Tweede Kamer wil samen opleiden én professionaliseren van leraren borgen

03 april 2024

De Tweede Kamer heeft op 2 april 2024 onder meer twee moties aangenomen voor de begeleiding van startende leraren. De eerste motie verzoekt een verkenning om vast te leggen dat leraren na hun afstuderen nog drie jaar ondersteuning krijgen van hun lerarenopleiding. De andere vraagt om een handreiking over wat van opleidende scholen verwacht mag worden in de begeleiding van startende leraren (inductie). De Tweede Kamer stemde over een groot aantal moties uit het lerarendebat van 28 februari.

Opleiden en professionaliseren in onderwijsregio’s

Op de motie voor een verkenning op driejarige begeleiding, gaf de minister aan dat het Groeifondsproject Nationale Aanpak Professionalisering Leraren hieraan bijdraagt en dat de Kamer medio 2025 wordt geïnformeerd over de voortgang daarvan. In antwoord op de tweede motie over de handreiking zegt de minister dat het kwaliteitskader Samen Opleiden & Inductie hier al een mooie basis voor vormt. Daarnaast zijn in de CAO VO in 2023 afspraken hierover opgenomen, in lijn met wat hierover in het kwaliteitskader is opgenomen.

Met betrekking tot het Samen Opleiden & Professionaliseren is tevens door de Kamer een motie aangenomen die de regering verzoekt om te borgen dat de goede bestaande samenwerking omtrent het aanpakken van het lerarentekort en het opleiden van leraren in stand blijft.

Daarnaast is met betrekking tot de ontwikkeling van onderwijsregio’s een motie aangenomen die de regering verzoekt om in samenspraak met het onderwijsveld zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden over de kaders en de tijdlijn van een onafhankelijke evaluatie van de effectiviteit en doelmatigheid van de onderwijsregio’s.

Een motie met het verzoek aan het kabinet om de lerarenbeurs toegankelijk te maken voor alle geschikte aanvragers, is door de minister ontraden vanwege de beperkte speelruimte in de begroting. De Kamer heeft deze motie echter wel aangenomen.

Meer mannen voor de klas

Twee moties richten zich op het verhogen van het aantal mannen voor de klas. Gezien het lerarentekort geven de ministers aan, alles te willen doen wat dit tekort kan verminderen, dus ook de gerichte inzet op meer mannen in het onderwijs. Deze moties zijn dan ook aangenomen door de Kamer.

Werkdruk en professionele ruimte van leraren

In een andere motie verzoekt de Kamer de minister om een zo groot mogelijke inspanning te leveren om er voor te zorgen dat er naast de gehanteerde maximum klokuurnorm tevens een maximum lesurennorm wordt opgenomen in de cao van het voortgezet onderwijs van 24 lesuren per week bij een voltijdbetrekking en dit te handhaven met ingang van het schooljaar 2025-2026.

Daarnaast wordt de regering via een aangenomen motie verzocht om het professioneel statuut nieuw leven in te blazen en te zoeken naar aanvullende mogelijkheden om de autonomie van individuele leraren over hun dagelijkse lespraktijk te vergroten.

En verder…

Tot slot is nog een motie aangenomen met het verzoek om te onderzoeken welke maatregelen genomen kunnen worden om de onderwijsadviesmarkt effectief te reguleren om kwaliteitsgaranties te waarborgen.

Naar aanleiding van een motie van lid Pijpelink (GL-PvdA) over de aanpak van de leermiddelenmarkt, heeft de minister toegezegd rond de zomer de Kamer met een brief te informeren over de werking van de leermiddelenmarkt, waarop de motie is aangehouden.

Ook een motie van lid Soepboer (NSC), met het voorstel om met ministerie van OCW toe te voegen als derde partij in de cao-onderhandelingen die nu tussen de sectorraden en vakbonden plaatsvinden, is aangehouden tot na de komende Kamerbrief over de herijking van de sturing op het onderwijs.