VO-raad: extra waarborgen blijven nodig voor kansrijke overgang vmbo-havo

De toelatingscode vmbo-havo – die op 1 augustus jl. afliep – moet vooralsnog gehandhaafd blijven. Dit bepleit de VO-raad in een brief aan staatssecretaris Dekker, die op 7 december jl. is verstuurd. De VO-raad onderschrijft het belang van een soepele doorstroom vmbo-havo, maar is geen voorstander van een ongeclausuleerd doorstroomrecht. Handhaving van de code - met daarin eenduidige, transparante criteria voor de overgang vmbo-havo - garandeert dat leerlingen die doorstromen een reële kans van slagen hebben, en zorgt voor een eerlijke overgang.

De toelatingscode vmbo-havo gold voor vo-scholen tussen 1 augustus 2012 en 1 augustus 2016. Naast landelijke afspraken over welke criteria havo-scholen hanteren voor de toelating van vmbo-leerlingen en over het toelatingsbeleid, bevatte de code ook afspraken over het verbeteren van de aansluiting in de doorstroom vmbo-gl/tl naar havo.

Uit het (derde) monitoringsonderzoek dat Oberon in opdracht van de VO-raad heeft uitgevoerd, blijkt dat scholen in de periode 2014-2016 de code veelal goed hebben toegepast. Ook nam de doorstroom vmbo-havo tussen 2012-2013 en 2014-2015 toe van 14,8% naar 16,7% (bron: DUO). Het is aannemelijk dat de toelatingscode hierin een positieve rol heeft gehad; in vergelijking met het verleden werden er met de invoering van de code minder hoge eisen gesteld aan toelating op het havo. Daarnaast heeft de code ervoor gezorgd dat havo-scholen meer eenduidige toelatingseisen zijn gaan stellen én heeft de code een stimulans gegeven aan de samenwerking tussen vmbo- en havo-scholen.

Doorstroomrecht

De afgelopen periode heeft de Tweede Kamer twee moties aangenomen (motie Grashoff en motie Vermue) waarin het kabinet verzocht wordt om een doorstroomrecht voor vmbo-t naar havo – gekoppeld aan maatwerk en begeleiding - in de wet vast te leggen.

De VO-raad is geen voorstander van ongeclausuleerd doorstroomrecht, zo benadrukt de raad in zijn brief aan Dekker. Dit strookt niet met de waardering voor het beroepsonderwijs en vakmanschap en roept het beeld op dat avo-onderwijs voor vmbo’ers de koninklijke route is. Daarnaast roept het vragen op over de consistentie in de doorstroomrechten in de onderwijsketen. Zo worden er steeds vaker aanvullende toelatingseisen gesteld aan de poort van het hoger onderwijs. De VO-raad pleit ervoor om de discussie over een ongeclausuleerd doorstroomrecht vmbo-havo in de bredere context van toelating op alle overgangen van vo naar het vervolgonderwijs te voeren.

Op basis van gesprekken binnen de vereniging constateert de VO-raad dat er ook onder scholen weinig draagvlak bestaat voor het ongeclausuleerde doorstroomrecht. Scholen wijzen er met name op dat de programmatische aansluiting tussen de curricula van het vmbo en het havo op dit moment nog onvoldoende is, waardoor het voor een aanzienlijke groep vmbo-leerlingen lastig is door te stromen naar het havo en zij het risico lopen om voortijdig uit te vallen. Vervolgens moeten zij dan vaak een lange periode overbruggen voor ze kunnen starten op het mbo.

Toelatingscode handhaven

De VO-raad pleit er daarom in zijn brief voor dat de curricula voortvarend onder de loep worden genomen en stelt voor om voor de korte termijn de toelatingscode vmbo-havo te handhaven. De code waarborgt dat leerlingen die vanuit het vmbo doorstromen naar het havo een reële kans van slagen hebben, en zorgt – door de toepassing van eenduidige, transparante criteria - voor een eerlijke overgang.

De VO-raad acht de tijd niet rijp voor een ongeclausuleerd doorstroomrecht, maar realiseert zich dat de Tweede Kamer deze richting heeft gekozen. We gaan graag met Dekker in gesprek over de wijze waarop onze fundamentele bezwaren verbonden kunnen worden aan de wens van de Tweede Kamer.

Lees de gehele brief die de VO-raad op 7 december jl. aan staatssecretaris Dekker heeft gestuurd.