'Een (on)betaalbare ervaring?'

25 februari 2015

Regelmatig organiseren vo-scholen extra activiteiten, van dagjes uit tot buitenlandse reizen. Die activiteiten benadrukken de schoolidentiteit, realiseren onderwijskundige verdieping of stimuleren brede vorming. Voor steeds meer ouders vormen de kosten echter een struikelblok. Dat werkt mogelijk sociale tweedeling in de hand. Hoe is dat te voorkomen?

In Nederland is het voortgezet onderwijs wettelijk en principieel gratis toegankelijk. Dat houdt onder meer in dat scholen ouders niet mogen verplichten tot het betalen van een bijdrage in de schoolkosten. Tenminste: niet voor activiteiten of leermiddelen die noodzakelijk zijn voor, of door de school verplicht worden gesteld bij het volgen van regulier onderwijs. Anders ligt het met de ‘extra’ activiteiten die scholen voor hun leerlingen orga­ niseren, zoals bepaalde schoolreizen, een (niet verplicht) sporttenue of het aanbod van tweetalig onderwijs naast regulier onderwijs. In die gevallen mogen scholen de voorwaarde stellen dat ouders een bijdrage betalen. Het onderscheid lijkt helder. Voor leerlingen zelf heeft wat ‘noodzakelijk’ is, echter ook een sociale component. Die blijft veelal onderbelicht, weet Gaby van den Biggelaar, directeur van Stichting Leergeld Nederland: “Als je volwassenen vraagt wat voor hen nou de mooiste schoolervaring was, is dat heel vaak die schoolreis. Dus je zult maar steeds dat kind zijn dat niet mee kan.”

Je zult maar steeds dat kind zijn dat niet mee kan

Onder het motto ‘nu meedoen is straks meetellen’ wil Stichting Leergeld sociale uitsluiting voorkomen van kinderen die opgroeien in armoede. Sommige kinderen vallen bij extra schoolactiviteiten telkens buiten de boot, simpelweg omdat hun ouders de gevraagde bijdrage niet kunnen opbrengen. Van den Biggelaar: “Zo kunnen activiteiten van scholen leiden tot een sociale tweedeling. Op het gebied van schoolkosten zien we helaas ook zaken gebeuren die in strijd zijn met de regelgeving. Ouders die bij ons aankloppen, blijken van school vaak niet te hebben meegekregen dat hun ouderbijdrage vrijwillig is.” De stichting merkt dat niet alle scholen beseffen hoe reëel armoede voor een deel van hun leerlingen is: “In Nederland groeien bijna 400.000 kinderen op in een armoedesituatie. Die vind je ook op scholen waar je het misschien niet verwacht. Het is lastig om een goed beeld van de werkelijkheid te krijgen. De ouders van deze leerlingen zijn ondervertegenwoordigd in de ouderraad en MR, en schaamte speelt een rol.”

Straks meetellen

Onder Leergeld Nederland vallen momenteel 78 lokale Leergeld-stichtingen, die tezamen in zo’n 200 gemeenten hulp bieden aan kinderen. Dat doen ze door rechtstreekse bekostiging van activiteiten en middelen op de gebieden onderwijs, sport, cultuur en welzijn. Leergeld is daarvoor afhankelijk van donaties van overheden, bedrijven, particulieren – maar ook onderwijsorganisaties dragen bij. Van den Biggelaar: “Schoolkosten maken ook ongeveer een kwart van alle aanvragen uit. Wat we inhoudelijk doen, verschilt wel per lokale stichting.”

Een van die lokale stichtingen is Leergeld Gemert e.o.. Bestuursvoorzitter Ton Valckx: “We zijn onbezoldigd, hebben nauwelijks overhead en zijn volledig transparant. Al het geld dat bij ons binnenkomt, gaat direct naar de doelgroep. Om zoveel mogelijk kinderen te kunnen helpen, hanteren we een maximum van 500 euro steun per kind, op een budget van 75.000 euro.” Ook Valckx signaleert het gevaar van sociale tweedeling omdat de kosten van bepaalde activiteiten in het voortgezet onderwijs voor ouders te hoog zijn: “Dat mag om facultatieve activiteiten gaan, maar die kinderen missen toch een hele ervaring.” Voor Van den Biggelaar zit in die ervaring de crux: “Natuurlijk zijn scholen bezig met thema’s als internationalisering en sociale ontwikkeling en organiseren ze daaromheen bijvoorbeeld reizen. Maar als dergelijke activiteiten zo belangrijk zijn, wil je als school toch dat ál je leerlingen ervan profiteren?”

Problemen voorblijven

Het Commanderij College in Gemert probeert de kosten van extra schoolactiviteiten bij voorbaat laag te houden, vertelt bestuursvoorzitter Carla Grootjen (tevens bestuurslid van de VO ­ raad). “We leggen kosten voor extra activiteiten niet vanzelfsprekend bij ouders neer. Door zoveel mogelijk uit te gaan van eigen middelen en bescheiden te zijn in de vrijwillige ouderbijdrage, blijven we problemen al enigszins voor.” Grootjen vindt het belangrijk dat scholen nadenken over betaal bare alternatieven om doelen te bereiken op thema’s als interna tionalisering of brede vorming: “Met een school in Melle, in Duitsland, organiseren we al vijfentwintig jaar een jaarlijkse uitwisseling van leerlingen. Doordat onze leerlingen logeren bij gastouders, is die reis relatief goedkoop. Terwijl de leerlingen echt in aanraking komen met de Duitse taal en cultuur. Dat vinden we heel waardevol.” Tegelijkertijd weet Grootjen dat niet bij elke activiteit kan worden voorkomen dat er kinderen teleurgesteld zijn doordat ze niet mee kunnen. “Wel proberen we ervoor te zorgen dat die kinderen niet in een uitzonderings ­ positie terechtkomen. Jaarlijks organiseren we bijvoor­ beeld een skireis met een beperkt aantal plaatsen. Daar door valt het niet op als je niet meegaat: dat geldt voor de helft van de klas.”

Wat zegt de wet?

De ouderbijdrage in de schoolkosten is juridisch omkaderd in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). Volgens de WVO mag toelating van leerlingen tot noodzakelijke en verplichte activiteiten en middelen niet afhankelijk zijn van ouderbijdragen. Ook als (de oudergeleding van) de MR instemt met een bepaalde bijdrage, moeten individuele ouders ervoor kunnen kiezen deze niet te betalen, zonder gevolgen voor het onderwijs aan hun kinderen (art 27, lid 2 WVO). In dat geval moeten scholen zelf de benodigde middelen beschikbaar stellen (art 6e WVO).

Belangrijk in de communicatie is dat in elk geval de schoolgids ‘adequate informatie’ moet bevatten én de vrijwillige basis van ouderbijdragen expliciet moet vermelden (art. 24a WVO). Alleen daarom al probeert het Griftland College helder over de gevraagde bijdragen te communiceren, vertelt rector Koos Nieuwland: “Tegen het eind van het schooljaar benoemen we per brief de gevraagde bijdragen: één ouderbijdrage voor extra voorzieningen op het gebied van ICT en zorg, één voor overige kosten, zoals tekendozen, kluisjes of excursies, en, wanneer dat aan de orde is, een bijdrage voor onze werkweken. We vermelden bij de ouderbijdrage expliciet dat deze vrijwillig is."

 

Grootjen vindt dat alle aangeboden schoolactiviteiten in principe onderwijskundig nut moeten hebben, maar acht het niet wenselijk om dat nut heel rigide te definiëren: “We hebben zeker onze dilemma’s. Weinig mensen kijken raar op als biologieleerlingen op veldexcursie gaan, maar op een van onze scholen gaan alle examen leerlingen op de laatste schooldag naar de Efteling en vragen we om een bijdrage in de entree kosten. Nu kun je zeggen: je moet als school niet naar een pretpark willen. Maar juist deze leer­ lingen waarderen het ontzet tend dat we dat organiseren. Tegelijkertijd zijn we vrij goed op de hoogte van leer­ lingen die in armoede situaties verkeren. We nemen als school in dat geval graag onze verantwoordelijkheid.”

Ouders die bij ons aankloppen, blijken van school vaak niet te hebben meegekregen dat hun ouderbijdrage vrijwillig is

Dat laatste is een van de redenen waarom de schoolleiding van Commanderij is vertegenwoordigd in het bestuur van de Stichting Leergeld Gemert e.o., vervolgt Grootjen: “We organiseren ook regelmatig acties waarmee we Leergeld sponsoren.” Ton Valckx is blij met de steun van scholen: “Ons bestuur vergadert op het Commanderij College en onze coördinator heeft gratis bureauruimte bij een koepel voor het basis­ onderwijs. Dat vind ik super.”

Portemonnee

Van den Biggelaar ziet dat steeds meer scholen bewust met dit thema omgaan: “Onze lokale samenwerking met scholen krijgt steeds meer vorm. In meerdere Leergeld-besturen zijn schoolleiders vertegenwoordigd.” Een van die schoolleiders is Koos Nieuwland, rector van het Griftland College in Soest. Het Griftland werkt actief samen met de stichting Leergeld Soest-Baarn, vertelt Nieuwland: “We willen niet zelf in de portemonnee van ouders kijken. Als ouders aangeven dat ze een werkweek niet kunnen betalen, verwijzen we hen door naar Leergeld. Die beschikt over de criteria en de werkwijze om objectief te onderbouwen of ouders ondersteuning nodig hebben.”

Leergeld werkt met vrijwillige intermediairs die onder meer via een huisbezoek de situatie van steunaanvragers in kaart brengen. Op basis van hun rapportage besluit Leergeld al dan niet tot ondersteuning. Nieuwland: “Wij nemen dat standpunt over. En in het geval van ondersteuning voor bijvoorbeeld een werkweek, hebben we afgesproken dat de school en de stichting ieder de helft van de kosten betalen.”

Veranderende doelgroep

In 2013 ondersteunde Stichting Leergeld in totaal 47.000 kinderen. “We krijgen steeds meer aanvragen”, vertelt Van den Biggelaar. “Door groeiende naams­bekendheid en doordat onze doelgroep verandert. Ook in ‘gewone’ gezinnen met twee of drie kinderen moeten ouders steeds vaker serieuze offers brengen om hun kinderen mee te laten draaien. Dat heeft ook op scholen een weerslag.”

Ook in ‘gewone’ gezinnen met twee of drie kinderen moeten ouders steeds vaker serieuze offers brengen om hun kinderen mee te laten draaien.

Ton Valckx heeft er alle vertrouwen dat scholen hun verantwoordelijkheid hiervoor kunnen en willen pakken: ”De manier waarop wordt alleen begrensd door je creativiteit. En die is er op scholen genoeg.” Het Grift­land College gaat zo bewust mogelijk om met verschillen in de financiële situaties van ouders, vertelt rector Nieuw­land: “Betaalbaarheid is een vast criterium bij met name meerdaagse, buitenlandse excursies. We willen niet het risico lopen dat we het ouders moeilijk maken. Onze werkweken liggen qua prijs bewust dicht bij elkaar. We willen dat ouders hun keus maken op inhoudelijke gronden, niet uit financiële overwegingen.”