Miljoenennota: demissionair kabinet schuift tenietdoen taakstelling deels door

18 september 2017

In de Miljoenennota bij de Rijksbegroting is voor 2018 door het demissionaire kabinet 270 miljoen euro opgenomen voor de verbetering van en nieuwe afspraken over de arbeidsvoorwaarden voor het primair onderwijs. De middelen worden aan de OCW-begroting 2018 toegevoegd door een Nota van Wijziging. Ook compenseert het demissionaire kabinet de taakstelling van € 467 miljoen op de begroting voor de helft voor 2018. De beslissing over invulling van de rest (€ 244 miljoen) wordt voor 2018 overgelaten aan het volgende kabinet.

De onderwijsbegroting telt structureel een tekort van ongeveer 500 miljoen euro, veroorzaakt door tegenvallers en hogere leerling- en studentenaantallen dan verwacht. Vanaf 2019 geldt een tekort van 415 miljoen, aflopend naar 338 miljoen in 2021. Feitelijk wordt het probleem op de Onderwijsbegroting dus doorgeschoven naar het volgend kabinet.

Bekijk alle prinsjesdagstukken

Demissionair kabinet maakt weinig nieuw beleid

Omdat het kabinet demissionair is staan er in de Miljoenennota verder weinig nieuwe plannen en beleid. Het is gebruikelijk dat dat wordt overgelaten aan een nieuw kabinet. Momenteel  is het CPB bezig om (een deel van) een nieuw Regeerakkoord door te rekenen op financiële gevolgen. Naar verwachting zal de coalitie, als er een Regeerakkoord ligt, de begroting voor 2018 aanpassen tijdens de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer. Doel hiervan is om de begroting in lijn te brengen met de prioriteiten van het nieuwe kabinet.

Transitievergoeding

In de begroting werkt het kabinet ook het wetsvoorstel compensatie transitievergoeding na twee jaar ziekte verder uit. In dit wetsvoorstel worden werkgevers gecompenseerd voor de kosten van de transitievergoeding bij ontslag na twee jaar arbeidsongeschiktheid. Hierbij betaalt de werkgever de transitievergoeding aan de werknemer en declareert deze vervolgens bij het UWV, die het weer ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds brengt.

Omdat onderwijssectoren niet zijn aangesloten bij het Algemeen Werkloosheidsfonds, wordt aan hen een afzonderlijke bijdrage gevraagd, die via SZW wordt gestort in dit fonds (Awf). Deze bijdrage wordt door OCW overgeboekt aan het ministerie van SZW. Omdat de regeling terugwerkende kracht kent, is de bijdrage in 2019 eenmalig hoger, namelijk € 15 miljoen.

Investeren in onderwijs

De VO-raad vindt het belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in het onderwijs. 'Het is voor het onderwijs steeds moeilijker om voldoende, bevoegde en bekwame docenten voor de klas te krijgen. We hebben nu al te maken met lerarentekorten in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs. De samenleving moet daarom blijven investeren in de aantrekkelijkheid en het imago van een loopbaan in het onderwijs. Dat begint bij docenten een salaris te bieden dat past bij de uitdagende baan die ze hebben en die veel van hen vraagt. Daarnaast is het belangrijk om de hoge werkdruk van docenten aan te pakken’, aldus Paul Rosenmöller.

In besprekingen met politieke partijen over de komende kabinetsperiode brengt de VO-raad als belangrijkste wensen in: extra ontwikkeltijd voor docenten (100 uur per ft docent wat een investering van 300 miljoen vergt) en een loonstijging van 1,25% voor de komende 4 jaar, bovenop de normale loonstijging. Dit vraagt een investering oplopend tot 250 miljoen in 2021.

Momenteel onderzoekt SEO in hoeverre de beloning van docenten in het vo vergelijkbaar is met de marktsector. De uitkomsten van dit onderzoek worden dit najaar verwacht.