Onderwijsraad: Stel kwaliteitsbeoordeling in de schoolpraktijk voorop in extern toezicht

22 maart 2022

Beoordeling van onderwijskwaliteit is de essentie van het externe toezicht. Geef meer prioriteit aan de beoordeling van de kwaliteit en zorg dat het extern toezicht zicht heeft op waar kwaliteit ontstaat: in een klas- of praktijklokaal. Dat adviseert de Onderwijsraad in het advies ‘Essentie van extern toezicht’. De raad geeft hiermee antwoord op de vraag met welk takenpakket de extern toezichthouder de kwaliteit van het onderwijs het best kan borgen en wat daarvoor nodig is.

De ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben in aanloop naar de evaluatie van de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) later dit jaar de Onderwijsraad gevraagd om – vanuit een fundamenteel perspectief - de rol en werkwijze van het extern toezicht onder de loep te nemen.  

Onafhankelijk extern toezicht op onderwijskwaliteit vindt de VO-raad van groot belang. Dat draagt bij aan de legitimiteit van het werk in onze scholen en houdt ons scherp waar verbetering in ons stelsel nodig en wenselijk is.

Kwaliteitsbevordering is een secundaire taak  

De kwaliteitsbevorderende taak hoeft niet te botsen met en kwaliteitsbeoordelende taak, maar is in de optiek van de raad wel een secundaire, ondergeschikte taak. Daarbij moeten deze taken in de uitvoering goed gescheiden worden. Ook adviseert de raad om afscheid te nemen van het gedifferentieerd toezicht en het verlenen van de predicaten goed en excellent door de inspectie (waarbij scholen eigen kwaliteitsaspecten kunnen aandragen en laten beoordelen).  

Dit pleidooi sluit aan bij de visie van de VO-raad over de rol en functie van het externe toezicht. We hebben in ons position paper ‘De Maatschappelijke waarde van goed onderwijs’ een pleidooi gehouden voor een scheiding van de waarborgfunctie en de stimulerende functie van de inspectie en ook aangegeven dat we het verlenen van predicaten niet vinden passen bij de rol van het externe toezicht. De stimulerende opdracht leidt in de beleving van veel scholen tot subjectiviteit en daarmee tot veel vragen en discussie.  

Code goed onderwijsbestuur VO

Het bevorderen van de kwaliteit kan ook buiten het toezicht plaatsvinden. De Onderwijsraad constateert dat er meer inzet op audits, collegiale (bestuurlijke) visitaties en vormen van zelfevaluatie gepleegd zou moeten worden om de kwaliteit van bestuurders en intern toezichthouders verder te verbeteren.  
 
De leden van de VO-raad hebben in de Code goed onderwijsbestuur VO opgenomen dat besturen ééns in de vier jaar deelnemen aan een vorm van collegiale bestuurlijke visitatie. Daarmee benadrukken we het belang van de continue ontwikkeling van bestuurders en intern toezichthouders en de rol die besturen hebben bij het stimuleren van een lerende cultuur in de sector.   

Heroverweging normering leerresultaten

De Onderwijsraad geeft verder in overweging de huidige normering voor leerresultaten, die mede afhangt van de leerlingenpopulatie en schoolsamenstelling, te herzien en beveelt aan te onderzoeken welke afgewogen en duidelijke set normen nodig is om de scholen en de maatschappij duidelijkheid te verschaffen over wát scholen in principe moeten bereiken met hun leerlingen. Ook beveelt de raad aan te onderzoeken hoe die normen moeten meewegen en worden gehanteerd in de beoordeling van scholen.

Ook de VO-raad is om diverse redenen kritisch over het onderwijsresultatenmodel en de eigenstandige en dominante rol die het model speelt in het externe toezicht en benadrukt het pleidooi van de Onderwijsraad om te komen tot een nieuwe, afgewogen set van eisen in een bredere context van onderwijskwaliteit. Voor de korte termijn vindt de VO-raad het belangrijk dat de scholen goed zicht blijven houden op bestaande indicatoren, maar hij vindt het verbinden van een oordeel hieraan van de inspectie niet wenselijk.  

Overigens laat de Inspectie vanwege de Covid-pandemie het geven van een oordeel vooralsnog achterwege. De pandemie heeft nu en ook de komende jaren nog grote gevolgen voor de onderwijsresultaten: zowel de plaatsing in het vo, de onderbouw- en bovenbouwsnelheid als de gemiddelde CE-cijfers zijn als gevolg van de pandemie ‘vertroebeld’. De VO-raad denkt graag mee over een nieuwe - brede - set van kwaliteitsnormen die in de sector gedragen wordt, en waarschuwt voor een eenzijdige focus op (meetbare) afvinklijstjes, gemiddelden en overdadige aandacht voor toets- en examenresultaten. Juist de aandacht voor de brede opdracht die scholen hebben is van groot belang.

Verander de volgorde in de werkwijze van het bestuursgericht toezicht  

De ‘methodiek van bestuursgericht toezicht met een focus op het bestuurlijk handelen, governance en bestuurlijke systemen geeft in de optiek van de Onderwijsraad geen direct beeld van de onderwijskwaliteit en de naleving van alle wettelijke normen in de onderwijspraktijk.’ Door meer kwaliteitsonderzoeken te doen op school kan overheid beter haar verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit waarmaken. De raad benadrukt dat bestuurders weliswaar eindverantwoordelijk zijn en blijven voor de kwaliteit van het onderwijs, maar beveelt aan de volgorde om te draaien en het toezicht op bestuursniveau uit te voeren nadat de onderwijskwaliteit op schoolniveau is beoordeeld.  

De VO-raad staat achter het bestuursgericht toezicht en wil dat principe intact laten. We stellen vast dat besturen op wettelijke basis (eind)verantwoordelijk zijn en daarmee aanspreekbaar op onderwijskwaliteit en een goed systeem van kwaliteitszorg. We hechten daar ook aan. Het bestuursgericht toezicht heeft inzichtelijk gemaakt waar het goed gaat en waar besturen nog stappen te zetten hebben. Een verandering in werkwijze moet daarom geen afbreuk doen aan het bestuursgericht toezicht. Door de verificatieonderzoeken en het bestaande vierjaarscontact met iedere school is er voldoende balans in het externe toezicht tussen bestuurs- en schoolniveau. Het voorstel van de Onderwijsraad zou ook een enorme capaciteitsuitbreiding van het inspectieapparaat vergen.