsgewijs kwaliteitsonderzoek uit (bron: jaarwerkplan 2024). Door het risicogerichte onderzoek zijn de uitkomsten van de bezoeken niet representatief voor de hele sector, immers worden scholen en besturen waar risico's zijn gesignaleerd eerder bezocht.

Jaarlijks presenteert de onderwijsinspectie de Staat van het onderwijs. Daarin worden de uitkomsten van de inspectiebezoeken weergegeven. Binnenkort verschijnen de uitkomsten over 2024. Het toezicht is er vooral op gericht om risico’s tijdig te signaleren.