Voortgang passend onderwijs, Tweede Kamer ongeduldig

06 juli 2017

De onderwijscommissie in de Tweede Kamer besprak op 5 juli de elfde voortgangsrapportage passend onderwijs. Demissionair staatssecretaris Dekker gaf hierbij aan verheugd te zijn dat de trend van groei in het speciaal onderwijs gekeerd lijkt te zijn. Hij concludeerde dat de zorgplicht van scholen in principe goed werkt; scholen gaan vaker op zoek naar een passend onderwijs-zorgaanbod voor leerlingen (waar mogelijk binnen het reguliere onderwijs). De Kamer toonde zich op een aantal thema’s – zoals governance, verantwoording, werkdruk, bureaucratie en doorzettingsmacht – kritischer en ongeduldig over de voortgang van passend onderwijs. Op 6 juli is het debat vervolgd, waarbij ook moties werden ingediend.

Tijdens beide debatten werd gediscussieerd over een aantal thema’s:

Governance

Een van de zorgpunten voor de Kamer is het interne toezicht op de samenwerkingsverbanden, dat nog niet voldoende onafhankelijk zou zijn. Eind juni nam de Kamer een motie van de VVD aan over het regelen van onafhankelijk toezicht bij ieder samenwerkingsverband. Naar aanleiding van deze motie komt er een onderzoek naar het functioneren van het toezicht.

De VO-raad stuurde voorafgaand aan het debat een brief aan de Kamerleden, waarin de raad ervoor pleit om geen extra bestuurslagen (in de vorm van een Raad van Toezicht) voor alle samenwerkingsverbanden verplicht te stellen. Dit pleidooi werd tijdens het debat onder andere door de Kamerleden Bischop van de SGP en Kwint van de SP overgenomen.

Op 6 juli werd een motie met algemene stemmen aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht zorg te dragen dat het onafhankelijk toezicht op de samenwerkingsverbanden niet gepaard gaat met meer geld voor overhead en dus geen extra middelen onttrokken worden aan de ondersteuning of zorg aan leerlingen.

Verantwoording

Met het rapport van de Algemene Rekenkamer in de hand was de algemene conclusie tijdens het debat dat de verantwoording door samenwerkingsverbanden over de besteding van de ontvangen middelen beter moet. Eerder nam de Kamer een motie van de PVV aan om te komen tot één gestandaardiseerd model voor verslaglegging voor samenwerkingsverbanden. De SP benadrukte in het debat verder dat swv’en in het jaarverslag ook moeten beargumenteren waarom ze geld op de plank hebben liggen.

De VO-raad benadrukt in deze dat de samenwerkingsverbanden samen met de sectorraden en het ministerie van OCW al hard werken aan verbeteringen op dit vlak en dat ze voldoende tijd en ruimte moeten krijgen om dit zelf goed vorm te geven.

De staatssecretaris nam op 6 juli een motie van de Kamer over waarmee hij toezegt dat er voorstellen volgen waardoor samenwerkingsverbanden beter verantwoorden of de besluiten die zij nemen in het belang van de leerling zijn of dat er ook financiële overwegingen aan ten grondslag liggen.

Basisondersteuning

Ook de discussie over het invoeren van een landelijke definitie van de basisondersteuning die alle scholen aan leerlingen moeten bieden, kwam tijdens het debat ter sprake. Met name de SP en GroenLinks vragen daarom. Volgens deze partijen zouden er geen verschillen mogen zijn tussen de regio’s in wat ze in aan basisondersteuning aanbieden en zorgt dit ook voor duidelijkheid over wat je als leraar moet kunnen en waar lerarenopleidingen aan moeten voldoen. De staatssecretaris zegde toe het thema op te zullen pakken en een analyse te zullen plegen op de definities van basisondersteuning. Net als de VO-raad vindt hij dat een landelijke definitie niet past binnen een decentralisatie als passend onderwijs.

De Tweede Kamer nam op 6 juli een motie aan om de effecten van regionale verschillen in basisondersteuning voor leerlingen, ouders, leraren en scholen in kaart te brengen.

Bureaucratie en werkdruk

Dekker benadrukte in het debat dat de ervaren werkdruk in het onderwijs niet alleen door passend onderwijs wordt veroorzaakt. Datzelfde geldt voor de bureaucratie. Met de ‘operatie regels ruimen 2.0’, een aanpak die in het najaar wordt gepresenteerd, wordt gekeken naar overbodige regelgeving. In de praktijk moeten swv’en zelf kritisch zijn en niet hun eigen bureaucratie veroorzaken, aldus Dekker.

Verevening

Veel Kamerleden vroegen ook aandacht voor de verevening. Niet alle Kamerleden zijn ervan overtuigd dat er in regio’s met negatieve verevening minder behoefte is aan extra ondersteuning voor leerlingen. Dekker gaf aan dat er volgens hem een te wisselend beeld bestaat om hier conclusies over te trekken. Ook de uitvoering van de motie van het CDA waarin om maatwerk wordt gevraagd voor swv’en met een krimpend budget heeft nog niet tot een eenduidige conclusie geleid. De VO-raad volgt deze discussie kritisch.

Ernstig Meervoudig Beperkte leerlingen uit het systeem van passend onderwijs

Een aantal partijen (D66, CDA en SP) gaf tijdens het debat aan het verzoek van onder andere de PO-Raad om EMB-leerlingen als een aparte groep rechtstreeks te bekostigen, te ondersteunen. Dekker gaf aan dat het lastig is om deze groep (met een IQ onder 35) scherp af te bakenen. Hij zegde toe in het najaar nadere analyses te zullen uitvoeren om het gesprek goed te kunnen voortzetten. Op 6 juli nam hij ook een motie van de Kamer over om een onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheid en wenselijkheid om op verantwoorde wijze de bekostiging voor deze leerlingen te regelen.

Doorzettingsmacht

In lijn met de handreiking die door de sectorraden in samenwerking met de VNG, Ingrado en de betrokken ministeries is ontwikkeld, streven zowel de Kamer als Dekker ernaar dat in elke regio afspraken worden gemaakt over doorzettingsmacht. De wijze waarop is aan de regio zelf, als het maar geregeld wordt. De staatssecretaris gaf aan erop te mikken om aan het einde van het jaar het wetsvoorstel doorzettingsmacht klaar te zetten voor internetconsultatie.

Lees alle moties die zijn ingediend tijdens het voortgezet algemeen overleg over de voortgangsrapportage passend onderwijs op 6 juli.