Ziekteverzuim VO licht gestegen

26 oktober 2017

Het verzuim in het voortgezet onderwijs (vo) is voor zowel het onderwijzend personeel (OP) als het onderwijsondersteunend personeel (OOP) in 2016 licht gestegen ten opzichte van 2015. Omdat de stijging slechts gering is, is er geen sprake van een trendbreuk. Het gemiddeld verzuimpercentage in het vo beweegt zich de afgelopen tien jaar steeds rond de 5,0% voor het OP en rond de 5,5% voor het OOP. Dit valt te lezen in een rapport van VOION.

Het verzuimpercentage van het OP is in 2016 ten opzichte van vorig jaar gestegen van 4,9% naar 5,1%. Ook in het OOP steeg het verzuimpercentage met 0,2 procentpunt van 5,2% in 2015 naar 5,4% in 2016. De grootste verandering is te zien in het nulverzuim (dit is het percentage werknemers dat in een kalenderjaar niet heeft verzuimd); dit is in 2016 bij het OP gedaald met 6,9 procentpunt naar 33,8%. Bij het OOP is de daling 1,8 procentpunt naar 43,6% nulverzuim.

Berekening

De ziekteverzuimkengetallen voor het voortgezet onderwijs van 2016 zijn berekend over 94,4% van alle vo-scholen (brinnummers). Het is zeer aannemelijk dat de cijfers daarmee een goed beeld geven van het verzuim in de hele vo-sector. De cijfers geven het totaal van het ziekteverzuim inclusief het verzuim in het tweede ziektejaar.

Verzuimcijfers en personeelskenmerken

Verschil leeftijdscategorieën
In de Nederlandse beroepsbevolking neemt met het stijgen van de leeftijd, het verzuimpercentage en de gemiddelde duur van het verzuim toe en de meldingsfrequentie af met uitzondering van 65-plussers. Het is aannemelijk dat 2015 een ‘uitschieter’ is geweest; doordat deze leeftijdsgroep (nog) klein is, hebben (geringe) schommelingen een relatief groot effect. 

Verschil man-vrouw
Vrouwen verzuimen meer dan mannen; dat geldt in meerdere mate voor het OP dan voor het OOP. Een gangbare verklaring hiervoor is dat vrouwen meer rollen moeten vervullen dan mannen waardoor de druk op hen groter is. In het licht van de feminisering van het vo is het dan ook raadzaam dat de school oog heeft voor de balans werk-privé van vrouwen.
 
Directie verzuimt minder
Binnen het OP verzuimen directieleden minder dan leerkrachten. Directieleden hebben vaak meer regelmogelijkheden en kunnen, als zij zich ‘niet lekker voelen’, de werkbelasting zelf afstemmen op wat zij op dat moment aankunnen. 

Aanstellingsomvang en verzuim
In de relatie tussen de aanstellingsomvang en het verzuim lijkt er in 2016 een verandering te hebben plaatsgevonden. In tegenstelling tot eerdere jaren, is het verzuim bij de groep werknemers (OP en OOP) met een aanstellingsomvang van minder dan 0,5 wtf niet meer het laagst; het verzuim is nu het laagst bij de groep werknemers met een aanstellingsomvang van meer dan 0,87 wtf. Het hoogste verzuim is net als andere jaren bij de groep werknemers (OP en OOP) met een aanstellingsomvang tussen 0,5 en 0,87 wtf. Ten opzichte van 2015 is het verzuim in deze groep ook (fors) gestegen. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat aanstellingsomvang en leeftijd en/of geslacht met elkaar samenhangen; er zijn meer jonge starters en vrouwen die in een kleinere aanstellingsomvang (deeltijd) werken. 

Verzuimcijfers en schoolkenmerken

Verstedelijkingsgraad
Het verzuim in sterk verstedelijkte gebieden is het hoogst; voor het OOP is dit beeld duidelijker dan voor het OP. Ten opzichte van 2015 is het verzuim bij zowel het OP als OOP in alle gebieden gestegen.

Schoolgrootte
Scholen met een omvang van 50 - 100 medewerkers laten voor het OP het laagste verzuimpercentage zien. Voor het OOP hebben scholen met deze omvang echter het hoogste verzuimpercentage. Wellicht dat de druk op docenten om zich niet ziek te melden in kleine scholen groot is omdat interne opvang van zieke collega’s daar problematischer is dan in grote scholen.

Denominatie
Het beeld van ziekteverzuimpercentage tussen de verschillende denominaties is in 2016 vrijwel gelijk aan die van de voorgaande jaren; rooms-katholieke en protestants-christelijke scholen laten een lager verzuim zien dan openbare en overig bijzondere scholen. Dit geldt zowel voor het OP als in grote lijnen voor het OOP.

Verandering achterstandsgroepen
Ook voor 2016 geldt dat het ziekteverzuimpercentage stijgt met de proportie leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond; dit geldt voor zowel het OP als ook voor het OOP. Het toenemend verzuimpercentage in relatie tot de proportie leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond wordt in hoofdzaak bepaald door een hogere ziekmeldingfrequentie, de gemiddelde ziekteverzuimduur is voor alle categorieën scholen ongeveer gelijk.

Lees het hele rapport.