Onderwijs en kinderopvang in gesprek met Veilig Thuis: ‘Vertrouwen is ook het delen van je zorgen’

22 februari 2018

Op 19 februari kwamen zorgcoördinatoren, schooldirecteuren, docenten en anderen werkzaam in het onderwijs of de kinderopvang in Utrecht bijeen met medewerkers van Veilig Thuis om te praten over wat goed gaat in de onderlinge samenwerking en waar verbetering mogelijk is. Er bleek nog voldoende te doen.

Het voornaamste punt waar scholen en kinderopvangorganisaties mee worstelen, is dat ze zelden iets terug horen na een melding bij Veilig Thuis. Wat is er gebeurd met hun melding? Is er hulpverlening opgestart in een gezin? Een schoolleider vertelt dat hij er bij toeval achter kwam dat de hulpverlening al lang weer was beëindigd, nadat de school weer tekenen van verwaarlozing zag bij de kinderen. "Als we dat hadden geweten, hadden we de kinderen beter in de gaten kunnen houden en veel eerder opnieuw aan de bel getrokken bij Veilig Thuis.”

Daphne Steenvoorden en Rob Beukering van Veilig Thuis leggen uit dat dit enerzijds te maken heeft met het systeem van doorverwijzen. "Zeker lichtere casuïstiek verwijzen wij doorgaans door naar het wijkteam. Op dat moment ligt de regie niet meer bij ons. Daarnaast moeten wij ons houden aan privacywetgeving: we mogen niet alles vertellen en zijn soms afhankelijk van toestemming van ouders.”

Scholen en kinderopvang moeten zich bovendien realiseren dat ze in veel gevallen niet de enige ‘informant’ zijn. Het is voor Veilig Thuis ondoenlijk om iedere informant bij iedere stap in te lichten. De twee beamen echter ook dat Veilig Thuis een lerende organisatie is. "Schroom niet om ons te bellen. Of laat dit desnoods op managementniveau doen.”

Schoenmaker, blijf bij je leest

Eén schoolleider in de zaal laat een ander geluid horen. Zij roept leraren en pedagogisch medewerkers in de kinderopvang op om zich aan hun taak te houden: onderwijs/opvang bieden. "We moeten onszelf afvragen: is de informatie van de terugkoppeling echt noodzakelijk voor ons, of vinden we het vanuit betrokkenheid prettig om te weten hoe het verder gaat?” Ze krijgt weinig bijval van collega’s, alleen van de mensen van Veilig Thuis en vanuit jeugdhulp. Beukering: "We moeten niet elkaars werk gaan zitten doen. We moeten vertrouwen op elkaars professionaliteit.”

Probleem is dat scholen en kinderopvangorganisaties nu pas achteraf te weten komen of ze cruciale informatie gemist hebben. Dat kan voor een deel al op te lossen zijn met procescommunicatie. Daarnaast is iedereen het erover eens dat een kort lijntje tussen school/opvang en de contactpersoon van het wijkteam onmisbaar is. En dat je hierin vooral zelf het initiatief moet nemen als dit nog niet is georganiseerd.

Angst om het kind kwijt te raken

Een ander probleem blijft de drempel om te melden. "Ik voel angst om het kind kwijt te raken”, vertelt een intern begeleider. "We kunnen nu nog iets voor het kind betekenen. Maar wie weet wat er gebeurt als je je zorgen op tafel legt en ouders vertelt dat je een melding gaat doen bij Veilig Thuis?”

Deelnemers aan de bijeenkomst blijken op allerlei verschillende manieren om te gaan met deze vrees. Een locatiemanager in de kinderopvang vertelt dat hij in gesprekken met ouders de pedagogisch medewerker altijd laat vertellen over de positieve ontwikkelingen en zelf de zorgpunten rond het kind voor zijn rekening neemt. "Good cop, bad cop, zeg maar. Zo blijft de vertrouwensrelatie met het voor hen belangrijkste gezicht ongeschonden.” Op een andere school overwegen ze alleen nog anoniem te gaan melden. Dit mag wettelijk echter alleen als het inlichten van ouders acuut gevaar voor het kind zou kunnen opleveren.

Een schoolmaatschappelijk werker in het middelbaar onderwijs vertelt dat zij - zo nodig met een smoesje - bij de kinderen thuis langsgaat. "Mijn ervaring is dat het negen van de tien keer helemaal niet nodig is al je vermoedens op tafel te gooien. Ik begin gewoon bij wat ik zie en zeg bijvoorbeeld dat ik me best voor kan stellen dat je geduld wel eens opraakt. Dan beginnen ze vanzelf te praten.”

Deze tip sluit aan bij de ervaring van Veilig Thuis: 98% van de ouders wíl zijn kind helemaal niet slaan of verwaarlozen. Als er goede hulp is om dit te stoppen, grijpen ze die vaak met beide handen aan. "Maar laat die hulp drie maanden op zich wachten, dan kan het te laat zijn”, vult de vo-schoolleider aan. Daar ligt voor haar het voornaamste knelpunt.

Onafhankelijk onderzoek

Wat je als melder niet moet vergeten, benadrukt Veilig Thuis, is dat je ouders ook erg kunt helpen door je zorgen bespreekbaar te maken. "Soms zijn ouders heel blij met een onafhankelijk onderzoek door Veilig Thuis. De bron van ellende kan immers ook buiten de ouders liggen. Misschien lopen zij met dezelfde zorgen rond als jij. Vertrouwen is ook het delen van zorgen met ouders.”

Vier tips vanuit deze bijeenkomst:

  1. Je kunt bij Veilig Thuis niet alleen een officiële melding doen, maar ook advies vragen. Doe dit in een vroeg stadium.
  2. Investeer vanaf de allereerste kennismaking in een open relatie met ouders. Als je gewend bent de kleine dingen te benoemen, wordt het bespreken van grote dingen gemakkelijker.
  3. Voer lastige gesprekken met ouders altijd met z’n tweeën. Eventueel kan Veilig Thuis aansluiten via een participatief consult. Ook sommige wijkteams hebben de mogelijkheid om bij dergelijke gesprekken te ondersteunen.
  4. Let op je taalgebruik: laat nooit een oordeel doorschemeren, alleen zorgen of feitelijke observaties (“Ik merk dat de schoolresultaten van uw kind achteruit gaan” of “Ik zie dat uw kind regelmatig met een volle nachtluier wordt gebracht”).


De bijeenkomst werd georganiseerd door Veilig Thuis Utrecht en de Beweging tegen Kindermishandeling (PO-Raad, VO-raad, Brancheorganisatie Kinderopvang, Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, Sociaal Werk Nederland, Algemene Vereniging Schoolleiders en BOinK en Ouders & Onderwijs).