Zorg om toename aantal voortijdig schoolverlaters

25 februari 2019

Hoewel het percentage voortijdig schoolverlaters in het vo gelijk is gebleven (0,5%), is het absolute aantal tussen het schooljaar 2016-2017 en 2017-2018 gestegen van 4389 naar 4796. Dit maakte minister Van Engelshoven op 22 februari bekend in de jaarlijkse Kamerbrief over de stand van zaken rond voortijdig schoolverlaten. Het totale aantal vsv’ers is gestegen naar 25.574, verder weg van de doelstelling van maximaal 20.000 in 2021.*

De toename in het voortgezet onderwijs lijkt grotendeels te verklaren door nieuwkomers die in het onderwijs zijn ingestroomd, zo schrijft Van Engelshoven. Deze groep heeft een hogere kans om voortijdig uit te vallen. De minister wijst in dit kader naar de initiatieven die minister Slob heeft genomen om de kansen voor deze groep leerlingen te vergroten en zo het aantal vsv’ers in de toekomst terug te dringen. Voorbeelden zijn het implementeren van leerlijnen die uitstroom van nieuwkomers op het juiste niveau bevorderen en het stimuleren van samenwerking tussen vo-scholen en mbo-instellingen.

Sluitend regionaal netwerk

De afgelopen jaren hebben vertegenwoordigers vanuit het onderwijs, gemeenten, zorg en arbeidsmarkt verder intensief samengewerkt om binnen de regio’s een sluitend vangnet te creëren voor vsv’ers of jongeren die dreigen voortijdig uit te vallen. De aanpak is verbreed; ook jongeren in een kwetsbare positie worden betrokken (deels uit het praktijkonderwijs en vso) en getracht wordt om voor alle jongeren tot de meest passende oplossing te komen. Naast hulp bij het halen van een startkwalificatie kan het hierbij ook gaan om ondersteuning bij de overgang naar de arbeidsmarkt, het bieden van een zorgtraject of een combinatie hiervan. De regionale taken, rollen en verplichtingen in deze bredere samenwerking zijn vastgelegd in wetgeving die onlangs in werking is getreden. Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen laat over het algemeen een positief beeld zien van de huidige aanpak.

Vervolg

In haar brief kondigt de minister aanvullende maatregelen aan om het aantal vsv’ers weer (verder) te doen afnemen. De belangrijkste:

  • nadere analyses naar de oorzaken van de toename van het aantal vsv’ers. De minister zal scholen en gemeenten hierbij ook vragen zelf een diepgaande analyse te maken van de uitval en de achterliggende oorzaken.
  • nader kijken naar de belangrijkste knelpunten die uit het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar de regionale aanpak naar voren zijn gekomen, en gesprekken met betrokkenen hierover.
     

Expliciet noemt de minister verder jongeren die al eerder het onderwijs zonder startkwalificatie verlieten. Deze ‘oud vsv’ers’ moeten makkelijker naar onderwijs terug kunnen keren of geholpen worden met een traject naar werk of alternatieve scholingsmogelijkheden.

Thuiszittersaanpak

Veel van de ambities ter bestrijding van vsv - zoals samenwerken in de regio - sluiten aan bij de ambitie van het thuiszitterspact en de coalitie onderwijs-zorg om in samenwerking te komen tot een sluitende thuiszittersaanpak in elke regio. Voor de VO-raad is het dan ook van belang om de plannen rond vsv met deze thuiszittersaanpak te verbinden.

*Het gaat hierbij om voorlopige cijfers; definitieve cijfers volgen in het najaar.