Investeren in gelijke onderwijskansen vraagt ook een investering in het vo

31 januari 2018

Het kabinet investeert via gemeenten 170 miljoen euro in een verruiming van het aanbod van voorschoolse educatie. Een goede ontwikkeling, want daarmee kunnen peuters met een risico op achterstand spelenderwijs goed voorbereid aan de start van hun onderwijsloopbaan beginnen. Een investering in de voorschoolse educatie is echter niet voldoende, ook in het basis- en voortgezet onderwijs zijn extra investeringen nodig. In het vo zien we dat de afgelopen 10 jaar op de middelen voor het leerplusarrangement flink is bezuinigd. De VO-raad roept minister Slob dan ook op om met de middelen die er beschikbaar komen het gat te dichten dat is ontstaan.

In zijn brief aan de Kamer ‘Investeren in Onderwijskansen’ van  31 januari geeft de minister aan dat het bestrijden van onderwijsachterstanden ook een continue inzet vraagt in het basis- en voortgezet onderwijs. In het regeerakkoord is daarom structureel 15 miljoen beschikbaar gesteld voor de verdere versterking van het onderwijsachterstandenbeleid. Het is nog onduidelijk hoe deze middelen over beide sectoren worden verdeeld. Slob geeft aan de Kamer later te informeren over de inzet van deze middelen.

Eerder trok de VO-raad aan de bel over de zorgelijke daling van het leerplusarrangement. Een leerplusarragement (LPA) is een bedrag waarvoor scholen in aanmerking komen als ze les geven aan een bepaald percentage achterstandsleerlingen. In 2008 was er in totaal 60,9 miljoen euro beschikbaar, terwijl daar in 2016 nog maar 46,7 miljoen (720 euro per leerling) van over was. Deze bezuiniging van bijna 25% strookt niet met de toename van het aantal gezinnen met een laag inkomen; daarin zag het CBS een toename van 35% in dezelfde jaren.

De VO-raad roept het kabinet op om in de verdeling van de middelen te zorgen dat het budget voor het leerplusarrangement in elk geval weer op peil van 2008 wordt gebracht. Deze investering van 14,2 miljoen is een randvoorwaarde om de kansengelijkheid in het onderwijs te vergroten en er ook in het vo voor te zorgen dat leerlingen ondanks ongunstige omgevingskernmerken hun potentie kunnen waarmaken.

Lees ook over het OESO-rapport over de prestaties van jongeren in de afgelopen 10 jaar