Iemand met een arbeidsbeperking in dienst nemen

16 september 2019

Met de banenafspraak dienen werkgevers meer werknemers met een arbeidsbeperking aan te stellen. Regelmatig ontvangen wij vanuit onze leden vragen over het bepalen van de functie en het bijbehorende salaris. Om u hierbij te kunnen ondersteunen hebben de VO-raad en de PO-Raad de belangrijke achtergrondinformatie en de verschillende stappen voor u op een rijtje gezet.

Korte omschrijving banenafspraak

Een beter perspectief op een reguliere baan voor mensen met een arbeidsbeperking en zoveel mogelijk mensen die meedoen in de samenleving. Dat is het doel van de Participatiewet die in januari 2015 in werking is getreden. In aanloop naar de Participatiewet is door de sociale partners de afspraak gemaakt om in 2023 125.000 extra banen te realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze afspraak is vastgelegd in de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Door deze wetten krijgen leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs/praktijkonderwijs meer kansen op een plek op de reguliere arbeidsmarkt. Daarnaast vullen het primair en voortgezet onderwijs hiermee ook hun maatschappelijke rol en voorbeeldfunctie in. Naar rato van de formatieomvang overheid/onderwijs is de doelstelling voor het primair onderwijs uiteindelijk om eind 2023 in totaal 4020 banen te realiseren. Voor het voortgezet onderwijs gaat het om 2640 banen.

Omdat – met name de werkgevers in de sector overheid – hun doelstellingen voor de Banenafspraak niet haalden, terwijl de totale doelstelling ruimschoots werd behaald, heeft staatssecretaris van Ark eind 2018 aangegeven dat zij de Wet banenafspraak wil vereenvoudigen. De vereenvoudiging van de Wet banenafspraak leidt ertoe dat de quotumregeling tot 1 januari 2022 wordt opgeschort. Werkgevers die niet voldoen aan de tussentijdse doelen van de banenafspraak, hoeven tot 2022 geen heffing te betalen. Daarnaast vervalt het onderscheid tussen de overheid en de markt. Banen die door overheidswerkgevers worden gerealiseerd via de inkoop van diensten, worden daardoor meegeteld bij de overheidswerkgevers. Ondanks het opheffen van de scheiding tussen de overheid en de markt, blijft de overheid wel verantwoordelijk voor de realisatie van 25.000 banen. Het primair en voortgezet onderwijs blijven dus ook verantwoordelijk voor respectievelijk 4020 en 2640 banen.