Staat van het Onderwijs onderstreept urgentie van maatwerkagenda

De VO-raad vindt het signaal van de Onderwijsinspectie dat niet alle scholen de talenten van leerlingen optimaal weten te benutten belangrijk, maar is er niet door verrast. In de Staat van het Onderwijs 2015-2016 constateert de inspectie dat de verschillen in resultaten die de scholen halen groot zijn, ook bij een vergelijkbare leerlingenpopulatie. De keuze voor een school is daarmee sterk bepalend voor de onderwijsloopbaan van leerlingen. Het zijn vooral de hoogopgeleide ouders die de weg naar ambitieuze, goed presterende scholen weten te vinden en ervoor zorgen dat hun kind op een zo hoog mogelijk niveau geplaatst wordt. De analyse van de inspectie is een pleidooi om de ontwikkeling die in het onderwijs in gang is gezet naar meer flexibilisering en het bieden van gelijke kansen aan alle leerlingen, versterkt door te zetten. De resultaten van deze beweging moeten zich nog uitbetalen.

Het is belangrijk vast te stellen dat, ondanks de geconstateerde verschillen, scholen de vereiste basiskwaliteit bieden. Nederland heeft – ook in internationaal perspectief – sinds jaar en dag een goed presterend onderwijssysteem met veel vrijheid voor ouders en leerlingen om een school te kiezen die bij hen past.

De VO-raad deelt de analyse van de inspectie dat we op dit moment niet altijd het maximale uit alle leerlingen halen. Hein van Asseldonk, vicevoorzitter van de VO-raad: “Leerlingen worden in Nederland al vroeg ingedeeld in een specifieke onderwijssoort. Dit leidt ertoe dat veel leerlingen aangesproken worden op één niveau. Dé vmbo-t of havoleerling bestaat echter niet. Leerlingen hebben diverse talenten en functioneren op verschillende niveaus. Een leerling op het vmbo die goed is in Engels kan dit vak wellicht op havo- of vwo-niveau afsluiten. We zijn er helaas nog niet goed genoeg in om deze diverse talenten van leerlingen te herkennen en er op in te spelen.”

Het is daarom belangrijk dat de beweging naar flexibilisering en maatwerk waar veel scholen mee bezig zijn, wordt voortgezet. Hiervoor zijn de komende kabinetsperiode gerichte investeringen nodig, onder andere in de professionalisering van docenten en schoolleiders. Ook is het belangrijk dat we scholen in staat stellen van elkaar te leren, zodat minder functionerende scholen zich kunnen optrekken aan beter presterende scholen.

Naast deze investeringen vragen we aan het nieuwe kabinet de bereidheid om op de kwetsbare onderdelen het huidige onderwijsstelsel ter discussie te stellen. Zonder die bereidheid kunnen we hardnekkige problemen als vroege selectie en ongelijkheid van kansen niet aanpakken.

Breder beoordelingskader

Lange tijd lag de focus in het toezicht op rendement en efficiëntie: de snelheid waarmee leerlingen hun opleiding doorlopen, de hoogte van examencijfers en de slagingspercentages waren leidend voor de beoordeling van de kwaliteit van een school. De afgelopen jaren is het onderwijs, inclusief het onderwijsbeleid en –toezicht een andere weg ingeslagen waarbij kansen van leerlingen het uitgangspunt vormen.

Het effect hiervan is nog niet voldoende zichtbaar. Het vraagt lef van scholen om het ‘oude’ denken over efficiëntie en snelheid van doorstromen meer los te laten en te investeren in maatwerk dat erop gericht is leerlingen optimale kansen te bieden. De winst is groot als de leerling op een hoger niveau presteert, ook al is het cijfer dan wat lager. De VO-raad pleit ervoor deze ontwikkeling binnen scholen, het onderwijstoezicht en landelijk onderwijsbeleid versterkt door te zetten.

Kansengelijkheid blijft prioriteit

In de Staat van de Onderwijs zet de inspectie het thema van kansengelijkheid andermaal op de kaart. De verschillen tussen de kansen die scholen bieden houden ook verband met een maatschappelijke tweedeling. Deze tweedeling tegengaan is een opdracht voor onze samenleving als geheel, waar ook het onderwijs een bijdrage aan levert. Afgelopen jaar is er door de onderwijssectoren een agenda opgesteld om dit belangrijke en hardnekkige probleem het hoofd te bieden. De Staat van het Onderwijs 2015-2016 spoort ons in het voortgezet onderwijs aan deze agenda met voorrang verder uit te voeren.

Differentiatie als aandachtspunt

Hoewel de randvoorwaarden voor differentiatie (met name buiten de klas) en onderwijs op maat steeds beter worden, noemt de inspectie als zorgpunt dat differentiatievaardigheden van leraren, het betrekken van leerlingen bij de les en het bieden van voldoende uitdaging aan leerlingen achterblijven. Differentiatie in de lessen neemt nauwelijks toe.

Differentiatievaardigheden stellen leraren in staat om beter om te gaan met verschillen in de klas. Dit is van belang om maatwerk en gepersonaliseerd leren mogelijk te maken en kansengelijkheid te realiseren, maar ook om passend onderwijs tot een succes te maken. Om die reden zijn hier afspraken over gemaakt in het sectorakkoord vo. De ontwikkeling is op zich positief, maar behoeft versterking. Wat betreft de VO-raad moet het sturen op differentiatievaardigheden gebeuren in samenhang met de strategische doelen van de school. Op die manier wordt er integraal nagedacht over de doelen die de school wil bereiken, en de rol die leraren daar in spelen. Hoe differentiatie wordt vormgegeven moet onderdeel zijn van het gesprek in het lerarenteam en in het overleg tussen leraren en leidinggevenden.