Vmbo-scholen en praktijkscholen vangen de klappen op. Het praktijkonderwijs telt 3% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs, maar krijgt 9% van deze bezuiniging aan zijn broek. Er zijn tal van vmbo-scholen die in één keer 10% van hun bekostiging kwijtraken. Ondanks alle ambities van dit kabinet om de basisvaardigheden te verbeteren, moeten deze scholen stoppen met extra ondersteuning in de klas, met extra lessen taalvaardigheid, met huiswerkbegeleiding of met het oefenen van de woordenschat. Terwijl de uitdaging op deze scholen rond lezen, taal en rekenen meestal het grootste is. Ik spreek schoolleiders die boos en verdrietig zijn omdat ze weten dat ze de klassen groter moeten maken en de zorgstructuur van hun school moeten afbreken. Omdat scholen dachten deze middelen structureel te hebben, zijn er leraren of onderwijsassistenten voor in dienst genomen die nu hun baan gaan verliezen.
Het gevolg van dit alles zal zijn dat minder leerlingen hun school met succes afronden, dat het aantal thuiszitters nog verder stijgt en dat de druk op de jeugdzorg toeneemt. Er gaat kortom talent verloren dat we keihard nodig hebben. Investeren in onderwijs kost inderdaad geld, maar bezuinigen op onderwijs is pas echt duur.
