Beter benutten onderwijstijd biedt kansen, extra investering blijft nodig

17 april 2018

Scholen kunnen de bestaande ruimte in de wet- en regelgeving voor onderwijstijd (meer) benutten om tot minder lesuren te komen, en zo meer ontwikkeltijd vrijspelen voor leraren. Dat schrijft minister Slob in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens de VO-raad biedt de vernieuwde wet onderwijstijd zeker ruimte voor scholen en leraren, maar blijven extra investeringen nodig om voldoende ontwikkeltijd voor leraren te realiseren.

Met zijn brief reageert de minister op het verzoek van Kamerlid Van Meenen (D66) tijdens een debat op 27 maart jl. om zijn positie rond de reductie van lesuren uiteen te zetten, en op de eerder door de Kamer aangenomen motie over de toepassing van de urennorm (december 2017).

Slob stelt dat de nieuwe wet onderwijstijd scholen de mogelijkheid biedt om naast reguliere lessen (in de klas) ook andere onderwijsactiviteiten mee te tellen als onderwijstijd, bijvoorbeeld projecten, (onderzoeks-)opdrachten, (al dan niet facultatieve) keuzewerktijd, ict-ondersteund onderwijs of maatschappelijke of beroepsgerichte stages. Daarnaast mag voor iedere leerling van de wettelijke urennorm worden afgeweken, ook naar beneden.

Deze mogelijkheid om een deel van de onderwijstijd anders in te vullen dan met lessen, of een deel van de leerlingen een compacter rooster te geven, biedt scholen ruimte om het aantal lesuren te verminderen. Zo kan meer tijd vrijkomen voor leraren om te werken aan onderwijsontwikkeling en hun verdere professionalisering, aldus Slob. Volgend schooljaar (2018/2019) komt de minister met een brochure voor scholen met voorbeelden uit de schoolpraktijk rond het realiseren van meer ontwikkeltijd. 

Investering nodig

De VO-raad wijst er op dat de verruimde wet onderwijstijd is bedoeld om het onderwijs te verbeteren en aan te laten sluiten bij de visie van de school. Scholen kunnen echter nog veel meer gebruik maken van de ruimte die de wet biedt. Er is nog steeds terughoudendheid en ook onbekendheid over de kansen en mogelijkheden, zowel onder besturen en schoolleiders als onder leraren. Terwijl de wet, indien goed ingezet, ook tijd en ruimte voor leraren kan vrijspelen.

Dat neemt niet weg dat voor werkdrukverlichting en voor de ontwikkeling van hun lessen en hun vak, een extra financiële investering vanuit het kabinet nodig blijft (bijvoorbeeld om meer docenten aan te nemen). De inzet van de VO-raad is dat er gedurende deze kabinetsperiode 300 miljoen extra nodig is om per jaar per voltijds leraar 100 uur extra vrij te maken. De VO-raad pleit er voor om de keuzes met betrekking tot onderwijstijd en de inzet van deze ontwikkeltijd in teamverband op school uit te werken.