Thematisch werken bij Curio: ‘Ons doel met Z!O is dat leerlingen ontwikkelingsgericht leren'

23 juni 2025

Bij Curio prinsentuin de Cooth in Breda hebben ze een eigen onderwijsconcept ontwikkeld: Zie, ik ontwikkel (Z!O). Voormalig coördinator onderwijsontwikkeling Evi Haan vertelt over het ontstaan en de uitvoering van deze wijziging in het curriculum.

Curio prinsentuin van cooth in Breda had vier jaar geleden te maken met dalend leerplezier onder hun scholieren. De leerlingen zaten onderuitgezakt op hun stoel en leken amper geïnteresseerd in de lesstof. Onder leiding van (oud-)coördinator onderwijsontwikkeling Evi Haan gooide de vmbo-school het curriculumroer daarom drastisch om. Het resultaat Z!O (Zie, Ik Ontwikkel!) bleek precies wat er nodig was.

Van de ‘begindagen’ herinnert Evi zich vooral de eindeloze meetings nog goed. Zij vertelt: “Het agendapunt over gedemotiveerde leerlingen kwam steeds weer terug. Na de zoveelste bespreking zei ik: ‘Het is wel gemakkelijk om onze leerlingen steeds de schuld te geven. Gaan we daarmee niet voorbij aan de vraag of ons onderwijs wel optimaal aansluit bij wat zij verwachten?’ Het was dus hoog tijd om te kijken naar hoe wij de motivatie onder leerlingen konden vergroten. Niet andersom.” 
Na dit kritische punt van Evi kwamen de plannen voor een nieuw curriculum langzaam op gang. “We realiseerden ons dat het voortgezet onderwijs juist een soort ‘spelbreker’ is in de ontwikkeling van leerlingen. Waar er in het po en mbo vaak vakoverstijgend en projectmatig wordt gewerkt, is dat in het voortgezet onderwijs niet of nauwelijks het geval”, vervolgt Evi. “Wij wilden ons onderwijs beter laten aansluiten op het primair onderwijs en zo de brug slaan naar het mbo. Dat is dus precies ons doel met Z!O geweest: dat leerlingen ontwikkelingsgericht leren.”

Zie, ik ontwikkel!

In het onderwijsconcept Z!O wordt er thematisch gewerkt. Deze verschillende thema’s verbinden per schooljaar alle vakken met elkaar. Evi legt uit: “Alle lesgevende docenten van een leerjaar zitten bij elkaar om zo’n overkoepelend thema te ontwerpen. De leraren bepalen het eindproduct binnen het thema en hoe zij dit in hun les kunnen implementeren. Ze treden als vakgroep ook gezamenlijk naar voren; wanneer er is bepaald dat de leerlingen bij het vak Nederlands een informatieboekje opleveren, dan gebeurt dat bij de gehele vakgroep. Vervolgens gaan de leerlingen tien weken lang voor minstens de helft van hun vakuren aan de slag met een thema.”

Als voorbeeld noemt Evi het thema ‘Samenleven’ dat in het eerste leerjaar wordt georganiseerd. “Tijdens dit themablok kijken leerlingen naar wat er allemaal nodig is om tot een samenleving te komen. In de gymzaal leren ze bijvoorbeeld wat de invloed van gedragsregels is door een spel te spelen zonder regels of juist met een overvloed aan regels. Bij het vak Mens & Maatschappij kiezen de leerlingen een plek op de wereld waar zij een fictief eiland gaan vestigen. Daar doen zij onderzoek naar welke culturen er in die omgeving zijn. Bij biologie wordt er weer gekeken naar welk klimaat er in dat gekozen gebied is en naar wat voor flora en fauna er leven.”
De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het leerproces met Z!O? Die ligt bij de leerling zelf. Evi: “Aan het eind van ieder thema reflecteren we samen: wat ging goed en wat kan beter? Zo krijgen leerlingen de kans om te groeien en ontwikkelen ze belangrijke vaardigheden zoals samenwerken, kritisch denken en reflecteren.”

Leer meer over Z!O met dit filmpje van Curio

Om thematisch te kunnen werken, moet iedereen op school flexibel zijn

Evi Haan Coördinator onderwijsontwikkeling Evi Haan

Knelpunten

Het plan achter Z!O is niet over één nacht ijs gegaan. Eerst moesten er een paar knelpunten worden opgelost. Eén daarvan was volgens Evi het bestaan van 'eilandjes' op de school. “De leraren bij Curio zijn echte vakexperts. Dat is heel waardevol, maar daardoor zijn ze ook vooral met hun eigen vakgebied bezig. Vaak weten zij niet wat er in het curriculum van hun collega’s aan bod komt. In de verkenningsfase kwamen we er bijvoorbeeld achter dat leerlingen bij vijf verschillende vakken en op vijf andere manieren de verhoudingstabel krijgen uitgelegd. Dan moet je niet raar opkijken als de leerlingen het uiteindelijk niet begrijpen.”  

Een ander knelpunt was dat de vermoedens nog niet waren getoetst. Om die reden ging Evi aan de slag met evidence-informed werken. Evi legt uit: “We hebben een extern bureau ingeschakeld om enquêtes onder de leraren en leerlingen over het curriculum te houden. Die resultaten waren glashelder: het merendeel van de leerlingen zei te willen leren door te doen en niet door informatie uit een boekje te halen. Ook willen ze weten waarom zij deze materie nodig hebben. Aanvankelijk waren zij van mening dat ze alleen maar leerden om hun ouders en docenten een plezier te doen. Al hun opgedane informatie verdween na de toetsing letterlijk en figuurlijk weer in de prullenbak.”  

Uit de enquêtes die onder leraren werd gehouden, kwam eveneens een duidelijk beeld naar voren. Zo zegt Evi: "De leraren gaven aan dat zij in, in zowel het curriculum als met eerder uitgeprobeerde onderwijsconcepten als IMYC, niet het gevoel hadden dat maatwerk mogelijk was. Ze waren absoluut bereid om wijzigingen in hun lesstof door te voeren, maar niet wanneer het hen volgens werd opgelegd. Zij wilden juist iets wat beter bij hun eigen leerlingen aansloot. Vanaf dat moment hebben we besloten om een volledig eigen onderwijsconcept te bedenken", aldus Evi.


Flexibel

Om thematisch te kunnen werken, moet elke betrokken partij volgens Evi flexibel in het curriculum zijn. “Dat betekent dat er bij sommige vakken met hoofdstukken wordt geschoven. Om het vak Engels bij het thema Samenleven te laten aansluiten, hebben we bijvoorbeeld het hoofdstuk ‘Kleding’ in hun lesboek naar voren geschoven. Bij wiskunde maken ze een maquette van hun denkbeeldige eiland. De leraren moeten dus ook creatief nadenken over hoe zij het thema kunnen duiden. Dat begint al bij de bespreking. Het juiste woord bij elk thema verzinnen kan dus nogal voor wat gestoei zorgen. Is het té specifiek, dan kan niet elk vak aanhaken. Wanneer het te algemeen is, wordt het weer onduidelijk voor leraren en leerlingen. Thematisch werken lukt alleen als je gezamenlijk kijkt naar de mogelijkheden en niet naar de obstakels.” 
 
Door vanuit de bril van de leerling naar het onderwijs te kijken, is het Curio met Z!O gelukt om leerlingen op een andere manier te enthousiasmeren. Evi: “Doordat leraren ook kijken naar hoe de agenda's van hun collega's en leerlingen eruitzien, zijn we op een hele andere manier naar het curriculum gaan kijken. Dankzij Z!O hebben we een duidelijk beeld van welke leraar de verhoudingstabel uitlegt en wat de andere vakken daarmee kunnen. Zo hebben we de expertise teruggebracht bij de expert. Daardoor is er ook een lichte vorm van werkverlichting ontstaan. En daar is elke school naar op zoek!” 

Reviews  

Op de website van Curio zijn veel interviews met leraren en leerlingen te vinden over Z!O. Benieuwd naar hun ervaringen? Lees ze hier!