Resultaten van het Leernetwerk Verbeteren interne doorstroom

18 januari 2018

“Grip krijgen op data is een goed middel om het gesprek binnen de school over onderwijs op gang te houden. Bovendien wordt het gesprek met leerlingen en ouders helderder op basis van data.” Dat zei een van de deelnemers van het Leernetwerk Verbeteren interne doorstroom. In 2017 werkten zo’n vijftien scholen in twee leernetwerken onder begeleiding van procesbegeleiders van Oberon aan het verbeteren van hun interne doorstroom. In vijf bijeenkomsten bespraken scholen met elkaar de mogelijkheden om met behulp van doorstroomdata duidelijk te krijgen waar knelpunten zitten, welke aanpak daar goed bij past en welke interventies zij in het verleden hadden toegepast en of deze succesvol waren.

Deelnemers kregen ook presentaties van andere scholen die eerder een succesvolle ommezwaai hadden gemaakt. Welke aanleiding hadden scholen voor deelname aan het leernetwerk? Wat hebben ze geleerd en hoe gaan ze dit borgen? En welke gouden tip hebben ze voor andere scholen?

Aanleiding: het kan beter

Het feit dat je al veel goed doet, betekent niet dat je niks meer kunt bijleren als school. Dit werd al meteen in de eerste bijeenkomst duidelijk; sommige deelnemende scholen hadden al jaren ervaring met een zeer gestructureerd proces van gegevensverzameling, probleemanalyse en implementatie. Andere scholen waren meer zoekend en wilden vooral ook van anderen leren.

Onze doorstroomcijfers in de onderbouw zijn goed, maar in de bovenbouw stagneert de doorstroom. Er is te weinig zicht op de factoren die een rol spelen hierbij, er zijn wel aannames.

Aanleiding voor veel scholen was dat de doorstroom onder de norm van de inspectie of de eigen standaard kwam of dreigde te komen. Scholen constateerden bijvoorbeeld met name veel afstroom in de overgang van de onder- naar de bovenbouw en hadden soms bepaalde ideeën over de oorzaak. Aanvankelijk zochten maar weinig scholen in de leernetwerken naar manieren om meer leerlingen te laten opstromen.

Wij hebben de afgelopen jaren te maken met tegenvallende opbrengsten en problemen met de doorstroom. Er stromen relatief veel leerlingen af en er verlaten te veel leerlingen de school met een niveau dat lager ligt dan het advies van de basisschool.

Probleemanalyse: meer grip op complexiteit

Bij tegenvallende doorstroomcijfers gaat het vaak om een complexe problematiek. Om daar meer grip op te krijgen, zijn de deelnemers in de leernetwerken gestart met een nadere probleemanalyse. Relevante vragen daarbij zijn onder meer: in welke klassen valt doorstroom tegen, is dat elk schooljaar hetzelfde, voor welke vakken halen afstromers onvoldoendes? Ook hebben de scholen gekeken naar kenmerken van afstromende leerlingen. Zijn dit bijvoorbeeld leerlingen met een laag schooladvies of leerlingen die maar net over zijn gegaan?

Tijdens de bijeenkomsten werden meer dan eens ‘mythes’ ontkracht. Het is lang niet altijd zo dat de leerlingen die afstromen, de leerlingen zijn die in het jaar ervoor lage scores haalden of de leerlingen met een laag schooladvies of lage eindtoetsprestaties. Het gaat vaak om persoonlijke factoren, zoals de motivatie van een leerling, die zorgen voor een dip in de schoolloopbaan.

Ik heb gesprekken gevoerd met leerlingen om mogelijke oorzaken voor afstroom te achterhalen. Dat is een waardevolle toevoeging op de cijfers.

De uitgebreide probleemanalyse heeft de scholen handvatten gegeven om op zoek te gaan naar oorzaken voor tegenvallende doorstroom. Deelnemende scholen hebben ontdekt dat er (zelfs binnen hun eigen school) niet één oorzaak is voor tegenvallende doorstroom, maar dat er meerdere factoren spelen zoals motivatie en persoonlijke omstandigheden van leerlingen en kwaliteitsverschillen tussen docenten. Unaniem zijn scholen tot het inzicht gekomen dat het van belang is doorstroomgegevens structureel te analyseren.

We hebben geleerd dat we data beter moeten analyseren en hebben hier twee mooie tools* voor gekregen (van andere scholen). Ook gaan we investeren in kleinere teams om de data beter te kunnen bespreken

Het bevestigde dat we docenten moeten aanstellen met een passie voor het verzamelen en analyseren van gedigitaliseerde gegevens. Het amateuristische hobbyen brengt je nergens en kost te veel tijd.

Je kunt qua opbrengsten grote stappen maken als je bewust inzet op analyses en factoren.

De doorstroominformatie moet niet slechts een keer per jaar inzichtelijk worden gemaakt, maar op verschillende momenten in het jaar moeten rapportages beschikbaar worden gesteld aan teamleiders en docenten; alleen dan kan er tijdig geconstateerd worden of er moet worden ingegrepen.

Grip krijgen op data is een goed middel om het gesprek binnen de school over onderwijs op gang te houden. Bovendien wordt het gesprek met leerlingen en ouders helderder op basis van data.

We zien de noodzaak om te blijven monitoren op de relevante gegevens.

Acties en borging: aan de slag

Er zijn veel acties denkbaar die scholen kunnen ondernemen om hun doorstroom te verbeteren. In de netwerkbijeenkomsten hebben scholen van gedachten gewisseld over voor- en nadelen van verschillende acties en over de concrete uitwerking en implementatie van acties. Voor welke acties een school kiest, is uiteraard afhankelijk van de uitkomsten van de probleemanalyse, maar natuurlijk ook van de bestaande praktijk op een school. Voorbeelden van acties van de deelnemers aan de leernetwerken zijn:

  • “We gaan een extra programma uitwerken voor het laatste deel van het schooljaar voor leerlingen die dreigen uit te vallen om zo onnodige afstroom te voorkomen.”
  • “Dakpanklassen zijn een aandachtspunt. De school kiest nu veilig bij de plaatsing van leerlingen om afstroom te voorkomen. Vraag is of dat de beste oplossing is voor de leerling.”
  • “Wij gaan verder bekijken of we in onze gemengde brugklas gaan lesgeven op het hoogste of het laagste niveau en wel of geen homogene brugklassen meer willen.”
  • “We gaan investeren in de leerling zodat deze meer verantwoordelijk wordt voor het eigen leerproces. Dat doen we onder meer door ambitiegesprekken van de mentor met de leerlingen en keuzewerkuren.”
  • “We hebben leerlinggeleide voortgangsgesprekken ingevoerd om het eigenaarschap voor het leerproces en de resultaten meer bij de leerlingen te leggen. Ook hebben we het mentoraat uitgebreid om te investeren in de relatie docent-leerling-ouder.”
  • “Misschien moet er minder vanuit het bestaande systeem gedacht worden en moeten we een omslag maken van meetbaar naar merkbaar, zodat inzichtelijk gemaakt kan worden over welke vaardigheden leerlingen beschikken.”

De laatste bijeenkomst van de leernetwerken is inmiddels achter de rug. Hoe gaan de deelnemende scholen het geleerde borgen in hun school? Hiervoor zijn volgens hen twee zaken van groot belang: beleggen van de dataanalyse bij deskundige personen en betrokkenheid van het hele team.

  • “We zijn overtuigd van de noodzaak van een goede kwaliteitsmedewerker.”
  • “We gaan formatie vrijmaken voor docenten die als taak krijgen om de voor doorstroom relevante gegevens van onze school te verzamelen en analyseren, een onderzoeksteam doorstroom.”
  • “Betrek alle collega’s vanaf het begin. Zorg voor bewustwording.”
  • “Zorg voor bewustwording bij docenten. Data helpt daarbij.”

 

Tips voor andere scholen

Geen enkele school is hetzelfde en iets wat op de ene school werkt, werkt niet per definitie ook op een andere school. De deelnemers aan de leernetwerken hebben daarom geen panklare oplossingen voor het verbeteren van interne doorstroom. Wel hebben zij tips voor andere scholen die hiermee aan de slag willen.

  • “Gebruik harde data om beslissingen met betrekking tot verbeteringen te onderbouwen en personeel in beweging te krijgen. Laat gespecialiseerde docenten de data verzamelen en dit zonder waardeoordeel delen met de betreffende docenten en leidinggevenden.”
  • “Ga kijken bij diverse succesvolle scholen of nodig ze uit bij jou op school.”
  • “Neem deel aan (leer)netwerken, zodat je merkt dat vragen die op je eigen school leven, ook op andere scholen spelen. De oplossing die een andere school kiest, hoeft niet gelijk de jouwe te zijn, maar het kan je wel helpen in het denkproces en leiden tot een meer geoptimaliseerde aanpak voor je eigen school.”
     
* Het gaat hier om door andere scholen ontwikkelde tools: Een Excelformat waarmee scholen hun onderbouwsnelheid, bovenbouwrendement, en onderwijspositie ten opzichte van advies zelf kunnen afzetten tegen de norm die de inspectie voor de school hanteert. Zo komt het Inspectieoordeel niet als verrassing. De tweede tool is een kwaliteitsjaaragenda waarin per maand te zien is welke toetsen, tevredenheidspeilingen en welk type lesobservaties plaatsvinden, welke analyses daarop plaatsvinden, hoe de uitkomsten worden besproken binnen de school en met het bestuur en hoe dit inhaakt op de schoolontwikkeling.