Verkenning scenario’s om te komen tot meer tijd voor onderwijsverbetering

02 november 2016

Het ministerie van OCW zal de komende periode met de VO-raad, PO-Raad en vakbonden nader verkennen hoe de lesgevende taak van leraren kan worden verminderd, zodat zij meer tijd overhouden om te werken aan de verdere verbetering van hun onderwijs. Hierbij wordt een aantal scenario’s om het aantal lesuren voor leraren terug te dringen, nader uitgewerkt. Dit heeft staatssecretaris Dekker op 2 november in een brief aan de Tweede Kamer laten weten. Bij deze verkenning vraagt Dekker ook de input van schoolleiders, bestuurders en leraren; zij worden uitgenodigd om op een online forum hun mening over dit vraagstuk te geven.

In juni 2016 nam de Kamer een motie aan van de Kamerleden Van Meenen (D66) en Ypma (PvdA), waarin Dekker wordt verzocht om in overleg met het onderwijsveld een voorstel uit te werken om het maximum aantal lesuren per (fulltime) vo-docent terug te brengen naar 20 uur per week. In zijn brief informeert Dekker de Kamer over de stappen die worden gezet in het uitwerken van deze motie.

Er zijn verschillende scenario’s mogelijk om te komen tot een vermindering van de lesgevende taken van leraren. In zijn brief noemt Dekker onder meer het aantrekken van meer onderwijs(ondersteunend) personeel, het verminderen van de onderwijstijd, het aanpassen van de klassenstructuur (bijvoorbeeld: grotere klassen) en het anders inrichten van het onderwijs (bijvoorbeeld meer werken met ICT). Dekker wil de komende maanden deze scenario’s - en mogelijke alternatieven - in samenwerking met de VO-raad, PO-Raad, onderwijsbonden en andere direct betrokkenen nader verkennen en uitwerken. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de haalbaarheid en wenselijkheid ervan, en naar de (neven)effecten en risico’s.

Daarnaast wil hij kijken naar de vraag hoe leraren de eventueel vrijgekomen tijd effectief kunnen inzetten voor de verbetering van hun onderwijs. ‘De keuzes voor de inzet van eventueel vrijgekomen tijd zijn groot en kunnen ook per regio, of zelfs per school en leraar verschillen’, zo schrijft Dekker. ‘Daarom ben ik in gesprek met onder andere de PO-Raad en de VO-raad en de onderwijsbonden om te verkennen uit welke elementen deze vrijgekomen tijd kan worden opgebouwd.’

De VO-raad - die in zijn actieplan ‘Naar een aantrekkelijk leraarsberoep’ (maart 2016) ook pleit voor het vergroten van de ontwikkeltijd voor leraren - vindt het goed dat nu gezamenlijk nader wordt verkend hoe dit het beste kan worden gerealiseerd, en hoe de vrijgekomen tijd het beste kan worden ingezet. Het gaat hierbij ook om een gezamenlijke verantwoordelijkheid van politiek, sectorraden, bonden en individuele scholen en onderwijsprofessionals. We willen wel benadrukken dat het belangrijk is dat scholen en besturen eigen afwegingen en beslissingen kunnen blijven maken rond dit vraagstuk.

Input schoolleiders, bestuurders en leraren gevraagd  

Naast de input van de sectorraden en bonden, wil het ministerie van OCW ook graag de input van schoolleiders, bestuurders en leraren rond dit vraagstuk ontvangen. Wat zijn volgens hen de beste manieren om te komen tot minder lestijd voor leraren, zodat zij meer tijd hebben voor onderwijsverbetering?  Wat zijn voor- en nadelen van de verschillende manieren? En wat is de ideale invulling van de vrijgekomen tijd?

Op een aantal door Regioplan ingerichte digitale fora, kunnen schoolleiders, bestuurders en leraren hun mening geven en discussiëren over deze vragen. De fora staan tot de eerste helft van december open. De gegeven input zal worden gebruikt bij het uitwerken van de verschillende scenario’s. 

Vervolg

Dekker zal de Kamer in het voorjaar van 2017 informeren over de definitieve resultaten van de verkenning, en daarmee de uitwerking van de motie Van Meenen/Ypma.