Kabinet zet verder in op terugdringen aantal thuiszitters

19 juli 2022

Minister Wiersma heeft in een brief aan de Tweede Kamer de uitwerking van zijn plan gepresenteerd om het aantal thuiszitters terug te dringen. Dit plan werd in maart 2022 aangekondigd in de Kamerbrief over de meest recente verzuimcijfers.

Verzuimbeleid op scholen  

Het plan van de minister bevat drie actielijnen. Zo wil Wiersma ten eerste het verzuimbeleid op scholen versterken, met als kern dat scholen sneller (kunnen) ingrijpen als het niet goed gaat met een leerling, om zo erger verzuim of zelfs thuiszitten te voorkomen. Hij ontwikkelde hiervoor het wetsvoorstel ‘Terugdringen Verzuim’, dat momenteel ter consulatie openstaat. Met dit wetsvoorstel wordt een aantal elementen voorgeschreven die in elk geval moeten terugkomen in het verzuimbeleid van scholen. Daarnaast worden scholen verplicht al het verzuim te gaan registreren (in plaats van alleen ongeoorloofd verzuim). Volgens de minister kunnen ook bijvoorbeeld spijbelen en een paar dagen ziek namelijk al voorbode zijn dat een kind helemaal gaat uitvallen. Het registeren van al het verzuim helpt ook om beter zicht te krijgen op patronen van af- en aanwezigheid van leerlingen, en om bij (dreigend) verzuim snel passende actie te kunnen ondernemen. Wiersma wil hierbij wel het registeren eenvoudiger maken, om scholen niet op te zadelen met eindeloze administratie. 

Ouder- en jeugdsteunpunten 

Daarnaast investeert het kabinet 15 miljoen euro in het opzetten van onafhankelijke ouder- en jeugdsteunpunten. Deze steunpunten – die nog deze zomer actief moeten zijn – moeten ouders en leerlingen gaan informeren over de ondersteuning in hun regio en hun rechten en plichten, en hen helpen een passende plek te vinden. Wiersma wil ook dat leerlingen snel kunnen meepraten over mogelijke ondersteuning, en wil daarom het wetsvoorstel ‘Versterking positie ouders en leerlingen in passend onderwijs’ nog voor de zomervakantie in consultatie brengen. 

Digitaal afstandsonderwijs

Met een derde actielijn wil de minister tenslotte digitaal afstandsonderwijs beter mogelijk maken voor kinderen en jongeren die geen (volledig) onderwijs op school (kunnen) volgen. Zij kunnen zich zo blijven ontwikkelen en blijven bij school betrokken, wat ook kan helpen om hen uiteindelijk weer terug naar school te leiden. Leerlingen kunnen hierbij digitaal aanhaken bij de lessen van hun eigen school of gebruikmaken van gedigitaliseerde lessen van andere scholen. Na de zomer wordt op een nieuwe centrale website (van Kennisnet) bestaand digitaal lesaanbod gebundeld en ook wordt gewerkt aan uitbreiding van dit aanbod. 

Binnen de huidige wet- en regelgeving wordt afstandsonderwijs in veel gevallen nog niet gezien als onderwijstijd. De minister geeft aan verder te willen verkennen en vaststellen wanneer digitaal afstandsonderwijs ook daadwerkelijk kwalitatief goed onderwijs is en kan meetellen als onderwijstijd. Hij wijst er verder op dat er voor kinderen die (tijdelijk) niet (volledig) naar school kunnen gaan wel al ruimte gemaakt kan worden voor de inzet van afstandsonderwijs, door gebruik te maken van de beleidsregel 'Afwijking onderwijstijd'. Het Steunpunt Passend Onderwijs werkt – samen met Ingrado en Ouders & Onderwijs – aan een vernieuwde handreiking over het gebruik van deze beleidsregel en biedt goede voorbeelden over hoe nu invulling wordt gegeven aan (digitaal) afstandsonderwijs.