Inspectie oordeelde te snel over onafhankelijk intern toezicht op samenwerkingsverbanden

13 maart 2019

De Inspectie van het Onderwijs heeft 30 samenwerkingsverbanden al te voortvarend beoordeeld door een herstelopdracht te geven om het onafhankelijk intern toezicht te verbeteren. De inspectie heeft daarom de betrokken samenwerkingsverbanden een brief gestuurd om de lopende herstelopdrachten voor onafhankelijk intern toezicht toe te lichten en een herbeoordeling aan te kondigen.

De samenwerkingsverbanden die een dergelijke herstelopdracht hebben gekregen, ontvangen afzonderlijk bericht over de uitkomst van de herbeoordeling. Doel van de herbeoordeling is om vast te stellen of de herstelopdracht wordt gehandhaafd of aangepast. De inspectie kan bij een vierjaarlijks onderzoek alleen een herstelopdracht geven als een bestuur de wet overtreedt. De inspectie zal niet handhavend optreden, ook niet wanneer er niet (minimaal) één onafhankelijk lid deel uitmaakt van het intern toezichthoudend orgaan.

Maatregelen van samenwerkingsverbanden tonen goede inzet

De inspectie past haar oordeel aan na de uitspraak van minister Slob waarbij hij de maatregelen van de VO-raad en PO-Raad voor onafhankelijk(er) toezicht bij samenwerkingsverbanden kwalificeert als 'een goede inzet'. De VO-raad en PO-Raad informeerden in januari 2019 de Tweede Kamer over de maatregelen die hun leden zelf hebben afgesproken in hun ledenvergaderingen, zoals het aanstellen van een onafhankelijk lid van het toezichthoudend orgaan van het samenwerkingsverband.

De sectorraden ontwikkelden voor hun leden ook een handreiking voor onafhankelijk toezicht bij een samenwerkingsverband. Deze handreiking gaat in op een model met een onafhankelijk voorzitter. Deze variant wordt in de praktijk het meest toegepast en als positief ervaren. De handreiking biedt ook aanknopingspunten voor het aanstellen van een onafhankelijk lid in plaats van een onafhankelijk voorzitter.