'Maak technologie en digitalisering een verplicht onderdeel van elk curriculum’

15 juni 2020

Technologische en digitale vaardigheden moeten in elk curriculum zitten, zowel in het po als vo. Verbeter daarnaast de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven/arbeidsmarkt en zorg dat hybride docentschap opgenomen wordt in het HR-beleid van zowel beroepsonderwijs als bedrijfsleven. Dit vormt de kern van het advies richting kabinet dat Thea Koster, voorzitter van het Techniekpact, op 15 juni tijdens de (digitale) jaarconferentie van het pact presenteerde. Op deze conferentie werd ook de jaarlijkse monitor van het Techniekpact openbaar gemaakt.

Centraal doel van dit Techniekpact - dat in 2013 werd ondertekend door bestuurders uit het onderwijs en bedrijfsleven, werkgevers, werknemers, regio’s en het Rijk -  is om ‘door structurele aanpak zorg te dragen voor een goed opgeleide beroepsbevolking met voldoende slimme en vakbekwame technici voor de banen van nu ėn van morgen’. De monitor Techniekpact 2020 laat zien dat progressie is gemaakt op dit vlak. Zo is het aantal werkenden in een technisch beroep verder toegenomen en is ook het aandeel dat vrouwen daarin hebben flink gegroeid. Deze toename komt vooral doordat de afgelopen jaren meer leerlingen een technische vervolgopleiding hebben gevolgd en nu zijn gaan werken.

Wel is in het schooljaar 2019-2020 voor het eerst sinds een aantal jaar de instroom in technische profielen en studies gedaald, zowel in het vmbo (van 20% naar 19%) en havo/vwo (van 49% naar 48%) als mbo (29% naar 28%) en ho (29% naar 28%)*. Hoewel het een zeer lichte daling betreft, laat dit wel zien dat blijvende aandacht hiervoor nodig is.

Doorontwikkeling pact

Als voorzitter kreeg Koster de opdracht - vanuit de ministeries EZK, OCW en SZW - een advies uit te brengen over de toekomst van het Techniekpact. Wat betreft het thema ‘verhoging instroom in techniek en technologie’ adviseert zij in het onderwijs meer aandacht te hebben voor technische en digitale vaardigheden en dit in elk curriculum op te nemen. Hierbij kan worden aangesloten bij de lopende curriculumherziening (Curriculum.nu), waarbij onder meer bouwstenen zijn ontwikkeld voor de domeinen 'Digitale geletterdheid' en 'Mens en Natuur'.

Ook zijn volgens Koster stevige inspanningen nodig om het aandeel meisjes/vrouwen en jongeren met een niet-westerse achtergrond in de techniek (verder) te vergroten. ‘Bij het verhogen van de instroom in de techniek gaat het om twee dingen: het blijven benaderen van iedereen op jonge leeftijd en extra inzet op doelgroepen die qua instroom achterblijven. Laten we de durf hebben om hier nu gewoon eens kwantitatieve doelstellingen voor af te spreken’, aldus Koster. 

De voorzitter van het Techniekpact adviseerde daarnaast om te blijven investeren in een grotere betrokkenheid van het bedrijfsleven bij technisch onderwijs, en het tegengaan van het tekort aan bètatechnische docenten. Wat betreft dit laatste punt zou fors moeten worden ingezet op het aanstellen van hybride docenten en de mogelijkheden hiertoe. Het jaarlijks initiëren van bijvoorbeeld 10 extra samenwerkingsverbanden waarbinnen onder meer hybride docenten kunnen worden opgeleid en ingezet, zou daar een uitwerking van kunnen zijn. Ook is volgens Koster een landelijke regeling nodig om financiële belemmeringen met betrekking tot het hybride docentschap weg te nemen. 

Reactie kabinet

Staatssecretaris Keizer (EZK ) - die op de jaarconferentie aanwezig was om het advies in ontvangst te nemen - gaf aan dat na de zomer een reactie van het kabinet op het advies zal verschijnen.

 

Sterk techniekonderwijs 
Vanuit het programma Sterk Techniekonderwijs zetten diverse partijen zich momenteel ook samen in voor een duurzaam, dekkend en kwalitatief sterk aanbod aan technisch onderwijs. Doel is om zo ook de instroom in vmbo- en mbo-techniek te vergroten. Tussen 2020-2023 zijn extra middelen beschikbaar voor de uitvoering van regionale plannen hiertoe van vmbo-scholen, mbo-instellingen, het bedrijfsleven en de regionale overheid. Lees meer over Sterk Techniekonderwijs

*Deze cijfers betreffen de instroom van 2019/2020 en arbeidsmarkt van 2019, dus voor COVID-19.