Staatssecretaris welwillend tegenover invoering één doorstroomtoets

Staatssecretaris Becking (OCW) staat welwillend tegenover de invoering van één doorstroomtoets. Dat schrijft hij in een brief over de verkenning van één landelijke doorstroomtoets, die op 2 december jl. naar de Tweede Kamer is verstuurd. Aanleiding voor de verkenning waren zorgen over de huidige situatie met meerdere toetsaanbieders, en de wens om kansengelijkheid en transparantie te vergroten.

Momenteel worden verschillende doorstroomtoetsen gebruikt. Hierbij zijn er tussen de toetsen grote en deels onverklaarbare verschillen te zien in de toetsadviezen, zo constateerde de PO-Raad eerder, en dit roept vragen op over de vergelijkbaarheid en uitlegbaarheid van resultaten. De motie-Rooderkerk (november 2024) vroeg het kabinet om te onderzoeken of één landelijke toets deze problemen kan oplossen. 

Scenario’s 

De ‘Verkenning van scenario’s voor de afname van één doorstroomtoets’ die met de Kamerbrief meegezonden is, schetst drie scenario’s: één landelijke papieren toets voor alle leerlingen, één landelijke digitale toets voor alle leerlingen en eén toets van één aanbieder, beschikbaar in zowel papieren als digitale vorm. Bij elk scenario zijn effecten op leerlingperspectief, afnamecondities, vergelijkbaarheid, uitlegbaarheid en kosten onderzocht. 

Voor zomer 2026 een afweging en debat

De bovengenoemde verkenning richt zich uitsluitend op de vorm van de toets, hoewel er ook zorgen zijn over de inhoud en functie van de toets. Deze worden in aparte trajecten uitgewerkt. Verschillende verkenningen en onderzoeken worden de komende tijd nog aan de Kamer gestuurd, waardoor er voor de zomer een afweging en politiek debat ten aanzien van de doorstroomtoets mogelijk is, zo stelt Becking. Een eventuele daadwerkelijke omschakeling naar één doorstroomtoets acht hij overigens pas realistisch vanaf schooljaar 2029-2030. 

Zie ook: