Weeklog Paul Rosenmöller: Druk op Den Haag voor loonsverhoging neemt toe

De week van 12 t/m 18 juni 2017.

Het zal niet vaak voorkomen dat op het congres van een van de onderwijsraden de geur van actie domineert. Toch was dit het geval bij het congres van onze collega's van de PO-Raad afgelopen week. Het pleidooi van hun voorzitter Rinda den Besten om de salarissen in het po te verhogen, middels extra geld uit Den Haag natuurlijk, was hét applausmoment tijdens haar speech.

De roep om hogere lonen is breder en steeds harder te horen, zelfs uit meer onconventionele hoek als De Nederlandse Bank en het CPB. Deze pleitbezorgers voor hogere lonen kunnen zich niet alleen gericht hebben op de private sector. Dan wordt het nog minder aantrekkelijk om in de publieke sector te werken, en dat is iets wat we in het onderwijs met de reeds bestaande lerarentekorten niet kunnen hebben.

Als het inderdaad ook om de publieke sector gaat, moet er wel ruimte voor worden gevonden tijdens de formatie en zal men minder terughoudend moeten zijn in de uitgaven. Waren het niet de president van de Nederlandse Bank en de minister van Financiën die de hoofdrolspelers in de kabinetsformatie waarschuwden voor te hoge uitgaven omdat de ruimte eerder afneemt dan toeneemt, en die benadrukten dat in goede tijden nu eerst eens gespaard moet worden, in plaats van toegegeven aan de reflex om de winst van de groei direct weer te verbrassen?

In het publiek gefinancierde onderwijs moet het geld voor loonsverhoging toch echt uit Den Haag komen. Ondanks de vrijheid die scholen hebben in het besteden van de middelen zal er weinig steun zijn om geld voor onderwijs aan leerlingen te verschuiven naar personeelskosten. De bewegingsruimte is sowieso heel beperkt omdat verreweg het grootste deel van de begroting van de school bestaat uit personeelskosten. Daar komt ook nog eens bij dat de pensioenpremie van het ABP de komende twee jaar flink lijkt te stijgen. Hoe meer die premie stijgt, des te minder ruimte blijft er over voor loonsverhoging. Dat moeten ook de bonden, met wie wij samen ‘eigenaar’ zijn van de pensioenregeling, zich realiseren.

Alle sociale partners in het onderwijs, verzameld in de Stichting van het Onderwijs, zijn solidair met de acties in het po. Ze sluiten aan bij eerdere pleidooien van de stichting, gericht op de politieke partijen. Ook de VO-raad claimt extra geld bij het nieuwe kabinet voor een extra salarisverhoging in het vo. Dit is, samen met andere maatregelen die het leraarsvak aantrekkelijker maken, hard nodig om meer goede mensen voor de klas te krijgen. Maar in de publieke sector geldt dat pleidooien voor wat meer salaris zich slecht laten verenigen met pleidooien in Den Haag om de hand op de knip te houden. Het is aan de politici om te kiezen. De gezamenlijke druk uit het veld neemt toe.