Bestuurders en schoolleiders goed op weg met eigen professionalisering

11 april 2018

Bestuurders en schoolleiders zijn hard aan de slag met de eigen professionele ontwikkeling. Aandachtspunten blijven de professionaliseringsafspraken die zij maken met hun werkgever en de inwerk- en begeleidingsprogramma’s voor startende schoolleiders en bestuurders. Dat blijkt uit de monitor ‘Professionele ontwikkeling schoolleiders en bestuurders vo 2016-2017’.

De monitor wordt sinds 2013 jaarlijks uitgevoerd door de VO-academie. Doel is om de professionaliseringsactiviteiten van schoolleiders in kaart te brengen en te achterhalen wat deze groep nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Met deze kennis kunnen scholen hun professionaliseringsbeleid voor leidinggevenden verbeteren en kunnen opleidingsinstituten hun aanbod verder verfijnen. En ook de VO-academie zelf kan met de onderzoeksresultaten haar activiteiten nog beter laten aansluiten op de wensen van de schoolleiders en bestuurders. Dit jaar is, om diezelfde redenen, voor het eerst ook onderzocht hoe de professionalisering van bestuurders zich ontwikkelt en welke ondersteuning deze groep wenst bij verdere professionalisering.

Goed op weg

Goed beschouwd zijn bestuurders en schoolleiders goed op weg met activiteiten om de eigen professionalisering verder te versterken. Uit het onderzoek blijkt dat 88% van de schoolleiders en 92% van de bestuurders in het afgelopen jaar een professionaliseringsactiviteit heeft ondernomen. Voorbeelden zijn het volgen van een- of meerdaagse trainingen en cursussen, netwerkleren zoals deelname aan een collegiale bestuurlijke visitatie of zelfstudie. De nadruk ligt bij deze activiteiten op de eigen ontwikkeling en leiderschap. Waarbij het merendeel van de schoolleiders (66,5%) en bestuurders (80,1%) aangeeft dat ze zelf het initiatief hebben genomen voor verdere professionalisering. Voorzichtig gezegd kun je stellen dat er bij leidinggevenden in het vo een intrinsieke motivatie aanwezig is om ‘beter te worden’.

Aandachtspunten

Hoewel bestuurders en schoolleiders volop bezig zijn met professionalisering - en daar over het algemeen ook de tijd en ruimte voor krijgen - is dat nog niet structureel ingebed in de schoolorganisatie zelf. Daar zijn nog stappen in te zetten, zo concluderen de onderzoekers: 'De resultaten van de survey laten zien dat er op vo-scholen zeker verbetering mogelijk is als het gaat om structurele afspraken en duidelijke regelingen op het gebied van professionalisering voor schoolleiders en bestuurders. Het maakt hierbij in het algemeen niet uit of het grote of kleine vo-scholen betreft, of grote of kleine besturen’.

De onderzoekers constateren daarnaast dat ten opzichte van eerdere jaren in 2017 minder schoolleiders afspraken maken met de werkgever over de eigen scholing en de bijbehorende middelen. Die tendens is te verklaren uit het feit dat schoolleiders tegenwoordig meer kiezen voor een ontwikkelgerichte aanpak en minder kiezen voor vooraf gemaakte afspraken en opgelegde doelen. Schoolleiders uit het middenmanagement (49%) maken minder vaak jaarlijks afspraken over prestaties dan schoolleiders uit het eindverantwoordelijk management (61%).

  

Ruimte voor verbetering

De onderzoekers voegen overigens wel een nuance toe als het gaat om de gesprekscyclus. Een meerderheid van de bestuurders en schoolleiders geeft aan minimaal een keer per jaar een gesprek met de werkgever te voeren over de eigen professionele ontwikkeling of te behalen doelen en prestaties. Bestuurders en schoolleiders voeren dus wel gesprekken met de respectievelijke werkgevers over de eigen ontwikkeling en te behalen doelen, maar deze gesprekken maken nog geen structureel onderdeel uit van het strategisch HRM-beleid in een onderwijsorganisatie.

Inwerk- en begeleidingsprogramma’s starters

Ook het aanbieden van inwerk- en begeleidingsprogramma’s voor beginnend bestuurders en schoolleiders mag beter, aldus de onderzoekers. 42% van de bestuurders die minder dan twee jaar geleden begonnen in die functie, kregen een inwerkprogramma. Voor schoolleiders die minder dan twee jaar in functie zijn, is dat gemiddeld 56%. Een inwerk- en begeleidingsprogramma bestaat veelal uit gesprekken met voorgangers en collega’s, het volgen van opleidingen of cursussen en coachgesprekken.

De onderzoekers zien wel een stijgende lijn in het aantal beginnende schoolleiders en bestuurders dat begeleiding krijgt in de nieuwe functie. De jongste lichting bestuurders en schoolleiders krijgt vaker een inwerk- en begeleidingsprogramma aangeboden dan de langer zittende collega’s kregen.

 

Schoolleidersagenda

De komende jaren zal de VO-academie aandacht blijven vragen voor het belang van degelijke inwerk- en begeleidingsprogramma’s voor startende schoolleiders en bestuurders. Daarmee draagt de VO-academie ook bij aan drie essentiële punten uit de schoolleidersagenda: ‘een vak apart’:

  1. Een investering in structurele professionalisering van schoolleiders.
  2. Versterking van de kwaliteit en positie van team- en afdelingsleiders.
  3. Aanwas van goede, nieuwe schoolleiders.

Samenwerking SRVO en VO-academie

Dit onderzoek is deels tot stand gekomen in samenwerking met SRVO, het schoolleidersregister VO. Het is de bedoeling dat in 2018 voor dit onderzoek de samenwerking wordt geïntensiveerd onder regie van de VO-academie. In 2019 zal SRVO de regie voeren over het onderzoek onder schoolleiders in samenwerking met de VO-academie.


Presentatie

Op 24 mei verzorgen de onderzoekers van 10:00 tot 12:00 uur een presentatie bij de VO-raad over de resultaten van de monitor. Wilt u deze bijeenkomst bijwonen, stuur dan een mail naar info@vo-academie.nl.
 
Over het onderzoek
De monitor ‘Professionele ontwikkeling schoolleiders en bestuurders vo 2016-2017’ is uitgevoerd door het Kohnstamm Instituut en onderzoeksbureau Oberon in opdracht van de VO-academie. Aan het onderzoek deden 351 schoolleiders mee en 127 bestuurders, waarbij er sprake is van representatieve responsgroepen. De monitor is onderdeel van een meerjarige studie naar de professionele ontwikkeling van de sector.