Het beste uit leerlingen halen met een pro/vmbo-klas

06 juli 2020

Leerlingen die cognitief en/of sociaal-emotioneel op de grens zitten tussen praktijkonderwijs (pro) en vmbo kunnen in Zeist starten in een pro/vmbo-klas. Lees hoe de middelbare scholen Christelijk College Zeist en het Seyster College dit hebben georganiseerd.

Doorstromen

Dik Donselaar, directeur vmbo: “We krijgen soms leerlingen binnen die het vmbo-niveau (net) niet aankunnen. Deze leerlingen stromen dan af naar het praktijkonderwijs. En we hebben soms leerlingen in het praktijkonderwijs die het zó goed doen dat ze opstromen naar het vmbo. Opstromen wordt gezien als succesvol en afstromen als falen, terwijl ze allemaal onderweg zijn naar het mbo. Elke leerling kiest alleen zijn eigen route. Kinderen in onze pro/vmbo-klas stromen niet af of op. Zij stromen dóór naar praktijkonderwijs of vmbo.”

De pro/vmbo-klas

In de pro/vmbo-klas zitten veertien leerlingen. Zij krijgen les op de pedagogisch-didactische manier van het praktijkonderwijs. En ze worden inhoudelijk uitgedaagd met de leerstof van het vmbo. “We zijn vorig jaar gestart met de pro/vmbo-klas”, vertelt Dik. “Gedurende dit eerste jaar zijn er al kinderen doorgestroomd naar het vmbo of praktijkonderwijs. Andere leerlingen hebben langer de tijd nodig om een keuze te maken. Uiteindelijk willen we dat de pro/vmbo-klas een traject van maximaal drie jaar is.” Na drie jaar pro/vmbo stromen de leerlingen in principe door naar klas 3 van het vmbo. De leerlingen kunnen ook tussentijds naar het praktijkonderwijs of vmbo overstappen.

Twee mentoren

De pro/vmbo-klas krijgt les van twee mentoren die de theorielessen verzorgen en een aantal praktijkleraren. De school kiest voor twee vaste mentoren om goed zicht te hebben op elke leerling. “Vorig schooljaar was ik mentor, samen met mijn collega Jersel van het vmbo”, vertelt pro-docent Femke Kramer. “Het is niet de bedoeling dat leerlingen verschil ervaren in onze manier van lesgeven. Dit was wel even wennen. In het begin nam ik de leerlingen meer mee aan de hand en Jersel liet ze sneller en makkelijker los.” Femke en Jersel keken zo vaak als mogelijk bij elkaars lessen om van elkaar te leren.

Samenwerken

Femke en Jersel spraken elkaar tussen de lessen door over hun ervaringen en over de leerlingen. Zo wisten ze allebei wat er in een week gebeurde. Ook maakten ze overdrachten voor elkaar, zodat ze wisten wat de ander heeft gedaan en wat de bijzonderheden waren. Femke: “Dit schooljaar is de tweede pro/vmbo-klas gestart. Dit betekent dat we twee nieuwe collega’s hebben. We willen heel graag elke week met z’n vieren samen overleggen.”

Maatwerk

Als pro/vmbo-docent geef je les aan één klas met veel verschillende leerlingen. “We werken hier op school met een zogenaamd ontwikkeling-perspectiefplan”, vertelt Femke. “In zo’n plan verzamelen we van tevoren al informatie over de klas.” Twee orthopedagogen en een maatschappelijk werkster ondersteunen Femke en haar collega’s als ze vragen hebben over de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun leerlingen. “Verder zorgen we zelf natuurlijk voor veel maatwerk. Ik maak bijvoorbeeld verlengde instructies voor bepaalde leerlingen. Of verschillende verdiepingsopdrachten of extra opdrachten voor de leerlingen die snel klaar zijn. Ook kies ik er soms bewust voor om samen met ze aan het werk te gaan of ze juist alleen of in groepjes te laten werken. Ik wil dat iedereen aan bod komt.”

Doorontwikkelen

“We hebben al veel geleerd en doorontwikkeld”, vertelt Dik. Zo is de pro/vmbo-klas vorig jaar verhuisd van de vmbo-locatie naar de praktijkschool. Want op de vmbo-locatie viel de klas op doordat ze een vast lokaal hebben, een vaste docent en een ander rooster. Dik: “Deze kinderen waren op de basisschool vaak de zwaksten van de klas. We willen niet dat ze zich nu weer een uitzondering voelen.” De pro/vmbo-klas krijgt de eerste twee jaar les op de praktijkschool en het derde jaar op de vmbo-locatie. “Want als ze uiteindelijk naar het vmbo gaan, moeten ze op een school kunnen functioneren waar leswissels zijn en waar 300 tot 500 leerlingen rondlopen”, legt Dik uit.

Tijd, tijd, tijd

Femke adviseert andere scholen om genoeg tijd vrij te maken voor de voorbereiding en ontwikkeling van een pro/vmbo-klas. Het kost haar bijvoorbeeld veel eigen tijd om alle vakken voor te bereiden. “Jersel en ik gaven vorig jaar samen alle eerstejaars vmbo-vakken. We moesten dus veel nieuwe methodes onder de knie krijgen.” Ook adviseert ze te werken met één registratiesysteem. Volgens de wet moet dit het registratiesysteem zijn van de praktijkschool. “Bijkomend voordeel is dat alle leerlingen in hetzelfde systeem staan en je goed zit met boeken bestellen, documenten delen enzovoorts.”

Trots

Femke en Dik zijn heel trots op hun pro/vmbo-klassen. Femke: “Pas zei een pro/vmbo-leerlinge dat ze het een ontzettend fijne ervaring vond om door te kunnen groeien. Het is voor de kinderen zo fijn. We zijn continu bezig met het beste uit de leerling halen.”

Pilot van het ministerie

Niet alleen het Christelijk College Zeist en het Seyster College zijn enthousiast over de pro/vmbo-klas. Het ministerie van OCW is dat ook. Daarom is een pilot pro/vmbo-onderbouwklassen gestart waaraan zo’n dertig scholen meedoen. Met deze pilot wil het ministerie kijken of een pro/vmbo-onderbouwklas tegemoetkomt aan de behoefte voor meer maatwerk in het praktijkonderwijs.