Tweede Kamer kritisch over voornemens jeugdzorg

18 mei 2022

Naar aanleiding van de brief van staatssecretaris Van Ooijen (VWS) en minister Weerwind (Rechtsbescherming) over de hervormingen in de jeugdzorg, vond op 18 mei een debat plaats in de Tweede Kamer. In de Kamer was er breed draagvlak voor de hervormingsagenda, vanuit het besef dat verandering nodig is om tot een houdbaar stelsel te komen, maar Kamerleden zetten wel sterke vraagtekens bij een aantal ‘oplossingen voor de bezuiniging’ van het kabinet. Een ander belangrijk thema in het debat was het onderwijs aan leerlingen in gesloten jeugdzorginstellingen.

Zorg deels doorschuiven naar onderwijs

In de Kamerbrief over de hervormingen in de jeugdzorg kwam het kabinet in eerste instantie tegemoet aan de bezwaren tegen de oorspronkelijke bezuiniging en zette het een streep door de korting op de jeugdzorgmiddelen. De bewindslieden kondigden echter aan wel te willen kijken naar de mogelijkheden om een eigen bijdrage voor de jeugdzorg in te voeren, behandelingen te schrappen die nu uit jeugdzorgmiddelen worden betaald en bepaalde zorg - bijvoorbeeld dyslexiezorg - door te schuiven naar het onderwijs. In het debat zetten de oppositiepartijen unaniem vraagtekens bij deze oplossingen voor de bezuiniging, mede gezien de grote problemen in de jeugdzorg (wachtlijsten, toegenomen vraag, personeelstekort). Staatssecretaris van Ooijen gaf aan de diverse opties te zullen onderzoeken en in het najaar met conclusies te komen. 

De Onderwijsraden (van kinderopvang tot en met het mbo) werken momenteel met de VNG aan een gezamenlijke propositie in het kader van een onderwijs-jeugdagenda. In dat kader wordt ook gekeken naar de verantwoordelijkheid voor zorg: wat hoort bij het onderwijs en wat bij de gemeente?  

Onderwijs in gesloten jeugdzorg 

Ook de gesloten jeugdzorg was een belangrijk thema in het debat. Het kabinet is begonnen met het afbouwen van deze gesloten jeugdzorg; ter vervanging moeten er kleinschalige alternatieven komen met kwalitatief hoogwaardige zorg en minder of geen vrijheidsbeperkingen. De Kamerleden toonden er begrip voor dat maatregelen op dit vlak niet ogenblikkelijk gerealiseerd kunnen worden, maar drongen wel aan op snelle maatregelen voor jongeren die nu op wachtlijsten staan of niet goed opgevangen worden. 

Specifiek werd hierbij ook gevraagd naar het onderwijs in gesloten jeugdzorg. 22% van de jongeren in de gesloten jeugdzorg ontvangt nu géén onderwijs of onderwijs onder hun niveau, en in veel gevallen is er geen link meer met hun oorspronkelijke school. Het kabinet wil onderzoeken hoe dit binnen de nieuwe opzet van kleinschalige alternatieven beter kan. Van Ooijen gaf aan dat hij in overleg met de minister van OCW met voorstellen op dit zal vlak komen en de Kamer hierover zal informeren. Hij wil hierbij ook kijken naar de mogelijkheden van online onderwijs.

Projectleiders residentieel onderwijs

In januari van dit jaar zijn - in de vorm van een project van de VO-raad  - vier regionale projectleiders residentieel onderwijs aan de slag gegaan. Zij gaan de binnen hun regio betrokken partijen - schoolbesturen, samenwerkingsverbanden, instellingen jeugdzorg en gemeenten - bij elkaar brengen, om samen nader te kijken wat de veranderingen in de gesloten jeugdzorg betekenen voor het onderwijs en hoe dit onderwijs in de toekomst kan worden vormgegeven. De projectleiders zullen de ontwikkelingen op dit vlak ook monitoren en (landelijk) delen.  

Als vervolg op het debat van 18 mei is een twee minuten-debat aangevraagd door GroenLinks, dit wordt zo snel mogelijk gepland.