Slob: uitsluiting leerlingen van onderwijs mag nooit

12 maart 2019

Scholen mogen een vrijwillige ouderbijdrage vragen om extra activiteiten en programma’s zoals tweetalig onderwijs (TTO) te organiseren, maar het niet betalen van deze bijdrage mag niet leiden tot uitsluiting, schrijven de ministers Slob en Van Engelshoven in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de Schoolkostenmonitor 2018/2019. De VO-raad is het hiermee eens; het is onwenselijk dat de portemonnee van je ouders bepaalt welk onderwijsprogramma je kunt volgen. Omdat scholen nu geen middelen krijgen voor deze extra programma’s, betekent het dat de bekostiging van scholen opgehoogd moet worden zodat alle kinderen deze mogelijkheden kunnen krijgen.

De leden van de VO-raad hebben tijdens de Algemene Ledenvergadering van november 2018 al afspraken gemaakt om kansenongelijkheid in het kader van de vrijwillige ouderbijdrage tegen te gaan: scholen moeten duidelijk communiceren dat de ouderbijdrage vrijwillig is, conform de wettelijke bepalingen hierover, en het niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage mag geen reden zijn voor uitsluiting van activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de school worden georganiseerd. Onderwijsinhoudelijke programma’s als tweetalig onderwijs, technasia en LOOT zijn buiten deze afspraken gehouden, omdat het risico op aanzienlijke verschraling van het aanbod te groot wordt geacht. 

De ministers vinden de afspraken van de ALV van de VO-raad daarmee niet ver genoeg gaan. Uit het onderzoek ‘Kosten voor tweetalig onderwijs in het vo’ dat OCW liet uitvoeren, blijkt dat een derde van de scholen die TTO aanbieden, leerlingen uitsluit als ouders de gevraagde bijdrage niet betalen, zo schrijven zij. ‘Dit leidt tot tweedeling in het onderwijs en dat vinden we onacceptabel. Daarom gaan we regelen dat leerlingen nooit mogen worden uitgesloten van onderwijs vanwege het niet betalen van een bijdrage.’ (…) ‘Verrijkende programma’s en maatwerk mogen niet alleen beschikbaar zijn voor degenen die daar extra voor kunnen betalen.’

De VO-raad wijst er echter op dat extra onderwijsprogramma’s - die veel worden veel aangeboden (zo’n 36.000 leerlingen volgen bijvoorbeeld tweetalig onderwijs) en duidelijk meerwaarde hebben -  zonder ouderbijdrage niet kunnen worden bekostigd, omdat de lumpsum hierin niet voorziet. Als voor deze programma’s ook gaat gelden dat iedere leerling, ongeacht het wel of niet betalen van de ouderbijdrage, hieraan moet kunnen deelnemen, dan bestaat het reële risico dat ze om financiële redenen niet meer kunnen worden aangeboden. Dit zou een verschraling van het onderwijsaanbod betekenen. De VO-raad is er beducht voor dat dergelijke extra voorzieningen – indien niet meer door de school georganiseerd – door het privéonderwijs aangeboden zullen worden; de vraag vanuit ouders en leerlingen naar dergelijke programma’s blijft immers bestaan. Vanuit het perspectief van kansengelijkheid is dit uiteraard ook onwenselijk. Extra financiering vanuit de overheid voor extra onderwijsprogramma’s zou een einde maken aan het dilemma. De VO-raad pleit er dus voor dat de bekostiging van scholen opgehoogd moet worden. Tot nu toe is het pleidooi van de VO-raad hiervoor vanuit de minister echter onbeantwoord gebleven.

Laptops en tablets 

Uit de Schoolkostenmonitor blijkt dat meer ouders dan twee jaar geleden kosten maken voor ICT-benodigdheden en dat de bedragen die ouders opgeven hoger zijn. De VO-raad vindt met de ministers dat ieder kind de kansen die digitale leermiddelen bieden, moet kunnen benutten. De minister vindt dat op het moment dat het bezit van een laptop of tablet voor het leerproces noodzakelijk is geworden en ouders deze niet zelf kunnen aanschaffen, scholen hierin dienen te voorzien. De VO-raad is van mening dat devices als laptops en tablets - net als boeken - leermiddelen zijn die door de overheid bekostigd dienen te worden. De raad pleit hier al geruime tijd voor en wil dat de kosten voor het financieren van devices worden meegenomen in het onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging.

De Schoolkostenmonitor wordt iedere twee jaar uitgebracht en geeft zicht op de verschillende schoolkosten die ouders/leerlingen maken.