Professionele leergemeenschap op het Sint-Nicolaaslyceum, Amsterdam

20 mei 2018

Het Sint-Nicolaaslyceum in Amsterdam nam deel aan het driejarige project 'Professionele leergemeenschappen’ (2014-2017) van de VO-raad en Onderwijscoöperatie. In onderstaand portret vertellen de rector en een conrector over hun aanpak en wat het heeft opgeleverd.
Context
Het Sint-Nicolaaslyceum is een school voor havo en vwo in Amsterdam. De school heeft drie jaar geleden een andere organisatiestructuur omarmd met een rector, twee conrectoren en vijf afdelingsleiders. Tegelijkertijd werkte het Sint-Nicolaaslyceum aan een visie met breed draagvlak. Uit de visie is een inhoudelijke ontwikkelagenda voortgekomen, waaraan afdelingsteams, secties en individuele medewerkers een bijdrage leveren.


Werkgroepen als professionele leergemeenschappen

Het project van PLG’s komt na de formulering van de visie en na twee jaar experimenteren met Stichting LeerKracht precies op het goede moment. Het project geeft antwoord op de vraag hoe docenten meer samen kunnen leren en ontwikkelen.

Aan het begin van het project bepaalden de rector, conrectoren en afdelingsleider de thema’s en de werkwijze van de werkgroepen. Voor het werkproces verwachten zij een planmatig of onderzoeksmatig handelen van de docenten. Een andere voorwaarde voor de werkgroep is dat alle ontwikkelingen ‘evidence based of informed’ zijn. De bedoeling van de werkgroepen is dat zij toewerken naar een concreet product of een advies óf dat zij een besluit voorleggen aan de schoolleiding. Als de werkgroep klaar is bekijken de leden en de schoolleiding samen of er een vervolgstap nodig is. In totaal zijn er in de afgelopen drie jaar vijftien werkgroepen geweest.

Professionele ruimte

De professionele ruimte voor de docenten is helder afgebakend, zowel inhoudelijk als over de manier van werken. De docenten voelen de ruimte binnen de kaders en gaan aan de slag in een zelfgekozen werkgroep.

In het laatste jaar van het project zien de rector en verantwoordelijk conrector een verschuiving plaatsvinden: docenten nemen zelf meer initiatieven voor thema’s van werkgroepen. Het besluit voor een nieuwe werkgroep vindt plaats nadat de initiërende docent een pitch over het thema heeft gedaan. Een aantal keer per jaar hebben de werkgroep en de verantwoordelijke conrector een gesprek over de voortgang. Voor de afdelingsleider is dit een thermometermoment: waar staat de werkgroep? Hoe is de voortgang? Wat hebben ze nodig? De docenten ervaren dit als prettig omdat zij de regie houden.

Werkstandaarden havo en vwo

Twee fundamentele thema’s op het Sint-Nicolaaslyceum zijn ‘werkstandaarden havo’ en ‘werkstandaarden vwo’. Voor beide thema’s is een werkgroep in het leven geroepen. Aanleiding voor deze werkgroepen zijn de te lage leerrendementen in de beide afdelingen. De opbrengsten uit deze werkgroepen hebben impact en hebben gevolgen voor het professionele handelen van de docent. Daarom hebben de werkgroepen de andere docenten goed betrokken in het ontwikkelproces. Ook hebben zij leerlingen meegenomen in hun onderzoek. Het resultaat: twee sets werkstandaarden op een mooi vormgegeven flyer.

De werkgroepen zijn niet alleen betrokken bij de ontwikkeling maar ook bij de implementatie van de werkstandaarden. Zo organiseren ze een studiedag waar ze de standaarden presenteren en de collega’s uitnodigen de standaarden te koppelen aan hun eigen praktijk. Zo krijgen de werkstandaarden een vaste plek in de school, mede omdat ze terugkomen in de gesprekkencyclus. Het mooie is dat docenten logischerwijs de volgende stap maken naar het thema ‘determinatie in de onderbouw’.

De lerende professional is volop zichtbaar

Na drie jaar experimenteren, onderzoeken en monitoren van de ontwikkeling, begint zich op het Sint-Nicolaaslyceum een werkwijze af te tekenen die niet meer is terug te draaien. De rector noemt het een evolutie. Voor haar is het essentieel dat mensen in de school elkaar steeds opzoeken en de dialoog met elkaar aangaan. De rector stimuleert positief denken en werken aan succesbeleving: dat stimuleert om elke keer stappen te zetten.

De dinsdagmiddag is voor alle medewerkers een roostervrije middag. Secties, teams en werkgroepen kunnen gedurende drie uur met elkaar aan de slag. Naast de werkgroepen zijn secties en afdelingen ook meer en meer ontwikkelingsgericht gaan werken. Om de verbinding tussen werkgroepen, schoolleiding en andere docenten te borgen, presenteren de werkgroepen twee keer per jaar hun tussenresultaten aan het managementteam en collega’s.

Bijzonder is dat vanuit het afdelingsleidersoverleg een nieuwe werkgroep ‘interne coaches’ is ontstaan. Deze tien interne coaches komen in de klas kijken en gaan het ontwikkelingsgesprek aan met hun collega op basis van de werkstandaarden. Dit initiatief staat voor een bredere ontwikkeling op het Sint-Nicolaaslyceum. Docenten voelen meer eigenaarschap; de deur van de klas staat open. Ze reflecteren op inhoud en processen in de werkgroepen. Ook neemt iedere docent binnen de werkgroepen zijn verantwoordelijkheid. Kortom: de lerende professional is volop zichtbaar!

Gedeeld leiderschap

Zoals de docenten een ontwikkeling hebben doorgemaakt, zo hebben ook de leidinggevenden dat gedaan. Dit is bij de start van het project ingezet door de andere organisatiestructuur: coördinatoren werden afdelingsleider. De nieuwe rector wil met het managementteam een voorbeeldfunctie zijn voor samenwerken en werken aan samenhang.

In de loop van het project is het begrip ‘one page-plannen’ geïntroduceerd. Alle plannen staan letterlijk op één A4tje, dat overigens altijd begint met de visie en de kernwaarden van de school. De verantwoordelijkheid verschuift steeds meer naar de docenten. Docenten komen op (eigen) uitnodiging presenteren in het managementteam.Het belangrijkste vraagstuk is nu: hoe faseren we de ontwikkeling? Het bruist en het moet blijven doorgaan en wel gedoseerd en gefaseerd.

Toekomst

Als de toekomst van het Sint-Nicolaaslyceum ter sprake komt, beschrijven de rector en conrector vooral cultuur- en houdingsaspecten. Docenten nemen de volle verantwoordelijkheid voor het leerproces en kijken in eerste instantie naar hun eigen gedrag. Wat ze niet doen, is de schuld geven aan de leerling, de Cito of een verkeerde determinatie. Wel komt de vraag boven: wat kan ik bijdragen? Dit is niet alleen zichtbaar op docentniveau, maar ook op leerlingniveau. Het belangrijkste advies aan andere scholen en leidinggevenden: werk vanuit de visie en (organisatie)structuur naar een lerende cultuur.

Dit portret is onderdeel van een serie ter afsluiting van het project ‘Professionele leergemeenschappen’ van de VO-raad en Onderwijscoöperatie.