Helpdesk beantwoordt: Heeft een werknemer ook recht op een ZW-uitkering over een (afgelopen) tijdelijke uitbreiding?

16 juni 2021

De helpdesk van de VO-raad helpt schoolbesturen bij vragen over onderwijs- en werkgeverszaken. Regelmatig geven we op deze site antwoord op een vraag die bij meer scholen speelt. Dit keer antwoord op de vraag of een (mondelinge) aanzegging in een overleg via MS Teams geldt als een schriftelijke aanzegging?.

Vraag: 

Een werknemer werkt in verband met het vervangen van een collega tijdens zwangerschapsverlof tijdelijk extra uren boven op de arbeidsomvang die was overeengekomen in de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Ze werd ziek en ging vervolgens naar UWV toen de tijdelijke uitbreiding was afgelopen (terwijl het dienstverband nog doorliep). Heeft de werknemer recht op een ZW-uitkering over die tijdelijke uitbreiding?  

Antwoord:

Vooropgesteld wordt dat de werkgever een loondoorbetalingsverplichting heeft over de eerste twee ziektejaren (artikel 4 sub a Zavo). De werknemer heeft pas recht op een ZW-uitkering als de arbeidsovereenkomst gedurende de eerste twee ziektejaren eindigt en de werknemer dus ziek uit dienst treedt.

Of de werknemer over een tijdelijke uitbreiding recht heeft op een ZW-uitkering hangt er van af of de tijdelijke uitbreiding wordt gezien als een zelfstandige arbeidsovereenkomst naast de bestaande arbeidsovereenkomst of als een tijdelijke aanvulling op de bestaande arbeidsovereenkomst.  
 
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) stelt in beginsel de partijbedoeling voorop bij het antwoord op de vraag of afzonderlijke arbeidsovereenkomsten tot stand zijn gebracht, zo blijkt uit de volgende uitspraak: (ECLI:NL:CRVB:2021:550). Indien sprake is van een aanvulling (tijdelijke uitbreiding) op de bestaande arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd, kan de werknemer geen aanspraak maken op een ZW-uitkering voor de uren die zij tijdelijk extra werkte voordat zij arbeidsongeschikt raakte. De urenuitbreiding was vastgelegd in een wijzigingsformulier. De CRvB overwoog dat geen sprake is van twee naast elkaar bestaande overeenkomsten als geen wezenlijke verschillen in de afgesproken arbeid bestaan en geen verschillende arbeidsvoorwaarden gelden. Bovendien bleek uit het wijzigingsformulier (addendum) dat partijen niet de bedoeling hadden aparte overeenkomsten aan te gaan. Er was sprake van een aanvulling op de bestaande arbeidsovereenkomst. Deze conclusie leidde ertoe dat de werknemer geen aanspraak kon maken op een ZW-uitkering.