Masterplan basisvaardigheden: straffer toezicht maar heldere opdracht ontbreekt

21 november 2022

Krijg eerst zicht op de feitelijke situatie en problematiek, geef vervolgens een duidelijke opdracht en heldere doelen aan scholen en maak dan - als sluitstuk – een vertaling naar het externe onderwijstoezicht. Dat zegt de VO-raad in reactie op de Kamerbrief van minister Wiersma over basisvaardigheden.

Versterkte aandacht voor de basisvaardigheden is noodzakelijk. Maar omdat de minister zonder duidelijke opdracht direct inzet op een straffer toezicht met kortere hersteltermijnen en financiële sancties, bestaat het risico dat het voldoen aan een afvinklijstje van de Inspectie een doel op zichzelf wordt. Het is de vraag of zo de gewenste (duurzame) versterking van de basisvaardigheden bereikt wordt. De angst bij scholen is bovendien dat deze werkwijze de druk op leerlingen, die al groot is, zal verergeren.

Minister Wiersma geeft een alarmerende boodschap af in zijn Kamerbrief over de voortgang van het Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs. Ingrijpende, structurele veranderingen zijn nodig in het funderend onderwijs om de dalende trend van onderwijsresultaten te keren, zo stelt de minister. Hij wil een sterke focus op basisvaardigheden in het curriculum, een investering in de ondersteuning aan scholen, een verplichte monitoring en tegelijkertijd een uitbreiding van de Inspectie die – op school- en klasniveau – strak toeziet op het presteren van scholen en leerlingen. De brief is een uitwerking van het Masterplan basisvaardigheden dat het kabinet dit jaar heeft gelanceerd.


Geen heldere opdracht

Dat de basisvaardigheden aandacht vragen is duidelijk. Het is noodzakelijk en goed dat hierin geïnvesteerd wordt door scholen en de politiek. De minister gaat alleen erg kort door de bocht: met het Masterplan basisvaardigheden stelt hij het onderwijs voor een grote opgave, maar verzuimt daarbij te melden wat de inhoudelijke opdracht voor het voortgezet onderwijs precies behelst. Dat heeft alles te maken met het ontbreken van goed zicht op de ontwikkeling van de basisvaardigheden in het vo. Daardoor is moeilijk te bepalen wat er moet gebeuren, constateerde eerder ook de Onderwijsraad. “Zowel scholen als de overheid hebben op dit moment onvoldoende houvast om problemen rondom de beheersing van taal, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid goed in beeld te krijgen en aan te pakken”, aldus het adviesorgaan eerder deze maand. Om de vaardigheden op te krikken is het dus noodzakelijk dat scholen beter zicht krijgen op het probleem en de precieze opdracht die zij hebben. Dat de minister de inspectieteugels gaat aanhalen nog voordat scholen een heldere opdracht hebben, gaat, vrezen scholen, averechts werken.

Onvoldoende zicht op financiën op korte termijn

Voor het Masterplan heeft het kabinet ongeveer 1 miljard op jaarbasis gereserveerd. De Kamerbrief bevat echter onvoldoende zicht op structurele financiering op de korte en middellange termijn omdat de minister voorlopig blijft werken met een subsidieregeling. Pas vanaf 2026 krijgen vo-scholen structurele aanvullende bekostiging bovenop de lumpsum. De VO-raad vindt dat er ook voor de korte termijn een passend financieel regime moet komen, zodat alle scholen passend bij de specifieke behoeften van hun leerlingen aan de slag kunnen. Duidelijk is wel dat een loting, zoals toegepast rondom de subsidie basisvaardigheden, vanaf nu af aan gelukkig niet meer aan de orde is. De VO-raad vindt een loterij een oneigenlijk instrument om dergelijke grote hoeveelheden geld ter beschikking te stellen aan een beperkte groep individuele vestigingen, omdat scholen er op die manier niet voor kunnen zorgen dat geld terecht komt op de plekken waar dit het hardst nodig is.  De VO-raad riep daarom eerder de minister op om ruimte te bieden voor besturen en scholen om de middelen te besteden op de vestigingen waar deze het hardst nodig zijn. Helaas vond dat pleidooi geen gehoor.

Basisvaardigheden en curriculumherziening

In de brief over basisvaardigheden gaat de minister ook in op de curriculumherziening en de systematiek voor periodiek onderhoud van het curriculum. De minister kiest er voor om het curriculum stapsgewijs te herzien en te starten met de basisvaardigheden taal, rekenen/wiskunde, digitale vaardigheden en burgerschap. Ook heeft hij aan de ontwikkelteams voor moderne vreemde talen en de bètavakken gevraagd om expliciet aandacht te besteden aan basisvaardigheden. Deze fasegewijze aanpak staat een evenwichtige verankering van basisvaardigheden in alle vakken in de weg en vergroot het risico op overladenheid van het curriculum. In het voortgezet onderwijs dragen veel vakken en leergebieden bij aan de ontwikkeling van basisvaardigheden bij leerlingen, bijvoorbeeld bij de beroepsgerichte vakken in het praktijkonderwijs en vmbo, de moderne vreemde talen en de diverse zaakvakken. Dit vraagt om een integrale benadering, waarvoor ook de Onderwijsraad pleit. Als elke docent in het voortgezet onderwijs een opdracht heeft voor wat betreft de basisvaardigheden, dan is het van belang dat dit zichtbaar wordt in de kerndoelen en eindtermen voor het gehele curriculum.

Systematiek voor periodiek onderhoud

De VO-raad is blij dat de eerste stappen zijn gezet naar het inrichten van een systeem voor periodiek onderhoud van het curriculum. Het adviesrapport van de wetenschappelijke curriculumcommissie geeft hiervoor goede aanknopingspunten. Het is van belang dat het curriculum ook in de toekomst blijft aansluiten bij ontwikkelingen in de maatschappij, het vervolgonderwijs en het bedrijfsleven. Minister Wiersma stelt voor dat de Onderwijsraad hierover elke 10 jaar een advies uitbrengt. De VO-raad vindt het van belang dat vanuit een breed perspectief naar het curriculum wordt gekeken en bijvoorbeeld ook het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties geraadpleegd worden.

Pijlers Masterplan basisvaardigheden

De aangekondigde pijlers van het Masterplan basisvaardigheden

  • Extra tijd en ruimte voor kwalitatief goede leraren met gerichte inzet op professionalisering op de basisvaardigheden en curriculumbekwaamheid.
  • Effectieve leer- en ontwikkelmiddelen door inzet op kennisgedreven werken en het Expertisepunt Burgerschap en een ondersteuningsstructuur digitale geletterdheid.
  • Aansluiting school en omgeving met uitbreiding van de Bibliotheek op school.
  • Basisblik, door monitoring en onderzoek, inclusief scherper toezicht met onder andere landelijke Peilonderzoeken en de verplichting van een leerlingvolgsysteem in de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
  • Duidelijke opdracht aan het funderend onderwijs via de route van de curriculumherziening en een systematiek voor periodiek curriculumonderhoud.
     

De minister geeft aan dat deze agenda aan veranderingen onderhevig zal zijn, aansluitend bij actuele trends, resultaten en onderzoeken.