NPO: Verlenging bestedingstermijn en meer middelen voor vo

24 februari 2022

De bestedingstermijn van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) wordt met twee schooljaren verlengd. Scholen kunnen de middelen die zij ontvangen voor schooljaar 2022/2023 ook in schooljaar 2023/2024 en schooljaar 2024/2025 besteden aan de interventies van de menukaart. Het gaat hier dus niet om extra middelen in de laatste twee jaar, maar om de mogelijkheid voor scholen om de middelen langer te besteden. Het bedrag wat vo-scholen ontvangen in schooljaar 2022/2023 is hoger dan verwacht. Dat heeft minister Dennis Wiersma op 25 februari bekend gemaakt.

De VO-raad steunt de (optionele) verlenging van de bestedingstermijn van de NPO-middelen. Door de aanvankelijk strenge quarantaineregels en oplopende besmettingen van leerlingen en personeel hebben de scholen er ook dit schooljaar weer de handen vol aan om het reguliere onderwijs zo goed mogelijk draaiende te houden. Door de aanhoudende pandemie komen zij soms nauwelijks toe aan het inlopen van vertragingen. Ook kampen scholen met het vinden van extra personeel om vorm en inhoud te geven aan de NPO-programma’s. Het gevolg hiervan is dat plannen zijn getemporiseerd of uitgesteld. De mate waarin dit speelt wisselt per school. Het is goed dat scholen voldoende tijd krijgen om het programma goed uit te voeren en de vertragingen die door corona zijn ontstaan, in te lopen.

Verlenging mogelijk maar niet verplicht

Scholen krijgen door de verlenging van de looptijd de ruimte om het programma over een langere periode (uiterlijk twee extra schooljaren) uit te smeren, maar zij zijn daartoe niet verplicht. Scholen die er in slagen hun NPO-plan binnen de oorspronkelijke looptijd goed uit te voeren, kunnen dat dus (blijven) doen. Gezien de urgentie om de negatieve gevolgen van de crisis voor de huidige generatie leerlingen te beperken en hen nu extra te ondersteunen, roept de VO-raad scholen op om programma’s zoveel en zo snel als mogelijk doorgang te laten vinden.

Aanpassingen in bekostiging

Geconcludeerd wordt dat de gevolgen van de coronapandemie niet gelijk verdeeld zijn over de onderwijssectoren, mede omdat scholen in het vo de deuren langer hebben moeten sluiten dan scholen in het po. Minister Wiersma maakt daarom een aantal aanpassingen in de bekostiging van het NPO. Voor het vo komt er in schooljaar 2022/2023 een bedrag van circa € 820 per leerling beschikbaar. Vergelijkbaar met het eerste NPO jaar zullen scholen in het pro en de bovenbouw van het vbo 1,5 keer het basisbedrag per leerling in het vo ontvangen. Het vso ontvangt vergelijkbaar met het eerste NPO jaar 2 keer het basisbedrag van circa 500 euro per leerling in het po (omdat het vso nog onder po valt).

Extra aandacht voor leerlingen met grotere kans op vertraging

Het ministerie concludeert dat leerlingen op scholen met ‘een uitdagende leerlingenpopulatie’ of met veel leerlingen met ouders met een lage of midden sociaaleconomische status (SES) gemiddeld hogere leervertragingen hebben opgelopen. Ook hiermee wil de minister rekening houden in de verdeling van middelen. Aangezien middelen steeds vaker gericht worden ingezet is het van doorslaggevend belang dat de onderliggende criteria (zoals SES) kloppen. Voor de toekomst, bijvoorbeeld voor geld dat vanuit het Coalitieakkoord ingezet wordt, gaat de minister dan ook onderzoeken welke maatregelen en berekeningssystematiek hier het beste recht aan doen.

Exact bedrag in het voorjaar

In het voorjaar horen scholen welk bedrag ze exact krijgen op basis van de leerlingtelling en achterstandsscores per 1 oktober 2021. Via de informatietool op nponderwijs.nl kunnen scholen dan opzoeken hoeveel middelen ze ontvangen, net als vorig jaar. De VO-raad onderstreept dat het de kwaliteit van keuzes ten goede komt als scholen tijdig weten waar ze op kunnen rekenen.