Versterking van het toezicht werkt contraproductief

29 november 2023

‘Veel stappen gezet, maar ook nog veel te doen’. Dat is de boodschap van minister Paul in de voortgangsbrief ‘Versterking toezicht in het funderend onderwijs’, die zij op 27 november naar de Tweede Kamer stuurde. De minister maakt daarin de balans op, een jaar na de toezichtbrief ’Samen voor beter onderwijs, duidelijk over kwaliteit’. In deze brief werd een uitgebreid pakket van controle- en sanctiemaatregelen aangekondigd.

De VO-raad waarschuwde dat een straffe toezichtaanpak niet zou bijdragen aan duurzame verbetering van de onderwijskwaliteit en contraproductief zou werken. Een jaar later zijn de zorgen niet weggenomen en zien we dat toezicht en verantwoording op dit moment onevenredig veel aandacht van de scholen vraagt en kwaliteitsverbetering niet stimuleert. Daarbij neemt het aantal wettelijke eisen toe, zoals blijkt uit de brief ‘Van heldere verwachtingen naar betere resultaten’, die de minister gelijktijdig naar de Kamer stuurde. Dit vergroot de administratieve lasten en holt de professionele autonomie van docenten en schoolleiders uit.


Toezichtdruk

Scholen ervaren in toenemende mate toezichtdruk. De uitbreiding van de inspectie, de aanscherping van het onderzoekskader en de kortere hersteltermijnen zijn niet onopgemerkt gebleven. Reguliere schoolbezoeken, steekproefonderzoeken en stelselonderzoeken en de eventuele herstelopdrachten die hieruit voortvloeien, vragen veel tijd van de schoolleiding, terwijl het positieve effect op onderwijskwaliteit ervan in de praktijk te weinig wordt ervaren. Daarbij dreigt dit ten koste te gaan van noodzakelijke inspanningen om de gevolgen van het lerarentekort en de nog steeds voortdurende impact van corona het hoofd te bieden.

De VO-raad is kritisch over het straffe tempo waarmee nieuwe inspectiestandaarden in het onderwijs geïmplementeerd worden, zonder dat het klip-en-klaar is wanneer aan deze nieuwe standaarden wordt voldaan. Zo brengen de nieuwe eisen aan burgerschap en basisvaardigheden veel herstelopdrachten met zich mee, terwijl er meer vragen dan antwoorden zijn over wanneer scholen wel voldoen aan deze inspectiestandaarden.

Onderwijsresultatenmodel behoeft fundamentele herziening

Ook het door de inspectie gehanteerde onderwijsresultatenmodel leidt tot ongenoegen in de sector. De sleutelpositie van het model – met als leidend principe het streven naar een zo ‘snel en hoog mogelijk’ in plaats van een zo passend mogelijk onderwijsniveau – leidt tot ongewenste prikkels en draagt niet bij aan het bieden van kansen aan leerlingen.

De VO-raad is positief over de aangekondigde herziening van het model en de mogelijkheid om daarover mee te denken. De voorgestelde aanpak zoals verwoord in de voortgangsbrief van 27 november neemt onze essentiële bezwaren echter niet weg. We roepen op tot een fundamentele herbezinning op zowel de inhoud als de positie van dit model. De negatieve aspecten uit de evaluatie – waaruit blijkt dat het huidige model onvoldoende effect heeft op de kwaliteit van het onderwijs, risico’s voor kansenongelijkheid in zich herbergt en niet (geheel) valide en eerlijk is – blijven in deze voortgangsbrief onderbelicht.  

Sector aan zet bij professionaliteit bestuurders

In de Kamerbrief van 2022 kondigde OCW aan zich te beraden op wetgeving gericht op kwaliteit van bestuurders. De onderwijssector neemt echter bij voorkeur zelf initiatief op de professionalisering van besturen en bestuurders en heeft samen met de PO-Raad en de vereniging van onderwijsbestuurders VvOB een beroepsprofiel voor bestuurders in het funderend onderwijs ontwikkeld. Op 29 november hebben de leden van de VO-raad tijdens de ALV hun goedkeuring aan dit beroepsprofiel gegeven. Eerder stemden de leden van de PO-Raad en VvOB al in met dit profiel.

Daarnaast verkennen de VO-raad, PO-Raad en VvOB met het ministerie de mogelijkheden en de meerwaarde van accreditatie voor bestuurders. In een pilot hebben 11 bestuurders uit het po en vo in 2023 een accreditatietraject doorlopen. Op basis van deze pilot is een  accreditatiesystematiek ontwikkeld. In 2024 volgt een volgende fase waarin de genoemde organisaties de wenselijkheid en haalbaarheid van een dergelijk systematiek verder verkennen en tot besluitvorming komen.

Deugdelijkheidseisen onder de loep

Het ministerie is bezig met een ‘opfrisbeurt’ voor de thans meer dan honderd deugdelijkheidseisen. Het gaat daarbij enerzijds om het verduidelijken en concretiseren van wettelijke eisen en anderzijds om het schrappen van eisen die niet bijdragen aan onderwijskwaliteit. In de Kamerbrief ‘Van heldere verwachtingen naar betere resultaten’ motiveert de minister de keuze voor een pragmatische insteek: ‘Behouden wat werkt en schrappen wat niet werkt, verhelderen wat te vaag is en toevoegen wat echt ontbreekt’.

Scholen ervaren een grote overladenheid van verwachtingen, eisen en administratieve lasten. De VO-raad steunt het aangekondigde onderzoek hiernaar. Om te beantwoorden aan het doel van deze exercitie en meer tijd en aandacht vrij te spelen voor ‘wat er echt toe doet’ bij onderwijskwaliteit zal ook het aantal wettelijke eisen fors omlaag moeten. Met extra eisen als de verplichting voor een leerlingvolgsysteem, borging van de deskundigheid van besturen en het voorschrijven van evidence-informed  werken komen er echter alleen maar deugdelijkheidseisen bij.

Kennisgedreven werken

Zo heeft de minister het voornemen om het evidence-informed werken als deugdelijkheidseis op te nemen. Haar streven is dat wetenschappelijke inzichten hand in hand gaan met kennis en inzichten uit de eigen schoolpraktijk. Hoewel de VO-raad warm pleitbezorger is van een dergelijke kennisgedreven aanpak, ziet de raad meer nadelen dan voordelen aan een wettelijke verplichting. Kennisgedreven werken kan op veel manieren en heeft veel verschijningsvormen binnen teams en scholen. Het is niet eenvoudig om aan een aanpak of werkwijze objectieve eisen te verbinden. Ook brengt wettelijke verankering het risico met zich mee dat het voldoen aan de inspectiestandaard het belangrijkste doel wordt, in plaats van het stimuleren en ondersteunen van scholen bij de vormgeving van een onderbouwd en doordacht schoolbeleid. 

Scherpe keuzes aan de voorkant bij wetsvoorstellen

Om daadwerkelijk de gewenste focus in het inspectietoezicht aan te kunnen brengen, is het belangrijk om aan de voorkant scherpe keuzes te maken: is wettelijke verankering nodig en draagt dit daadwerkelijk bij aan onderwijskwaliteit? Of leiden sectorafspraken of richtlijnen mogelijk tot eenzelfde resultaat?

Strikte toepassing van de huidige set grondwettelijke voorwaarden kunnen daarbij uitstekend als toetssteen dienen:

  • er moet een noodzaak zijn om de deugdelijkheidseis te stellen;
  • de deugdelijkheidseis moet proportioneel zijn, waarbij het doel niet ook met minder vergaande middelen kan worden bereikt;
  • het moet gaan om eisen met een karakter van minimale basiseisen;
  • de eisen moeten objectief van aard zijn.
     

De VO-raad betwijfelt sterk of de voorstellen voor evidence-informed werken, minimumeisen aan schoolbestuurders en een verplicht leerlingvolgsysteem deze grondwettelijke toets doorstaan.
 

Het debat in de Tweede Kamer over beide brieven vindt plaats op 13 december a.s.