Blog Henk Hagoort: Halfleeg, halfvol

02 november 2023

Sinds vorige week beschikken we over alle verkiezingsprogramma’s voor de komende Tweede Kamerverkiezingen. Op 50+ na hebben alle partijen aandacht besteed aan het voortgezet onderwijs. Tijd om de balans op te maken.

Voor wie het glas halfleeg wil zien, valt op dat in verreweg de meeste partijprogramma’s een samenhangende visie op de doorontwikkeling van het stelsel ontbreekt. De partijen schrijven vooral losse punten op, terwijl de overheid toch bij uitstek verantwoordelijk is voor het functioneren van het stelsel als geheel. Werkt een stelsel dat vooral is ingericht op concurrentie tussen scholen effectief om segregatie tegen te gaan? Werkt een systeem met vroege selectie naar acht verschillende schoolsoorten om elke leerling een eerlijke kans te geven? Is elke beroepsgroep in het stelsel voldoende toegerust om zijn taak te vervullen? Hoe is het samenspel tussen politiek, besturen, schoolleiders, leraren en leerlingen georganiseerd? Welke mechanismen zorgen ervoor dat het beroep van leraar steeds onaantrekkelijker wordt en hoe keren we dat? Wie met deze fundamentele vragen in het achterhoofd de verschillende paragrafen leest, zal in de meeste gevallen teleurgesteld worden.

Onderwijstijd

Wie het glas halfvol wil zien, ziet tegelijk in de verschillende partijprogramma’s voldoende ‘haakjes’ om toch een aantal belangrijke afspraken te maken in een volgend regeerakkoord. Bijna alle partijen vinden het belangrijk dat het beroep van leraar aantrekkelijker wordt en dat leraren de kans krijgen zich professioneel te ontwikkelen. Niet alle partijen maken gelijk de verbinding met onderwijstijd, maar er zijn zeker kansen om met een volgend kabinet af te spreken dat we kritisch kijken naar de hoeveelheid lessen die een leraar per week moet geven. Vermindering van de wettelijke onderwijstijd geeft meer tijd voor ontwikkeling en de voorbereiding van lessen. Dat maakt voor leraren het vak aantrekkelijker en helpt op termijn om het lerarentekort te verminderen. En leerlingen zullen merken dat de kwaliteit van de lessen hoger wordt.

Subsidieconfetti

Een aantal potentieel grote partijen wil af van de confetti aan tijdelijke subsidies. De verbetering van de onderwijskwaliteit vraagt om structurele financiering. Het zou een zegen voor besturen, schoolleiders en leraren zijn wanneer we met een volgend kabinet inderdaad kunnen afspreken dat we stoppen met al die losse subsidiepotjes. Scholen kunnen dan aan de slag om langjarig en integraal beleid te maken rond bijvoorbeeld basisvaardigheden en kunnen daarvoor ook meer vaste mensen in dienst nemen.

De jarenlange aandacht die we samen met de PO-raad en de VNG vragen voor de slechte staat van onze onderwijsgebouwen en de noodzaak om te investeren in nieuwe scholen, heeft in een aantal partijprogramma’s gehoor gevonden. Het volgende kabinet kan besluiten boter bij de vis te doen en te zorgen dat meer leraren en leerlingen in een gezond en duurzaam gebouw lesgeven en les krijgen.

En wie weet kunnen alle goede dingen die her en der opgeschreven zijn over meer kansengelijkheid, minder segregatie, meer maatwerk, inclusiever onderwijs en minder prestatiedruk leiden tot een nieuw kabinet dat serieus de eerste stappen wil zetten naar een stelsel waarin we minder vroeg selecteren en kinderen langer de kans geven om samen onder hetzelfde dak van en met elkaar te leren.
Voor mij is het glas halfvol.