Wetsvoorstel verduidelijking deugdelijkheidseisen creëert meer vragen dan antwoorden
Het Wetsvoorstel 'Concretisering ononderbroken ontwikkelingsproces en stelsel van kwaliteitszorg' zorgt op een aantal punten juist voor meer onduidelijkheid. 'De regering heeft ervoor gekozen bestaande wettelijke normen te verduidelijken door méér wettelijke normen te stellen. Dat leidt niet tot meer duidelijkheid, maar leidt vooral tot nieuwe vragen over hoe deze normen zich tot elkaar verhouden'. Dat zegt de Onderwijsraad in een kritisch advies dat op 4 december is gepubliceerd. De Onderwijsraad adviseert staatssecretaris Koen Becking het wetsvoorstel niet in deze vorm in te dienen voor behandeling.
De rijksoverheid heeft de verantwoordelijkheid de onderwijskwaliteit te borgen. Dit veronderstelt dat de overheid ook duidelijk maakt wat ze van onderwijsorganisaties verwacht. Het wetsvoorstel beoogt twee deugdelijkheidseisen te verduidelijken aan het onderwijs: de eisen ten aanzien van een ononderbroken ontwikkelingsproces en de eisen ten aanzien van het stelsel van kwaliteitszorg. Het wetsvoorstel bevat daarnaast de eis dat het bevoegd gezag bij de uitvoering hiervan gebruik maakt van actuele en relevante kennis uit onderzoek en praktijk (evidence-informed werken). De Onderwijsraad concludeert dat het wetsvoorstel niet slaagt in de opzet de huidige wettelijke normen te verduidelijken. Bovendien zorgt de vormgeving van het wetsvoorstel op een aantal punten juist voor meer onduidelijkheid.
Sturingsmogelijkheden van de overheid
Uit de voorgestelde maatregelen en de toelichting blijkt volgens de raad verder dat een helder beeld ontbreekt van de sturingsmogelijkheden van de overheid voor verbetering van onderwijskwaliteit en wat daarin de rol is van wettelijke normen.
De VO-raad vindt het van belang dat wettelijke eisen duidelijk zijn. Uit eerder onderzoek van de Algemene Rekenkamer in het primair onderwijs blijkt dat juist 'open normen' een belangrijke bijdrage leveren aan de administratieve lasten in het onderwijs. Daarnaast ontstaat er veel ruimte voor verschillende interpretatie van de wet.
Rol van extern toezicht bij evidence-informed werken
We hebben bij de consultatie van het wetsvoorstel kritische kanttekeningen geplaatst bij de rol van het extern toezicht bij wettelijke verankering van het evidence-informed werken. Evidence-informed werken kan op veel manieren en heeft veel verschijningsvormen binnen teams en scholen. De effectiviteit van de aanpak hangt ook nauw samen met de context van een school.
Het is in onze optiek onwenselijk om aan de vele verschillende uitingsvormen van evidence-informed werken objectieve eisen te verbinden op basis waarvan de inspectie haar – handhavend - toezicht kan inrichten. Ook brengt wettelijke verankering het risico met zich mee dat het voldoen aan de inspectiestandaard het belangrijkste doel wordt, in plaats van het vormgeven van een onderbouwd en doordacht schoolbeleid gericht op het leren van en met elkaar.