Professionele leergemeenschap op het Krimpenerwaard College

18 april 2018

Het Krimpenerwaard College in Krimpen aan den IJssel nam deel aan het driejarige project 'Professionele leergemeenschappen’ (2014-2017) van de VO-raad en Onderwijscoöperatie. In onderstaand portret vertellen rector Ad Keller, conrector onderwijs Sabine Koster en docent geschiedenis Rinus van den Hoek over hun aanpak en wat het de school heeft opgeleverd.
Context
Het Krimpenerwaard College is een brede scholengemeenschap voor mavo-havo-vwo en is een neutrale school vanuit een eigen stichting. De school wil de leerlingen goed voorbereiden op het vervolg (studie, beroep), ieder langs de voor hem of haar meest geëigende weg en volgens doorlopende leerlijnen. Tevens wil zij de leerlingen voldoende meegeven om zich te kunnen ontwikkelen tot evenwichtige persoonlijkheden en waardige en waardevolle leden van de samenleving. Het Krimpenerwaard College is ervan overtuigd dit het beste bereikt kan worden met een docent gestuurde pedagogische aanpak, met gevarieerde werkvormen en -wijzen. Hierbij wordt rekening gehouden met verschillen in leerstijl, met optimale gebruikmaking van de mogelijkheden die ICT biedt en waarbij nodeloze versnippering vermeden wordt.


Start

Het Krimpenerwaard College is al een aantal jaar op zoek naar de juiste manier om ontwikkeling in de school te stimuleren, wanneer het project PLG voorbijkomt. Ad Keller besluit in te stappen omdat hij de ontwikkeling vanuit de mensen zelf willen laten komen. Zijn intentie is dat docenten verantwoording nemen voor hun leren. Hij ziet het project als kans om samen op te trekken met andere scholen in het project.

Proces

Ad Keller en Sabine Koster zien dat er potentieel zit in de school maar vragen zich af of ze niet meer kunnen. Als ze terugblikken op drie jaar projectperiode zien zij dat er veel is gebeurd. Vooral in het leren van en met elkaar. Keller noemt de begeleiding van startende docenten als voorbeeld. Een gemotiveerde kartrekker zorgt voor een sterk en geschoold begeleidingsteam, dat nieuwe docenten onder haar hoede neemt. Er ontstaat intervisie tussen de docenten en nieuwe docenten vinden gemakkelijk hun plek. De begeleiding van nieuwe docenten heeft een volwaardige plek in het systeem gekregen.

Een initiatief waar docenten zelf enthousiast over zijn is het leren buiten de school in samenwerking met de Hogeschool Utrecht en de Universiteit van Utrecht. Zij vormen een PLG met docenten van andere scholen. Voor de deelnemende docenten is dit inspirerend en tegelijkertijd vinden zij het lastig om de leerervaringen te delen met andere collega-docenten in de school.

Secties

Nieuwe aandacht is er voor de secties. Zij hebben nadrukkelijk een plek gekregen in de school. Van hen wordt verwacht dat zij een sectieplan maken voor het schooljaar, waardoor er meer focus ontstaat in het werken. De school faciliteert de donderdagmiddag voor sectie-werkmiddagen. Door een heldere focus en kaders te stellen, kunnen de secties meer hun professionele ruimte innemen.

De donderdagwerkmiddagen vormen een vast moment in de week om met en van elkaar te leren. Het spanningsveld dat ontstaat, is dat er te veel op die middag besproken moet worden. Dat zet de middag onder druk. Ook is er weinig ruimte voor eigen invulling. Zo kiest het Krimpenerwaard College bewust schoolbreed voor RTTI en ICT, twee grote veranderonderwerpen.

Rinus van den Hoek is een talentenbank begonnen. Dat is een plek waar talenten van docenten zichtbaar worden en waar andere docenten vragen kunnen stellen. Hij ziet dat docenten hier enthousiast reageren en dat het ook voortdurend aandacht behoeft om het levend te houden. Zo wijst hij de docenten bij een leerlingbespreking op het feit dat er veel talent beschikbaar is om leerlingen verder te helpen. “Zo concreet zijn de stappen nodig,” aldus Van den Hoek.

Gedeeld leiderschap en effecten

Van den Hoek, Keller en Koster zijn alle drie van mening dat docenten veel ruimte krijgen. Gaandeweg het traject hebben ze ook ontdekt dat focus en kaders juist helpen bij het innemen van professionele ruimte. Ruimte innemen betekent verantwoording afleggen. Op deze manier wordt cyclus werken, met aandacht voor evaluatie en borging, steeds normaler.

Keller en Koster staan voor een nieuwe visievorming. Hun aanpak is anders dan voorgaande keren. De visie ontstaat nu door dialoog met docenten, met de blik gericht op de toekomst. Voor de rector en conrector is dit ook een spannende exercitie omdat de ideeën van docenten niet altijd matchen met de wensen voor de toekomst vanuit het managementteam. Keller is vol vertrouwen dat zij daar in gezamenlijkheid uitkomen.

Wat werkt?

Het project is voor iedereen leerzaam geweest. Wat op het Krimpenerwaard College goed gewerkt heeft, is dat docenten elkaar onderling scholen en meenemen in de ontwikkelingen. Dit is op diverse plekken terug te zien: docenten begeleiding, RTTI, ICT en het werken met leerstrategieën.

Interessant is dat Koster en Van den Hoek parallelle processen zien met wat docenten van leerlingen verwachten, namelijk meer zelfverantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces. Dit is de ingang om ook het gesprek met de docenten zelf aan te gaan. Hoe nemen de docenten initiatief en verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces? En als het leerproces op gang komt, is het de rol van het managementteam om het leren van docenten expliciet te maken en in de schijnwerpers te zetten. Successen benoemen en vieren.

Het Krimpenerwaard College schakelt externe partijen in die het managementteam weer bewust maakt van het eigen leren. Zo hebben zij ook de inzet van de Onderwijscoöperatie benut en ervaren.

Inmiddels ziet Keller de effecten van de ontwikkeling omdat verschillende collega’s initiatieven nemen om het leren van leerlingen te verbeteren. Aandacht voor leerstrategieën van leerlingen helpt en het anders inrichten van mentorgesprekken.

Advies en toekomst

Keller kenmerkt de afgelopen drie jaren met de metafoor ‘een brug bouwen terwijl hij eroverheen loopt’. “Wij hebben vooral geleerd dat we cyclisch moeten werken. En maak keuzes. Niet alles is even belangrijk; breng focus aan en bied kaders voor docenten. Anders wordt de ontwikkeling te groots.”

Voor de toekomst zien Keller, Koster en Van de Hoek dat docenten in staat zijn om leerlingen meer in de lead te krijgen en om een meer lerende en actieve rol te nemen. Daarvoor hebben leerlingen en docenten nog meer handvatten gekregen. Als organisatie zien zij meer flexibiliteit qua inrichting en docenten die durf en lef tonen om in de klas nieuwe dingen uit te proberen. Daarbij hoort een cyclische manier van werken en evalueren. Soms gaat het goed en soms ook niet. Dat mag ook!

Docenten die in beweging willen komen, blijven de ruimte krijgen om door te ontwikkelen.


Dit portret is onderdeel van een serie ter afsluiting van het project ‘Professionele leergemeenschappen’ van de VO-raad en Onderwijscoöperatie.