Hoe werkt het?
Als je een actieonderzoek wilt doen, is het aan te raden om van tevoren met de groep actieonderzoekers de verschillende fasen van het onderzoek te verkennen. Wat gaan jullie precies onderzoeken? Wat wordt de rolverdeling? Welke acties wil je uitvoeren? Het instrument ‘Plan van aanpak actieonderzoek’ helpt je hierbij.
Download de pdf en volg de vier verschillende fasen van actieonderzoek.
De fasen en stappen van actieonderzoek met voorbeelden
Fase 0: Voorbereiden
Stap 1: Wat is actieonderzoek?
5 principes
Actieonderzoek is gebaseerd op vijf belangrijke principes. Bekijk de principes hieronder.
- Gebruik van verschillende kennisbronnen
Bij actieonderzoek is de kennis van professionals net zo waardevol als wetenschappelijke kennis. Door deze twee soorten kennis te combineren, ga je evidence-informed te werk en krijg je betrouwbare en praktische inzichten.
- Cyclisch werken
Als actieonderzoeker, onderzoekende leraar of schoolleider werk je samen met collega’s in verschillende rondes van plannen, ontwikkelen, dataverzameling en reflecteren. Aan het eind van elke ronde bekijk je samen wat er nodig is voor de volgende stap. Dit zorgt ervoor dat je flexibel kan inspelen op nieuwe inzichten en actuele ontwikkelingen, zodat het onderzoek goed aansluit bij de praktijk.
- Participatie
Als actieonderzoeker ben je actief betrokken bij het project dat je onderzoekt. Je werkt samen met de professionals en neemt deel aan het onderzoek.
- Aandacht voor de context
Bij actieonderzoek houd je rekening met de specifieke omstandigheden van het project. De dagelijkse praktijk op scholen is complex en er zijn veel verschillende factoren die invloed hebben op het project. Deze kun je niet altijd voorspellen. Als actieonderzoeker ben je je hiervan bewust en zorg je ervoor dat het onderzoek blijft aansluiten bij de context.
- Reflectie
Tijdens het onderzoek wordt voortdurend gereflecteerd op de verkregen inzichten, wat helpt bij het aanpassen en verbeteren van de interventie.
Stap 2: Ambitie vaststellen/probleem verkennen
Voorbeeld: Leraren in de onderbouw van een school constateerden dat de leesvaardigheid van de leerlingen onder het gewenste niveau lag. Ze besluiten een actieonderzoek te starten om de leesvaardigheid te verbeteren.
Fase 1: Acties ontwerpen
Stap 3: Ontwerpen en plannen
Voorbeeld: De leraren ontwerpen een interventieprogramma met dagelijkse leesactiviteiten en het gebruik van nieuwe leesmaterialen.
Stap 4: Rolverdeling
Voorbeeld: Een aantal leraren gaat aan de slag met het vormgeven van leesactiviteiten en een ander groepje selecteert twee nieuwe leesmaterialen (A en B) en zorgt dat deze aangeschaft kunnen worden.
Fase 2: Acties uitvoeren
Stap 5: Acties uitvoeren
Voorbeeld: In alle eerste en tweede klassen worden dagelijkse leesactiviteiten in het lesrooster opgenomen. Daarnaast wordt er in de lessen Nederlands en geschiedenis gewerkt met de nieuwe leesmaterialen. Een deel van de lessen gebruikt leesmateriaal A en een deel gebruikt B. De leraren observeren en noteren de ontwikkelingen van de leerlingen.
Fase 3: Reflecteren
Stap 6: Evalueren en bijstellen
Aan het einde van het semester analyseren de leerkrachten de verzamelde gegevens en bespreken de resultaten. Ze ontdekten dat de leesvaardigheid van de meeste leerlingen aanzienlijk was verbeterd, maar dat dat vooral gold voor de leerlingen die de combinatie van dagelijkse leesactiviteiten en leesmaterialen A gewerkt hadden.
Fase 4: Vastleggen en delen
Stap 7: Vastleggen en delen nieuwe kennis
Er wordt een beknopt verslag geschreven van de ervaringen uit het actieonderzoek. Dit wordt schoolbreed gedeeld.
Stap 8: Verbeteren van de praktijk
Op basis van de resultaten uit het actieonderzoek werden leesmaterialen A breder uitgezet in de school en zijn dagelijkse leesactiviteiten standaard in het rooster opgenomen om te blijven werken aan de leesvaardigheid van de leerlingen.