Blog Henk Hagoort: Onderwijsregio’s en het lerarentekort

09 maart 2023

Het tekort aan leraren raakt bijna iedereen. Leerlingen en ouders merken dat er lessen uitvallen, leraren ervaren extra werkdruk door vacatures en schoolleiders krijgen de roosters steeds moeilijker rond. Dat groeiende tekort aan leraren gaan we niet zomaar oplossen. Wat we wel kunnen doen, is alles uit de kast halen om zoveel mogelijk bevoegde leraren voor de klas te krijgen en te behouden.

Vanuit die urgentie hebben de lerarenorganisaties en vakbonden, de raden van de vijf onderwijssectoren en beide ministers eind vorig jaar een werkplan opgesteld met concrete acties rond vier thema’s: bevoegdheden, onderwijstijd, opleiden en regionale samenwerking.

Hoewel die vier thema’s allemaal even belangrijk zijn, maken vooral de voornemens rond regionale samenwerking veel discussie los bij scholen en schoolbesturen. In het werkplan is afgesproken te komen tot een landelijk dekkend geheel van onderwijsregio’s. In die regio’s maken schoolbesturen, opleiders en de beroepsgroep samen plannen rond de thema’s werven/matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van leraren. Dit alles met de bedoeling om meer mensen voor het vak van leraar te interesseren en meer (startende) leraren op school en meer studenten bij de lerarenopleidingen te behouden. Deze gezamenlijke aanpak heeft in het werkplan de naam RATO (Regionale Aanpak Toekomst Onderwijsarbeidsmarkt) gekregen. Ik spreek zelf liever van onderwijsregio’s waarbinnen partijen tot een integrale aanpak komen die past bij wat er in de betreffende regio’s nodig is.

Wij onderschrijven het belang van meer regionale samenwerking. Tegelijk hebben we wel serieuze vragen en zorgen bij de uitwerking van de voornemens uit het werkplan. Die zorgen gaan over het bepalen van de onderwijsregio’s, over de governance en over het tempo.

Minder versnippering

Wat betreft de bepaling van de regio’s is in het werkplan afgesproken dat we aansluiten bij bestaande, succesvolle vormen van samenwerking. Dan valt in de eerste plaats te denken aan de bestaande indeling in partnerschappen voor het Samen Opleiden & Professionaliseren, de samenwerking binnen de RAP-regio’s en de bestaande Regionale Allianties van de hogescholen en universiteiten. Daar ligt een stevige en succesvolle basis van regionale samenwerking. Tegelijk constateren we al langer dat die verschillende regionale indelingen een integrale aanpak in de weg zitten en dat deze indeling niet landelijk dekkend is. De opgave is dus om te komen tot minder versnippering en tot landelijke dekking. Dat is geen eenvoudige opgave. In sommige regio’s kan vrij gemakkelijk aangesloten worden op huidige vormen van samenwerking, in andere gebieden ligt dat ingewikkelder. Snel kaartjes tekenen gaat niets oplossen. Voor het bepalen van onderwijsregio’s is tijd, maatwerk en respect voor bestaande vormen van samenwerkingen nodig.

Tempo

Dat brengt me bij een tweede punt van zorg: het tempo. Het lerarentekort is urgent, dus dat vraagt om tempo. Tegelijk: té snel gaan kan bestaande vormen van samenwerking frustreren. Dan wordt het probleem groter in plaats van kleiner. Daarom kiezen partijen voor een lerende aanpak met voorlopers. Wat ons betreft nemen we daar ook echt de tijd voor en dat staat op gespannen voet met het tijdpad dat nu in het werkplan staat vermeld. Inzet is om dit voorjaar met een aantal voorlopers van start te gaan. Als we de tijd willen nemen om van die regio’s te leren, dan zal de rest echt pas later kunnen starten. Anders maken we brokken.

Wat we met en van de voorlopers vooral willen leren, is hoe je door meer samenwerking het lerarentekort effectiever aanpakt. Kan de aanpak effectiever worden door integrale afspraken te maken samen met de betrokken opleidingen en de beroepsgroep? En welke governance hoort daarbij om elkaar ook aan die afspraken te kunnen houden? Het werkplan geeft daarvoor geen blauwdruk, dus dat zullen we in de regio’s met de betrokken partijen moeten ontdekken. Wat we in ieder geval willen voorkomen is extra bestuurlijke drukte. Dus geen nieuwe entiteiten met eigen directies of staven, maar effectieve samenwerking door goede afspraken. Met als het even kan juist minder bestuurlijke drukte door verschillende regelingen en regio-indelingen (Samen Opleiden & Professionaliseren, RAP-regio’s, Educatieve Allianties) bij elkaar te brengen en duurzaam te maken.

Partner en partij

De VO-raad is nauw betrokken bij de bestuurlijke gesprekken over deze regiovorming. We laten ons daarbij uiteraard voeden door de diverse geluiden die we vanuit de scholen horen. We zijn partner in de bedoeling die erbij hoort, maar tegelijk namens onze leden partij bij de uitwerking. Dat betekent dat we zorgen over de indeling van regio’s, het tempo en de governance ter tafel brengen. Gelukkig worden die zorgen door veel van de andere partijen gedeeld en herkend.

Overigens zijn sommige zorgen die ik hoor niet terecht. Het is bijvoorbeeld nadrukkelijk niet de bedoeling dat startende leraren straks verplicht in dienst komen van bovenbestuurlijke entiteiten en dat die instanties gaan bepalen op welke scholen leraren gaan werken. Daar gelooft niemand in en dat gaat zeker niet helpen om leraren aan te trekken of te behouden. Als partijen in een regio bijvoorbeeld al gezamenlijk een vervangingspool zouden willen inrichten met vormen van detachering of bovenschoolse aanstelling, dan is dat altijd op vrijwillige basis, zowel voor de betrokken schoolbesturen als voor de betrokken leraren.

Dit is een lang verhaal. En ook nog niet het einde van het verhaal. We blijven de komende periode aan tafel om de plannen mede vorm te geven en we blijven over die plannen intensief met scholen in gesprek.


Voor actuele en achtergrondinformatie over dit thema: Regionale Aanpak Toekomst Onderwijsarbeidsmarkt.