Weeklog Paul Rosenmöller: 10-14 onderwijs
De week van 3 t/m 9 april 2017.

"Er zijn 190 aanwezigen!", riep een van de organisatoren toen ik het plein van de school in Zwijndrecht op kwam lopen. Deze bijzondere en enthousiaste begroeting was niet misplaatst. De opkomst van de conferentie over 10-14 onderwijs afgelopen vrijdag bevestigt nog eens de uitspraak van een rector die ik in mijn speech op het VO-congres aanhaalde: er is veel reuring in de sector en het is een razend interessante tijd. Of, zoals eerder die dag een Haagse schoolleider zei: ik weet dat ik in dit systeem niet verder kan, maar aarzel nog hoe en vooral hoe snel ik de organisatie moet veranderen om het onderwijs meer te laten aansluiten bij de eisen van deze tijd.
Drie scholen lieten op de 10-14 conferentie zien op welke wijze zij de laatste klassen van het po en de eerste klassen van het vo hebben geïntegreerd in een doorlopende leerlijn. Vaak worden direct de vragen over het wat en hoe gesteld, maar de eerste vraag gaat natuurlijk over het waarom. Dan gaat het over vroege selectie, kansen van leerlingen, overgangen die voor leerlingen enorme stappen zijn. Ook krimp en het tegengaan van segregatie worden genoemd. Leerlingen, ouders, leraren en schoolleiders gingen met elkaar in gesprek over de voordelen van dit onderwijsconcept en de mogelijke dilemma’s die daarbij komen kijken, en hoe ze kunnen leren van ervaringen van de pioniers. Er waren tal van nuttige tips voor scholen die met dit concept aan de slag willen.
Naast al het enthousiasme was er ook de vraag hoe leerlingen worden geselecteerd voor het 10-14 onderwijs, omdat in kleine groepen wordt begonnen. Die selectie is vooral gebaseerd op motivatie en een enkele school werkt met een intake. Ook worden behoorlijke eisen aan ouderbetrokkenheid gesteld. Dat riep de vraag op of, onbedoeld, leerlingen met wat minder kansen en stimulansen sneller buiten de boot vallen. Maar dat werd ontkend: leerlingen van diverse niveaus en achtergronden doen van begin af aan mee.
Uiteindelijk is 10-14 onderwijs een onderdeel van het ‘2-18 onderwijs’. Ofwel, moeten we niet beter doordenken hoe we een doorlopende leerlijn kunnen ontwikkelen van vroege en voorschoolse educatie tot en met de leerplichtige leeftijd? Ik merk dat ook dit gesprek al op tal van plekken wordt gevoerd. Het mooie van de 10-14 initiatieven is dat die echt vanuit de scholen komen en dat het veld zelf de ruimte benut die er is en het ministerie aanspreekt op nog bestaande wettelijke belemmeringen.
Het zou goed zijn als we het gesprek over hoe we het publiek gefinancierde funderend onderwijs inrichten (het ‘2-18 onderwijs’) nog intensiever met elkaar voeren, waarbij het vervolgonderwijs wel van meet af aan betrokken moet worden. Om er vervolgens ook echt mee aan de slag te gaan, zoals die 190 deelnemers van vrijdag ongetwijfeld op hun manier aan de slag zullen gaan met mooie doorlopende leerlijnen voor 10-14 jarigen.

